VRIJDAG 16 APRIL. 56»'e Jaargang. 1869. i\°. 30. "nlfw' Het verbeteren en tot 1 Mei 1870 onderhouden der gewone aarde-, kram-, rijs- en steenglooijing- werken aan de zeedijken der Ca- lamiteuse polders van Zeeland, en zulks in 30 perceelen van aanbesteding. POSTERIJEN. BINNENLANDSCHE BERICTEN. «C32>- ftiSFVS*h i:om\r. De uitgave dezer Courant geschiedt .Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prös per kwartaal ƒ1,55. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone adverteutiën worden a 15 et. de regel geplaatst, '--=.$V'*ü. \\iti'lf Geboorte-, huwelyks- en doodberlgten van 1-9 regels a ƒ1,20 behalve het eegelregt. De Inzending van advertenttën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Bels.endLmak.ins. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, doen te weten, dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 7 April jl. is vastgesteld de volgende Verordening tot regeling der benoemingen door het bestuur der gemeente Goes. Art. 1. Behalve de benoemingen bij bijzondere wetten of verordeningen, aan het collegie van Burge meester en Wethouders opgedragen, worden door dat collegie benoemd: De Gemeenteboden Marktmeesters Waagmeesters Den Concierge van het Raadhuis u van de koopinans beurs, Agent van kazernering, Sas en buitenhaven knecht Klokkenist De Klokluiders Vastewerklieden Lijkdragers en Grafdelvers. Art. 2. De. plaatselijke collegien, waaraan bij de wet of hunne instruetien is opgedragen, de inzending eener aanbeveling van personen, ter vervulling van een of meer in hun midden opengevallen plaatsen, in gebreke blijvende die aanbeveling in te zenden, worden door Burgemeester en Wethouders uitgenoo- digd, binnen acht dagen aan hunne verpligting te dien aanzien te voldoen. Die tijd verstreken zijnde zonder dat de aanbeve ling is ingekomenwordt zij door Burgemeester en Wethouders opgemaakt, met in achtneming der art. 15 en 16 van het reglement van orde voor hunne vergaderingen. Art. 3. Bij het in werking treden dezer verorde ning wordt die van den' 12 Mei 1852 geacht te zijn ingetrokken. Zijnde deze verordening in afschrift aan HH. Ged. Staten medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort den 15 April 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. Op Znturdag, den Sisten April 1869, des voor middags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, aan het gebouw van het Provin ciaal Bestuur te Middelburghij inschrijving en opbod worden aanbesteed: Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur van Zeeland, te Middelburg en bij de Ontvangers-Griffier van al de Calamiteuse polders. Het is op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te beko men bij den boekhandelaar M. Nijhoff Raam straat n°. 49 te 's Gravenhageen door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks. Van den 9den tot en met den 4den dag vóór de bestedingmet uitzondering van den Zondag, wordt de noodige aanwijzing op de plaats ge daan; voorts zijn nadere inlichtingen te be komen bij den Hoofdingenieur van den Wa terstaat te Middelburg voor de werken in bet algemeen, en bij de Arrondissements-Ingenieurs te Goeste Zierikzee, teVeerete Breskens en te Neuzenvoor de werken tot elks arron dissement behoorende. *XT De gegadigden worden verzocht, overeen komstig de voorwaarden, volledige billetten in te leveren, aanduidende de namen en voorna men (voluit), het beroep en de woonplaats van lien en van hunne borgenbet nummer van bet perceel en de som in cijfers en in schrijfletters. Gedrukte billetten zijn te bekomen bij de drukkers van het gewestelijk bestuur U. F. Auer en Zoon. Lijst van brieven verzonden door het postkantoor Goesgedurende de 1ste helft van Maart, welke aan onbekende personen geadresseerd waren 1. RICARDO, Amsterdam. 2. D. VERDUINBotterdam. 