1809. N°. 31 DINGSDAG 30 APRIL. 5öste Jaargang, BEKENDMAKINGEN BINNENLANDSCHE BERIGTEN. -—«as- -es» goessche A V T. De uitgave dezer Courant gescliledt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prüs per kwartaal ƒ1,95. fr, p. p. ƒ1,90. fiewone advertentiSn worden a 15 ct. de regel geplaatst- Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1,20, behalve bet zegelregt. De inzending van advertentiën kan geschieden tof vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. van liet Gremeeute-bestuur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, iu ervaring gekomen zijnde, dat vele ingezetenen zich niet ontzien, asch, vuilnis en andere onreinheden op de wegen uittestorten herinneren hiermede aan Art. 8 der verordening, betrekkelijk de straten enz. in deze gemeente, vast gesteld door den gemeenteraad den 10 September 1855 en gewijzigd den 26 Augustus 1858, luidende „Het is verboden de stratên, stegen, brand of ri oolgangen, pleinen, wallen of andere openbare plaat sen in deze gemeente, op welke wijze ook, te ver- ontreiningen, door zich daar van krengen, drek, vui ligheid, stroo, aseh, puin of dergelijke te ontdoen Evenzeer is het verboden, dergelijke onreinheden, op de stoepen voor de huizen en openbare gebouwen of in de kaai neder te werpen of daarin te vegen. Het puin mag, zonder bijzondere vergunning van den burgemeester, nergens anders gestort worden dan aan den cingel buiten de voormalige Koepoort, op de plaats van den voormaligen karremans mestput en binnen de aldaar gestelde palen." Tegen de overtreding waarvan is bedreigd eene boete van f 1tot 3, Burgemeester en wethouders vertrouwen, dat deze herinnering voldoende zal zijn, tot nalating van ge noemd misbruik, zullende tegen de overtreding van gemeld artikel ten strengste worden gewaakt. Goes, den 17 April 1869. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen hiermede ter openbare kennis, dat de Kohieren van den Hoofdelijken Omslag en der SSelasting op de Monden, voorloopig zijn vastgesteld en ter secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing zullen liggen van af den 19 April tot en met den 3 Mei aanstaande, gedurende welken tijd de bezwaren tegen de kohieren op ongezegeld papier- bij den raad kunnen worden ingebragt. Goes, 17 April 1869. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. Wanneer wij, in onze dagen, zoo gemoedelijk hooren spreken over den treurigen invloeddie de godsdienstlooze schoolzoo als men de neu trale volksschool ten onregte noemt, uitoefent en over de algemeen en diepgevoelde behoefte aan zoodanige wijziging van de wet op het on- deiwijs, dat aan de grieven der bekommerde ouders worde te gemoet gekomen, dan zouden wij ligt denkendat een echt godsdienstige zin al die bezwaarden vervult, dat wij hen als ijve rige en naauwgezette voorstanders van de gods dienst moeten beschouwen. Van tijd tot tijd doen zich echter feiten voor, die ons doen vragen of wel werkelijk de eisch, die gedaan wordt, het gevolg is van belang stelling in de godsdienst, van teedere zorg voor het geestelijk welzijn der jeugd. Wij oordeelen niet over personen en willen gelooven, dat er zijn, die door ware vroomheid gedreven, meenen het onderwijs in de godsdienst met dat in de scholen te moeten verbinden. Toch durven wij het er voor houdendat dikwijls andere beweegredenen tot deelneming aan de schoolwet-agitatie brengen en dat er kla gers zijndie wel eens mogten beginnen met de vraag, of zij in hunne verpligting als opvoe ders niet te kort komen en of de behoefte waarvan zij spreken, welin die mate althans bestaan zou wanneer op de opvoeding in de huisgezinnen meer acht gegeven werd. Wij werden, bij vernieuwing, tot die opmer king geleid, bij het lezen van eene circulaire door den kerkeraad der Ned. Herv. gemeente te Amsterdam aan alle leden gezonden waarbij eene som van 10,000 gevraagd wordt, om het te kort voor de diakoniescholen te dekken. Wij lezen daarin: ouder de behoeftige ge meenteleden is het verlangen naar godsdienstig onderwijs voor hunne kinderen algemeen en de behoefte daaraan voor de volksklasse is zooveel te grooter, omdat de godsdienstige opvoeding in de huisgezinnen dikwerf zoo gebrekkig is." De tegenwoordige