1869. tN°. 34.
VRIJDAG 36 APRIL.
56''"' Jaargang.
Schutterij,
BEKENDMAKINCEN
van het Gemeente-bestuur.
{X y" -i
J»
G0ESSCI3E CO! RANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, nitgezonderd op feestdagen-
Pr(|8 per kwartaal f 1,9». fr. p. p. ƒ1,9».
Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels
a ƒ1,SO, behalve het zegelregt.
Oe inzending van advertenttën kan geschieden tol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
BERIGT.
Bij dit nontmer wordt een gedeelte van
het raadsverslag van jl. JBingsdag ver
bonden het vervolg geven wij morgen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
Gezien de wet van den 11 April 1827 (Staats
blad no. 17) betrekkelijk de OPRIGTING van SCHUT
TERIJEN en speciaal de artikels 12 78 en 9
luidende als volgt
„Art. 1. Ieder ingezeten van het rijk, die op den
1 Januarij van elk jaar zijn 25ste jaar zal zijn in
getreden en zijn 34ste niet voleindigd zal hebben
zal ingevolge de bepalingen dezer wetdaartoe op
geroepen zijndeverpligt wezen de sehutterlijke dienst
uitteoefenen.
„Art. 2. Als ingezetenen worden met betrekking
tot de toepassing dezer wet beschouwd
Alle Nederlandersbinnen het rijk hun gewoon
verblijf houdende
Alle vreemdelingen binnen het rijk woonachtig,
welke hun voornemen om zich aldaar te vestigen
znllen hebben aan den dag gelegdhetzij door
eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het
werkelijk overbrengen van den zetel van hun ver
mogen en de hoofdmiddelen van hun bestaan.
De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of hand
werk in eenige ondergeschikte betrekkinggelijk die
van leerlingknecht enz., kan op zich zeiven niet
beschouwd worden als een bewijs van het voornemen
om zich in het rijk te vestigen.
„Art. 7. Zij die in meer dan eene gemeente hun
gewoon varblijf houdenof den zetel van hun ver
mogen hebben gevestigd, zullen tot de inschrijving
verpligt zijn, binnen die gemeente, alwaar eene dienst
doende schutterij aanwezig is.
Bijaldien in die verschillende gemeenten alleen
dienstdoende of alleen rustende schutterijen bestaan
zullen zij zich doen inschrijven in die gemeenteal
waar zij voor de personele belasting zijn aangeslagen,
en de ambtenaren in die gemeentealwaar zij ambts
halve verpligt ziju hun verblijf te houden.
„Art. 8 Die van hunnen ouderdom geen voldoend
bewijs geven, zullen door het plaatselijke bestuur wor
den ingeschreven, naar deszelfs oordeel, onverminderd
de bevoegdheid van den ingeschrevene, om van zijnen
ouderdom nader te doen blijken.
„Art. 9. Die bevonden zullen worden zich niet
voor den 1 Junij te hebben doen inschrijven zullen
door het plaatselijk bestuur ambtshalve ingeschreven
worden en door den natemelden schuttersraad worden
verwezen tot eene geldboeteterwijl zij daarenboven,
zonder loting, bij de schutterij zullen worden ingelijfd
indien het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde in
schrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstel
ling ten hunnen aanzien bestonden.
Gezien Zijner Majesteits besluit van den 21 Maart
1828 (Staatsblad no. 9,) speciaal de art. 3 en 4 van
den volgenden inhoud
„Art. 3. In het jaar na de eerste oprigting der
schutterij en in ieder der volgende jaren, zal voor den
1 Junij de inschrijving zich tot zoodanige ingezetenen
bepalen die op den 1 Januarij van dat jaar hun 25ste
jaar zijn ingetreden het register waarop dezelve wor
den ingeschreven, zal altijd het eerste register uitma
ken, en zal voorts van de registers der vorige jaren
het laatste of tiende komen te vervallen.
„Art. 4. Tot deze inschrijving zullen zich ook moe
ten aangevendiegenen, welke, schoon in andere ge
meenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving in
de gemeente zijn komen wonen; alsmede vreemdelingen,
die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen
zijn omvolgens art. 2 der wetals ingezetenen te
worden beschouwd. De inschrijving van deze perso
nen zal geschieden in dat register, waartoe zij volgens
hunnen ouderdom behooren.
Gezien Zijner Majesteits besluit van den 4 Septem
ber 1828 (Staatsblad uo. 55) voornamelijk de bepa
lingen van art. 7 en 8, aldus luidende:
„Art 7. De gehuwden en weduwnaars, een of meer
kinderen hebbende, door sterfgeval of anderzins in de
termen vallende om in de eerste klasse te worden over-
gebragtzullen voor de eerst volgende jaarlijksche
inschrijving, bij publicatie worden opgeroepen om daar
van kennis te geven aan het plaatselijk bestuur; wan
neer deze kennisgeving mogt worden verzuimd en de
nalatige, tengevolge van dit verzuim niet bij de schut
terij is ingelijfd geworden, zal deswege door het plaat
selijk bestuur proces-verbaal worden opgemaakt en aan
de bevoegde regtbank toegezonden, ten einde de straf
bepalingen van art. 1 der wet van den 6 Maart 1818
(Staatsblad no. 12) op de palatigen toetepassen.
