lo. de lijst der bedeeling 2o. de verantwoording met de quitantien, en 3°. het contract met de bakkers. Goes, dpn 26 April 1861L,-- Dé- commissie voor de Niewjaars- bedeeling van 1869. J. A. A. FRANSEN van de PUTTE, WethouderVoorzitter. M. J. de 'JONG11, "j/ Lid van de (Economischa^Bpijsnitdeeling. P. van DALEN,'' Lid van het Burgerlijk Armbestuur. J. A. STOKMANS, Lid. van de Hervormde Diaconie. P. H. TIMANS, Lid van het R. K. Bar och. Armbestuur. C. RISSEEUW, Secretaris. VERANTWOORDING van de Commis sie tot Uitdeeling van Levensmiddelen en BrandstofPen op den Nieuwjaarsdag van, 1869. ONTVANG a. Hetgeen ten vorigen jare bij de commissie in kas is gebleven7,36 b. Het bedrag der inschrijvingen en na gekomen giften- 409,54 Totaal der ontvangsten f 416,90 UITGAAF: Aan J. Scheele Sn., voor geleverde 169 48 krop- brood a 0,1220,28 W. Wondergem, dito 167 Vi Ned. 48 - 20,10 J. de Groot, dito 167 Ned 48 - 20,04 P. van der Does, dito 170 Ned. 1 - 20,40 J. Scheele Jr., dito 165 Ned. 48 - 19,80 Zamen 838 'A Ned. 48 kropbrood 100,62 Aan J. A. Ross, agent voor schipper Wap- stra voor 7040 stuks turf, a 59','» cents de 100 stuks- 41,88 J. Dierx voor 203 48 6 one spek a l,—203,60 W, Temperman voor 55 48 7 one dito a 1,- 55,70 Zamen 259 48 Ned. 3 one - 259,30 Aan F. Kleedwens Zoon, zegel eener advertentie- ,35 Aan den vader in het weeshuis, voor ge dane verschotten- 6,17 Aan de weeskinderen, voor het rondbren gen der biljetten en het schoonmaken van het lokaal, waarin de uitdeeling is geschied - 5, Aan zegel voor't contract met de bakkers - ,34' Totaal der uitgaven 413,66' RECAPITULATIE De ontvang bedraagt 416,90 uitgaaf - 413,66' Blyft bij de commissie in kas 3,23' Goes, den 26 April 1869. J. A. A. FRANSEN van de PUTTE. P. van DALEN. M. J. de JONGH. J. A. STOKMANS. P. H. TIMANS. C. RISSEEUW. POSTERIJEN. De directeur van het postkantoor te Goes verwit tigt het publiek, dat te rekenen van af 1 Mei een hulpkantoor der brievenposterij te Kloetinge bij J. K. Fehrwaar tevens gelegenheid zal bestaan tot liet verzenden en ontvangen van aangeteekende brieven en geldartikelen, overeenkomstig de bestaande bepalingen. Tevens dat het vertrek en aankomst van den post bode van Kattendijke gewijzigd is en van af 1 Mei zal plaats hebben Van Kattendijke 83A 'sm. te Kloetinge 93« 's in. Kloetinge 93Ai Goes 10 V* Goes 11 Kloetinge 11 Va h Kloetinge 11") Kattendijke 12'«'sav. Goes, den 29 April 1869. De Directeur voornoemd ME IJ LINK. Wij hebben voor ons liggen twee berigten uit het buitenland, die, hoe wel zeer verschil lende in inhoud en strekking, beiden belangrijk genoeg zijn, om er een oogenblik de aandacht op te vestigen en een paar onderwerpen te be spreken, die, aan de orde van den dag, overal gelijke belangstelling waardig zijn. Het eerste is eene rede van den Beijerschen minister, vorst Hohenlohein zake het onder wijs gehoudenwaaruit wij het volgende over nemen ;/Er zijn tijden en zaken waarin men niet onzijdig blijven kan en dit geldt vooral van onzen tijd en van de zaak, die onze aandacht bezig houdt. Dat ons onderwijs hervorming behoeft, is zeker, over den aard dier hervorming bestaat echter verschil van gevoelen. Nu meent men, dat deze hervorming de regten der kerk te kort doet en de voorstellen der commissie van onderzoek zijn op die meening gegrond. Volgens degenen, die dit stelsel voorstaan, moet aan de kerk een grooten, zij het niet uitsluitenden invloed op de school worden toegekend, overeenkomende met hetgeen te dien aanzien wordt gezegd in de breve van 14 Jul ij 1864, van paus Pius IX aan den aartsbisschop van Ereiburg; dit stelsel is lijnregt in strijd met een ander, volgens hetwelk de staat zijn regt op de leiding van het onderwijs niet kan, noch mag opgeven. Ware er sprake van een idealen staat en evenzoo