Amsterdamsche kerkeraad, die mede tot de agitateurs behoort, geeft hier mede geen gunstig getuigenis van de behoeftigen in de gemeente, en tegelijk schrijft hij hun eene gezindheid toe, die op zich zelve hoogst voor treffelijk, moeijelijk te onderstellen is bij hen, die de hoogste belangen hunner kinderen ver- waarloozen. Mag men toch niet aannemen, dat waar alge meen de behoefte gevóeld wordt aan godsdien stig onderwijs voor de kinderen, ook een gods dienstige zin heerschen zal, die zich in de op voeding openbaart? En waar deze laatste zooveel te wenschen overlaatzou daar die aangewezen onderwijs behoefte werkelijk zoo zeer gevoeld worden? De Amsterdamsche kerkeraad schijnt er niet aan gedacht te hebben, dat hij hier twee gron den voor zijn betoog aan gaf, die zich onmo- laten vereenigen. Maar hij schreef on willend eene waarheid, die ook buiten Amsterdam kan waargenomen worden. Er wordt geroepenziet toch eens rond u, hoe velen naar godsdienstig onderwijs voor hun ne kinderen hakenErkent toch, dat die bij de armen ook algemeen is en dat deze de mid delen missenom hunne kinderen van zoo danig onderwijs gebruik te laten maken', als zij volgens hun geweten noodzakelijk achten En met het andere woord zegt men: laat toch godsdienstonderwijs op de scholen geven, want in de huisgezinnen der behoeftigen is de godsdienstige opvoeding zoo gebrekkig. Men versta ons wel. Reeds vroeger hebben wij er op gewezendat maar al te veel op voeding en onderwijs, met elkander verward i worden en het zou kunnen schijnen, dat wij ons hier aan dezelfde dwaling schuldig maakten. Maar onze beweering is deze: het laat zich bezwaarlijk denkendat menschen, die door gaande voor de opvoeding hunner kinderen on verschillig zijn, zich door een algemeen ver langen naar godsdienstig onderwijs zullen ken merken. En zoo zij ai daarvan spreken, kan men hen niet met regt toevoegendat het meest godsdienstige onderwijs, wel weinig haten zal, wanneer in de huisgezinnen de opleiding tot godsdienst verwaarloosd wordt. Zoo laat men de volksklasse als veronge lijkt optreden, terwijl men niet ontkennen kan, dat zij zich zelve het hoogste onregt aandoet. Men gebruikt de menigte, om van een alge meen verlangen te kunnen spreken en kan het niei ontkennen, dat die volksklasse maar wei nig om de godsdienst denkt, althans haar eer ste eisch niet schijnt te kennen. Nog teekenen wij aan, dat de Amsterdam sche kerkeraadeven als ontelbare anderen met woorden speelt, alsof men niet tusschen godsdienstonderwijs en godsdienstig onderwijs onderscheiden moet. Men zou het eerste willen, maar zegt, slechts het laatste te wenschen terwijl de eigenlijke bedoeling niet onduidelijk doorschemert. Hoe godsdienstig het onderwijs ingerigt worde, het zal aan het verlangen der schoolwet bestrijders niet voldoen, zoolang het niet positieve godsdienst op den voorgrond stelt, en het behoort tot de onedele pogingen van onzen tijd, om de menigte behendig in dit opzigt te misleiden. Daarom is het noo- dig de zaak duidelijk te maken vooral voor hen, die men gebruikt, om gewigt in de schaal te leggen, maar die ook slechts blinde werktui gen zijn, ter bevordering van partijbelang. GOES, 19 April 1869. {Per Telegraaf) De heer Heemskerk Az., heeft een amendement ingediend op de wet, houdende wijziging in de kiestabeldat door de heeren Poreest, Begram, Wassenaar, Bergmann, Sijpestein en Nierstrasz ondersteund wordt, tot uitbreiding van het kiesregt. De verkiezingen in Junij a. s. zouden nog naar de bestaande wet plaats hebben maar mét 1 Jan 1870 voor 23 gemeenten de censifs verlaagd worden en on der andere voor Middelburg worden bepaald op 30, (Per telegraaf.) Na beëediging heeft dhr. Olivier als lid in 'de tweede kamer zitting genomen. Zijn ingekomen wetsontwerpen nopens de middelen van vervoer; tot wijziging en aanvulling der wet op het vervoer van landverhuizers. Daarna zijn de algemeene discussien tot herkiezing der kiestabel voortgezet, waaraan is deelgenomen door Golstein S'\, Houten, Saayrnans Vader, Bergman, Haffmans, Insinger en her haaldelijk door den minister. De algemeene beraad slagingen zijn daarop gesloten. Morgen behandeling der onderderdeelen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1