stellen eene gratificatie van 75,hem kwam dit bekrompen voor en hij meende voortestellen 87,50, dan had de gemeente altijd nog een voordeel van ƒ100,nu echter slechts 50, gevraagd wordt, moet hij op 75,terugkomen en doet daar omtrent een voorstel. Dhr. Fransen van de Putte wil de redenen mededeelen die burg. en weth. genoopt hebben f 50,voortestellen. Het sehooltoe- zigt meent, en te regt, dat het voor een kweekeling reeds eene onderscheiding was dat hem de taak van hulponderwijzer werd toevertrouwd en na ampel overleg met dit schooltoezigt, dat toch het meest bevoegd is een oordeel in dezen te veilen zijn burg. en weth. veranderd van opinie en stellen daarom 50,in plaats van 75,voor. Dhr. Verhagen zegt, dat hij na de verklaring, dat de taak goed vervuld is, moet blijven bij zijn voorstel om 75,te geven. Dhr. mr. de Knotte van der Meuten wil, omdat de gemeente geprofiteerd heeft, niet zijn tegen het voorstel zijn van burg. en weth. Hij is anders tegen elke gratificatie en gelooft dat eene schriftelijke goedkeuring van het gemeentebestuur reeds onder scheiding genoeg zou zijn voor den kweekeling. Dhr. dr. van Renterghem verklaart zich daarentegen voor het voorstel van dhr. Verhagen, terwijl zijns inziens de betrekkingen van hoofd-onderwijzer en kweekeling bij het lager onderwijs te karig bezoldigd worden. Dhr. mr. de Laat de Kanter zegt genegen te zijn het voorstel van burg. en weth. aantenemen, omdat aan Heijboer meer of min der uitzigt is gegeven op geldelijke belooning, hij meent echter dat deze niet zooveel meer werk heeft gedaan als hij verpligt was op de school van dhr. Swart te doen. Dhr. Swart en diens personeel is benadeeld en heeft meer aanspraak op gratificatie, want daar heeft men het werk van Heijboer moeten verrigten. In den grond is hij tegen elke gratificatie; het is voor den kweekeling zeer goed geweest en eene eervolle onderscheiding dat hij als hulponderwijzer werkzaam was. Het voorstel van dhr. Verhagen wordt daarna in omvraag ge- bragt en verworpen met 6 tegen 3 stemmen, die van de heeren dr. van Renterghem en Verhagen. Tengevolge waarvan het voorstel van burg. en weth. wordt geacht te zijn aangenomen. Vervolgens is aan de orde de behandeling van het verzoek van dr. N. J. F. Verschoor, om herbenoemd te worden als genees heer der gemeente. De Voorzitter zegt, dat burg. en weth. gedubieerd hebben, in hoeverre het verzoekschrift moest in behandeling komen of eene benoeming moest geschieden de gronden in der tijd door wij. len dr. K. Broes van Dort aangevoerd, voor eene tijdelijke be noeming waren daarvan de oorzaak. Burg. en weth. vermeenen dat, indien zij eene aanbeveling deden, de vroegere benoeming geheel vervallen zoude zijn en het schijnen kon alsof er eenige reden tot^ontevredenbeid over de handelingen van den tegenwoor- digen geneesheer aanwezig waren. Mr. de Knotte van der Meuten is van oordeel, dat aangezien het eene tijdelijke benoeming geldt ook even als bij alle andere ambtenaren, die voor een zeker getal jaren benoemd worden, eene nieuwe benoeming moet plaats hebben. De Voorzitter zegt dat burg. en weth. daarin ook gaarne toe stemmen! en bij voorbate eene voordragt hebben in gereedheid gebragt. Dhr. dr. van Renterghem. vraagt of het niet beter zoude zijn twee geneesheeren aantestellen en de gemeente in twee wijken te ver- deelen, aan 'jieder van welke dan de helft der jaarwedde kon wor den toegekend. Hij zelfs zal niet vragen naar de betrekking, het is dus geen eigenbelang, maar alleen het belang der geneeskundige dienst, die, bijv. bij epidemien, er veel bij winnen zal. Dhr. Fransen van de Putte geeft te kennen, dat als die vraag een punt van behandeling kan uitmaken, hij er zich tegen moet verklaren. De armen veranderen dikwijls van woonplaats en voor de kennis der gestellen is het onontbeerlijk dat de zieke steeds door denzelfden geneesheer behandeld worde. De Voorzitter acht de raad niet genoeg op de hoogte, om de vraag van dhr. dr. van Renterghem in behandeling te nemen hij wenscht daarom te blijven bij het punt der benoeming op ouden voet en leest de voordragt, waarop geplaatst zijn de hee ren dr. N. J. F. Verschoor en dr. A. P. Fokker. Uithoofde van urgentie voegt hij er het voorstel bij, dadelijk tot de benoeming over te gaanwaartoe besloten zijndetot stemopuemers worden aangewezen de heeren Nortier en Verhagen. Bij opening der stembriefjes blijkt, dat met algemeene stemmen dr. N. J. F. Verschoor is benoemd, voor den tijd van drie ja ren, tegen eene jaarwedde ad ƒ450, De Voorzitter deelt mededat bij opmeting van den grond door J. van Aerde in erfpacht verkregen bij raadsbesluit van den 7 April jl., is gebleken dat de oppervlakte daarvan bedraagt ongeveer 72 vierk. ellen en niet "zooals hij had aangevraagd 40 vierk. ellen en dat van Aerde daarop zijn verzoek in dien geest heeft gewijzigd. Een ontwerp besluit om hem die 72 ellen in erfpacht afte- staan voor den tijd van 97 jaren, eindigende 81 Dec. 1965, tegen eene jaarlijksche retributie van 2,wordt zonder hoof delijke stemmen aangenomen om aan de goedkeuring van heeren gedeputeerde staten te onderwerpen. Op voorstel van den Voorzitter wordt de behandeling der twee ontwerp strafverordeningen verdaagd tot de volgende ver gadering, waarna deze wordt gesloten. Drukkerij van F. Kleeuwens Zoon, uitgevers der Goessche Courant.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 6