„Art. 8. De nalatige, in het vorige art. vermeld,
zal dadelijk bij de schutterij worden ingelijfd tegen
ontslag van hem, die in zijne plaats werd opgeroepen,
de diensttijd door hem te volbrengen, zal ingaan met
het jaar waarin hij is ingelijfd geworden."
roepen bij deze op alle mannelijke ingezetenen der
gemeentewelke op den 1 Januarij dezer jaars hun
25ste jaar zijn ingetreden, hoedanige zijn, die geboren
in den jare 1844, om zich van den 15 tot en met den
31 der maand Mei, voor de sehutterlijke dienst dezer
gemeente, ter griffie alwaar daartoe dagelijks zal wor
den gevaceerd, (uitgenomen des Zondags) des morgens
van 9 tot des namiddags 2 ure te doen inschrijven en
zich vooraf te voorzien van een geboorte- of doop-
extract, ten einde zich van hunnen juisten ouderdom ter
behoorlijke inschrijving te verzekeren en zich door eene
verzuimde of onbehoorlijke inschrijving niet bloot te
stellen aan de straf bij boven geinsereerd 2de artikel
der wet van den 11 April 1827 vastgesteld.
Tevens worden opgeroepen, om zich ten bovenge-
noemden tijd en plaatse te doen inschrijven, alle mans
personen geboren in de jaren 1835 tot en met 1843
welke in vorige jaren elders ingeschreven zijn, doch
sedert dien tijd binnen deze gemeente zijn komen wonen,
met overlegging van het bewijs der vroeger gedane
inschrijving in eene andere gemeente, alsmede zooda
nige ontslagene militairen en vreemdelingen, als sedert
de laatste inschrijving in de termen der schutterij
gevallen en binnen deze gemeente woonachtig zijn.
De personen, welke reeds ingeschreven zijn en deel
aan de loting genomen hebbenbehoorer.de tot de
tweede klasse, zijnde gehuwden en weduwnaars met een
of meer kinderen, welke door sterfgeval of anderzins
als nu in de termen der eerste klasse vallen, worden
aangemaand, om daarvan almede ten boven bepaalde
tijde en plaatse kennis te geven.
De onderscheidene daarvan te houden registers zul
len op den 1 Junij eerstkomende worden gesloten, en
degenen, welke bevonden zullen worden ten deze nala
tig te zijn geweest en zich na dien tijd komen aange
ven of ontdekt worden, aan het einde der registers ambts
halve worden ingeschrevenonverminderd de daarop
vastgestelde boeten en straffen.
Goes, den 24 April 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen hiermede ter algemeene kennisdat de raad
heeft besloten de botermarkt te verplaatsen
naar bet beneden lokaal der korenbeurs,
en wel met ingang van den 1 Mei e. k., zoodat van
af aanstaanden dingsdag de botermarkt aldaar zal
gehouden worden van des voormiddags 11 tot 12'A uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
RAPPORT van de Commissie, belast
geweest met de uitdeeling van eetwa
ren en brandstoffen, op den jongsten
Nieuwjaarsdag.
De commissie voor de uitdeeling van levensmiddelen
en brandstoffen op den eersten dag van dit jaar, heeft de
eer UEdA. hierbij haar gewoon verslag aantebieden.
Nopens hare zamenstelling mag de commissie mede-
deelen, dat al de armbesturen hebben voldaan aan de
uitnoodiging van den gemeente-raad, door het afvaardi
gen van een hunner leden. Alleen de diaconie der Chris
telijk Afgescheidene Gemeente gaf ook dit jaar weder de
voorkeur aan eene directe bedeeling harer armenen
onthield zich een lid bij ons aftevaardigen.
Volgaarne heeft de commissie aan uwe uitnoodiging
voldaan om dit jaar zelf de giften intezamelenen
zoodra haar het bedrag der inschrijvingen en van de
vermoedelijk natekomen giften bekend was, besloot zij
de uitdeeling weder te doen als het voorgaande jaar,
zijnde 1 Ned. Hl kropbrood en 3 oneen baakspek voor
ieder afzonderlijk wonend persoon, of voor elk der
ouders van een gezin en voor ieder der kinderen dc
helftterwijl aan elk gezin weder 20 tnrven werden
verstrekt.
De bedeeling had plaats aan ongeveer 350 huisge
zinnen.
Het geleverde brood van de vijf verschillende bak
kers was van uitmuntende kwaliteit.
Voor de levering van het spek was, ingevolge de
gedane advertentie, bij de commissie slechts één in
schrijvingsbiljet ingekomen van W. Temperman alhier
voor 50 Ned. welke inschrijving dadelijk werd
gegund. De commissie verlangende dat ook het overige
benoodigde spek door een slager dezer gemeente zoude
worden geleverd en geinformeerd zijnde door één dei-
leden, dat J. Dierx zich daartoe bereid zoude verklaren,
indien hem de prijsdien hij mogt bestedenkon
worden opgegeven, besloot de commissie aan J. Dierx
voornoemd de leverantie te gunnen van 200 Ned. IC
(indien het niet anders kon, Hollandsch spek,) tegen
de door /F. Temperman ingeschreven som van 1,
per Ned. "E. en welke levering, blijkens de hierbij over
gelegde staat van verantwoording, heeft, plaats gehad.
De commissie kan hare bevreemding niet verbergen,
dat J. J. Sloover, die volstrekt niet heeft ingeschreven,
korten tijd daarna, droog baakspek te koop annon
ceerde; hoewel hem daartoe de bevoegdheid toeken
nende betreurt de commissie echter het feitdat
hoewel zij droog Zeeuwsch baakspek naar waarde
heeft willen betalen, die leverancier echter door zijue te-
ruglioudenbeid, de armen van bet genot van Zeeuwsch
spek heeft beroofd, dat de commissie verkieslijk acht
boven het nu bedeelde Hollandsche spek.
De commissie werd, staande de uitdeeling vereerd,
met een bezoek van het hoofd der gemeenteden wet
houder Kakebeeke en andere belangstellendenen het
was haar aangenaamaan bijna alle aanvragen te kun
nen voldoen.
Uwe commissie vermeent hiermede hare taak vol-
bragt te hebben en legt hierbij weder over: