1869. N°. 35. DINGSDAG 4 MEI. 568te Jaargang, Berigt. GEMEENTE-RAAD te GOES, GOE CHE COURANT. De uitgave dezer CourZnt geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Hrys per kwartaal f 1,35. fr. p. p. f t,90. Dewone advertentiSn worden a 15 et. de regel geplaatst' 'Ailii// Deboorte-, huwelijks- en doodberigten van 14 regels a j l,ÏO behalve het zegelregt. De inzending van adverientiSn kan gesehieden ioi vóór drie uren tie* namiddag8 op den dag der uitgave. Op a. s. Donderdag, Hemelvaartsdag, zal de Croessche Courant niet uitge geven worden. Morgen volgt een Bijblad van 't geen niet meer in dit nominee Kon opgeno men worden. Bij dit nommer wordt aan onze geabonneerden buiten de stad verzonden liet vervolg en slot van het raadsverslag der zitting van Dingsdag den 27 April. OPENBARE VERGADERING van den ten raadhijize aldaar OP WOENSDAG DEN 5 MEI 1869, des namiddags ten 7 ure. Punten van Behandeling 1. Mededeeling van ingekomen stukken. 2. Vaststelling der kohieren van den hoofdelijken omslag en der belasting op de honden. lOol3L.ox-a.cl naetlsLiaa ge schapen- en Lammeren-markt. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES herinneren hiermede de belanghebbenden, dat op dings dag den 11 Mei a. s., eene Schapen- en Lain- meren-snarlit zal gehouden worden. Het zal wel onnoodig zijn te wijten op bet groote nut en voordeel, dat zoodanige markt kan opleveren. De houders van schapen kunnen hun vee gemakke lijker van de hand doendewijl een groot aantal bezoekers den kooplust ongetwijfeld verhoogt; en voor zeker zal het versnelde middel van vervoer dat in den spoorweg gevonden wordt, vele koopers van elders naar de markt lokken en de verzending van het ge kochte gemakkelijk maken. Bovendien vinden de houders van schapen en lam meren in de premiën, die door den gemeenteraad van Goes voor ter markt te brengen vee zijn uitgeloofd, eene vergoeding voor hunne kosten en moeite, bedragende die premiën voor ieder schaap vijf, en voor ieder lam twee en een halve cent, terwijl geen staan- of markt- geld gevorderd wordt. Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat de markt zeer druk zal bezocht wordenen noodigen daarom ten slotte de houders van schapen en lam meren uit, vóór of op zaturdag 8 Mei a. s., opgave te doen van het getaldat door hen zal worden aangevoerdten einde voor eene geschikte plaatsing zorg te dragen. Goes, den 1 Mei 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris HARTMAN. De Provinciale staten van Zeeland zijn door den heer commissaris des konings tot eene bui tengewone vergadering opgeroepen waarvan het doel in verband staat met eene der ge- wigtigste onderwerpen, die tot hunnen werk kring behooren. Het betreft de benoeming eener commissie van onderzoek van bet ver slag der staatscommissie, ingesteld bij konink lijk besluit -van 26 Augustus 1867 no. 28, ora de regering te dienen van advies omtrent de regeling van de zaak der calamiteuse pol ders in Zeeland. Dit verslag is uitgebragt den 17 Maart 1869 en aan de provinciale staten medegedeeld, ten einde daarover in de gewone zomervergadering van dit jaar hnn gevoelen uittebrengen. De denkbeelden der staatscom missie omtrent de aan haar advies onderwor pen regeling zijn nedergelegd in een Ontwerp van de wetregelende de voorwaardenwaarop aan calamiteuse polders in Zeeland, tegemoet koming uit 's rijks schatkist kan worden verleend," vergezeld van eene uitvoerige memorie van toe lichting en een aantal toelichtende staten hoofdzakelijk strekkende, om de finantieele ge volgen der door baar voorgestelde regeling aantetoonen. Het wets-ontwerp geeft in art. 1, de vol gende bepaling van calamiteuse polders: »Deze wet verstaat onder calamiteuse polders die wa terschappen in de provincie Zeeland, aan welke krachtens de navolgende bepalingen tegemoet koming uit 's rijks schatkist voor de kosten hun ner zeewering en oeververdediging wordt toe gekend." Het is voorts verdeeld in 5 afdeelingen waar van de eerste (artt. 27) handelt over de ca- lamiteus verklaring van polders; de tweede (artt. 816) over de verdeeling der kosten van de calamiteuse polders; de derde (artt. 1722) over het beheer der calamiteuse poldersde vierde (artt. 2326) over de vrijverklaring der cala miteuse polders; terwijl de vijfde (artt. 2731) overgangsbepalingen bevat. De zakelijke inhoud van het ontwerp komt hierop neder. De polder, die door de kosten van zeewe ring en oever verdediging te zwaar is belasten o o o derhalve calamiteus wenscht te worden verklaard, rigt het daartoe strekkend verzoek aan de provinciale staten van Zeeland. Door dit ver zoek verbindt hij zich om, bij aldien het wordt toegestaan, alle verpligtingen natekomen, welke door de bepalingen dezer wet aan de calami teuse polders worden opgelegd. Voor zoo verre het onderhoud van eene zeewering door meer- dere polders wordt gedragen, kan het verzoek om calamiteu8-verklaring door hen allen geza- mentlijk worden gedaan (art. 2). Gedeputeer de staten stellen onmiddelijk een onderzoek in naar den geldelijken en waterstaatkundigen toestand des polders en naar de wijze waarop hij gedurende de laatst verloopen jaren is be heerd. Zij winnen omtrent het gedane verzoek het gevoelen in van de besturen der water schappen, die aan den polder grenzen. Ook andere besturen en bijzondere personen, wier belangen bij de calamiteus-verklaring geacht worden betrokken te zijn worden door hen gehoord, (art. 3.) De provinciale staten beslissen omtrent het verzoek tot calamiteus-verklaring, onder goed keuring des konings. Zij letten daarbij op alle betrokken belangen en spreken geene ca lamiteus-verklaring uittenzij hun gebleken is, dat de polder gedurende de laatste 30 ja ren bedijkt is geweest, of wanneer zij de over tuiging hebben verkregendat de zeewering of oeververdediging van den polder, gedurende de laatst verloopen jarenis verwaarloosd, (artt. 5, 6.) Binnen 3 maanden na de calamiteus-ver klaring, maken gedeputeerde staten eene split sing tusschen de kosten, die moeten geacht worden in het belang der zeewering en oever verdediging te geschieden en die welke het inwendig beheer, zooals waterloozing enz, be treffen. Tegen deze splitsing kunnen de ca lamiteus verklaarde en de aangrenzende polders in hun belang, de comm. des konings in 's rijks belang,bij den koningvoorzieningvragen. (art.8.) Tot dekking der kosten van zeewering en oeververdediging van een calamiteus verklaar den polder, wordt in de eerste plaats door den calam. polder zeiven (onverminderd de pol deruitgaven welke voor de inwendige dienst worden gevorderd,) opgebragt een dijkgeschot, ten bedrage, gedurende de eerste vijf jaren van de gelieele en vervolgens van Ae"helft der on zuivere opbrengst van de gezamenlijke lande rijen in den polder gelegen, na aftrek der grondbelasting. Bij ontoereikendheid dier gelden tot dekking der kosten van zeewering en oeververdediging, wordt daarin in de tweede plaats bijgedragen door de onderhoudspligtigen der onmiddelijk aan den calamiteusen polder grenzende dijken. Die bijdrage wordt berekend naar de lengte der genoemde dijken en naar bet aantal bunders, dat daardoor onmiddelijk wordt beschermdin dier voege, dat voor elke 100 strekkende ellen dijks hoogstens 5 cent per bunder wordt betaald, maar dat de bijdrage in geen geval booger dan f 1,50 per bunder, noch ook booger dan ƒ1, per strekkende el dijk klimt. In geen geval zal overigens het bedrag dezer bijdrage, ge voegd bij de kosten van eigen zeewering en oeververdediging, de helft der onzuivere opbrengst van de landerijenna aftrek der grondbelasting mogen overschrijden, (art. 12.) De wijze waarop bet bedrag der onzuivere opbrengst van de lan den in eenen polder, telkens- voor een zeker aantal jaren zal worden vastgesteld, wordt bij een provinciaal reglement geregeld, (art. 14.) Zoodra tot het beffen van bijdragen van aan grenzende polders wordt overgegaan, wordt te gelijkertijd bet dijkgeschot der calamiteuse pol ders uitgezonderd in de eerste vijf jaren waarin de geheele onzuivere opbrengst als dijk

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1