van een ide ale kerk, dan voorzeker kon men het niet anders dan weuschelijk achtendat de kerk zoo veel mogelijk op het onderwijs invloed oej'ende. Maar wij staan niet in eene ideale, maar in" He werkelijke wereld en wel op den grondslag van het positieve staatsregt. Dit regt is de uitdrukking der idee van den modernen staat, gelijk die zich heeft ontwikkeld in den loop van het staatkundig leven der natie en dien modernen staat wenscht de beijersche natie te behouden. Nu weet ik wel dat dit woord „moderne staat'' velen een gruwel is, maar ik weet geen beteren naam voor de instel ling, die den grondslag en den steun vormt van onze gansche liedendaagsche beschaving en vaD alle staats- regtelijke betrekkingen en het christelijk geloof niet benadeeld, maar bevorderd heeft. „Het bezwaar echter tegen een harmonisch zamen- w erken van beide magten, van de kerk en van den staat, is mijns inziens hierin gelegen, dat eene in den jongsten tijd in de kerk overheerschende partij den staat vijandig is. Ik herinner aan de Encyclica van Gregorius XVI Mirari vos" waarin het waarborgen van gewetensvrijheid bij de wet wordt genoemd eene sententia erronea et absurda (ongerijmde dwaling,) een deliramentum (waanzin); ik herinner aan de Encyclica van 8 December 1864, waarin vrijheid van godsdienst (cultus) wordt opgesomd onder de doemwaardige dwa lingen en waarin uitdrukkelijk wordt gezegd, dat de paus zich nooit zal kunnen verzoenen met den voor uitgang, met het liberalisme, met de moderne bescha ving. Ik geef geen oordeel over deze uitdrukkingen, ik constateer slechts, dat zij zijn in strijd, niet slechts met het moderne liberalisme, maar met de beijersche constitutie. Deze waarborgt gewetensvrijheid; zij is eene vrijzinnige constitutie; zij erkent uitdrukkelijk „dat het invoeren van verbetering na behoorlijk onder zoek, niet uitgesloten is." Dit verzet nu belemmert de harmouische zamenwerking van kerk en staat welke ideaal zou zijn; in zulke omstandigheden kan de rege ring, wanneer zij het onderwijs regelen wil, slechts voorstellen een modus vivendieen aeeommodement. Dit nu heeft wel het nadeel van te zijn een midden weg, maar er is geen anderetegenstrijdige beginselen toch zijn onverzoenlijk." Merkwaardig vooral en behartigingswaardig is de slotperiode dezer redevoering; „Ten allen tijde zullen er menschen zijn, die vree zen in den storm des levens schipbreuk te lijden, of werkelijk schipbreuk hebben geleden en in de veilige haven der kerk troost, hulp en voorziening hopen te vinden. De menschheid heeft ten allen tijde behoefte aan deze troostende en verzoenende kerk en de 56 schoolopzieners van het ontwerp zullen deze kerk niet doen wankelen. Of de menschheid ook eene strijdende en verdoemende kerk noodig heeft, dat moeten de theologen uitmaken." Het bovenstaande cloet ons zien, dat elders, even als hier, niet alleen strijd tegen het on derwijs van staatswege wordt gevoerdmaar dat ook daar de tegenstand van dezelfde zijde komt. Opmerkelijk is het, dat schier te gelij kertijd ook in Oostenrijk, op gelijke wijze, ge sproken werd tegenover de partij, die ook daar voor den kerkelijken invloed op het onderwijs ijvert. De moderne staat, de moderne bescha ving, waarop de Beijersche minister wijst, zijn de steenen des aanstoots, waartegen men kampt, niettegenstaande het voor allen duidelijk is, dat die veroordeelde moderne beweging zich steeds verder uitbreidt en als vrucht van den geest des tijds zich nergens onderdrukken laat. Men moge de onkundige menigte nog kunnen bewerken, in de hoop van de school aan de kerk onderge schikt te doen worden, omdat men haar met be dreigingen dwingt of met beloften paait; men moge juist daarom het zich uitbreidend verlieh- tings-proces met alle kracht tegenwerkenonder dien wanhopenden