3. HORDIJK, Tiel. Volgens de Middelburgsche Courantis de cir culaire der schoolopzieners geenszins het werk der regeering; hebben slechts eenige inspecteurs van bet onderwijs die laten uitgaan en wordt dit feit, o. a. bewezen, door de omstandigheid, dat niet in alle provinciën, bijv. niet in Zeeland, de bedoelde circulaire verzonden is. Mogen wij dit als waarheid aannemen, en er bestaat alle reden voor, dan vervalt ook de dwaze insinuatie dat de regeering van die circulaire eene verldezings-manoeuvre beeft willen maken. Maar nu wordt de zaak weder op eene andere wijze aangevat en men zegt: i3 de circulaire het werk der inspecteurs, dan volgt er uit, dat de minister niet gedaan beeft, wat hij bad moeten doen eene enquête instellen naar de grieven, die tegen de werking der onderwijs-wet bestaan. Men denke een oogenblik naen men zal erkennen, dat boe goed het ook klinken moge, bier een tamelijk dwaze eisch gedaan wordt. Of mag en moet men niet aannemen, dat zoo er gegronde grieven waren in te brengen, in eene zaak van zooveel gewigtde bezwaarden wel niet wachten zouden, om daarmede voor den dag te komen tot de minister kwam vragen. De weg stond hun open, om ze mede te deelen en zou bet van hunne zijde geen onvergeeflijk pligt- verzuim zijn als zij slechts op uitnoodiging aan hun bezwaard gemoed lucht gaven Is bet de taak van een minister om te gaan vragen of iemand tegen eene bestaande wet be zwaren beeft? Wij wisten wel, dat hij verpligt was de gegrondheid van geopperde bezwaren te onderzoeken, maar niet, dat hij de mededeeling moest uitlokken. Al verder boe zou de minister zoodanig on derzoek moeten aanvangen? Tot wie zou bij zich moeten rigtenom niet bet verwijt te be- loopen, dat bij partijdig was. Immers het zijn niet alleen de huisvaders, die men dan zou moe ten hooren maar elk burger zou regt hebben ondervraagd te worden. En wie begrijpt niet, dat dit eene schier onmogelijke zaak zoude zijn Eindelijkzou het verstandig zijn omten aanzien van een punt, waarvan men zich be dient om te agiteren, zulk een zoeken naar en luid uitspreken van grieven uittelokken, waarbij men groot gevaar zou loopen, dat niet eens de algemeene opinie vrij werd geopenbaard? Zou bet niet eene invitatie zijn aan zekere partij om zich bij hunne aanhangers te laten gelden en ben tot woordvoerders te maken van de over leggingen en wenscben der raddraaijers In 'tkort. Wij kunnen ons niet denken, dat de weidenkenden deelen zullen in de meening, dat de minister, in strijd met de zuiver liberale beginselen zou gehandeld hebben, en houden het er voor, dat hoe men overigens over de wet op bet onderwijs en de grieven daartegen moge denken, dat ieder erkennen zal, dat van de ge- beele zaak der circulaire een onedel gebruik is gemaakt, eerst door te zeggende minister doet te veel; en nu bet tegendeel daarvan bewezen is: de minister doet niets. GOES, 15 April 1869. De tweede kamer beeft bare werkzaamheden hervat. De geloofsbrieven van het nieuw be noemde liddhr. Olivierzijn ingekomen en naar de commissie verzonden. Al de reeds be kende ontwerpen van wet zijn ingekomen. Tot voorzitters der afdeelingen zijn benoemd, dhrn. DullertFransen van de PutteStorm van sGra- vesandevan Foreest en Rochussentot onder voorzitters, dhrn. Westerhof, Blussé, Jonckbloet, Taets van Amerongen en de Bosch Kemper. Per telegraaf.) De tweede Kamer heeft heden de toelating van dhr. Olivier wegens informaliteit aange houden. Morgen ten 11 ure zal daarover discussie ge voerd wordenTegen Maandag is de behandeling van het wetsontwerp betreffende de kiestabel aau de orde gesteld. Wij wisten sedert lang, dat de tegenwoor dige oppositie zich door eene bijzondere breed sprakigheid onderscheidt. Men vindt haar zoo wel bij de woordvoerders in de kamersals bij bet orgaan der bestrijders van de regeering. Maar nu begint zij er hare tegenstanders een verwijt van te maken dat deze niet in gelijke mate langdradig zijn en den minister

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1