strijd, en zelfs door dezen, strekt de mensehelijke geest zich al meer uit naar vrijheid en licht, naar die gewetensvrijheid vooral, zonder welke de redelijk denkende mensch niet kan leven. De kerk van onzen tijd, hetzij die Rome of Geneve in hare banier geschreven heeftzich bewegende buiten hare natuurlijke grenzen, miskent eene schoone roepingom de kweekschool te zijn van deugd en goede zeden; en waar zij een taak opneemt, die buiten haren werkkring gelegen is, laat zij de ee.ste en voor naamste behoeften onvervuld en belemmert an deren om die te vervullen. De zucht om haar weder te doen zijn wat zij eenmaal was en hare verdiensten in vroegeren tijd worden niet voorbijgezien staat hare eigene voortdurende hervorming in den weg en maakt velen van haar afkeerig. Om het verloren en telkens inkrim pend terrein te herwinnen slaat zij den onge- lukkigen weg in, van worsteling tegen de over- magt; zij wil niet zien, dat die strijd hare eigen noodige zuiveringde gewenschte uitbreiding van den haar behoorenden invloed, in den weg staat. Zoo is het in Beijeren in Oostenrijk zoo is het ook hier. Wij wijzen op die eenheid van streven in verschillende landen, als op eene eigenaardigheid des tjj'ds of het hier en daar de oogen openen mogt, om te doen zien, dat het hopeloos vasthouden der kerkelijken aan een denkbeeld, dat niet te verwezenlijken is, èn den staat in zijne ontwikkeling tegenhoudt, èn de kerk van dien invloed berooft, die zij, ook ten nutte van den staatzou kunnen uitoefenen. Nog een ander brrigt uit het buitenland, verdient onze opmerking, al vreezen wij, dat het daarin aangegeven denkbeeld, nog weinig kans op verwezenlijking heeft. De Weekly Register zegt, op gezag van een particu lieren brief uit Rome, dat door het oecumenisch con cilie, wanneer het in December zal bijeenkomen, slechts een politiek vraagpunt zal worden behandeld. De paus namelijk zou eene poging doen om, als hoofd der kerk, de verschillende volken van Europa te be wegen, hunne kostbare legers en vloten te ontwapenen en de geschillen door eene scheidsregterlijke uitspraak te doen beslissen. De katholieke mogenheden zullen even als de niet-katholieke worden aangespoord, om den vrede niet te verbreken en de hoofden der staten zullen eene gelofte in dien geest moeten afleggen. De paus heeft misschien nimmer een schooner gedachte gehad, dan deze, otn de volken van de rampen van den oorlog te bevrijden. Meer en meer vestigt zich de overtuiging, dat er geen grooter kwaad is voor een volk, dan dat het zijne krachten, van welken aard ook, ver spillen moet, in een onzaligen krijg, om jaren lang, onder de treurige gevolgen daarvan te bukken. Die veroordeelde moderne beschaving leert het aan allen, dat het even dwaas, als heilloos is, als de menschen gedwongen wor den elkander dood te slaan, omdat een vorst, een staatsman zijn wil wenscht door te dry ven, omdat de veroveringszucht de magtigen prik kelt, hunne ondevhoorigen daaraan opteofferen, en om welke redenen men al meer oorlog nlaakt. Maar zoo min de vrede-corigressen het groote doel bereiken kunnen, zoo min zal een ker kelijk bevel, eene pauselijke bede den duurzamen vrede tot stand brengen. De kerk, die in an dere opzigten naar overlieerschiDg jaagt, heeft reeds dikwijls genoeg ondervonden, dat zij on- magtig was, om den vernielenden oorlog te keeren, en wij twijfelen zeer, of de vorsten zoo ge makkelijk de belofte zullen afleggen, die de Paus van hen vragen wil. Bovendien het zijn de volken zelve, die in dezen het meeste gewigt in de schaal kunnen leggen. Niet alleen moet de toenemende be schaving hen het onzinnige en onbetamelijke van het menschen-moorden op breeden schaal doen inzien, maar de overtuiging, dat ook hunnf

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 2