1869. N°. 33. VRIJDAG 19 MAART. 5ö8fee Jaargang, MIDDELBAAR ONDERWIJS. Bels.cnd.ma liing. ONDERZOEK VAN BLOEM ENZ. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. A *ST HBSB»" GOESSC U IIA A T. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. ^rU» per kwartnol 1,95. fr. p. p. ƒ1,»®. Gewone adverteutlBn worden a 15 et. de regel geplaatst Geboorte-, hawelfjks- en doodberlgten van 1-0 regel* a ƒ1,3®, behalve het zegelregt. Ue In tending van adrertentlën kan geschieden lol vóór drie uren dee namiddags op den dag dor —tlgave. BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van GOES, brengen ter algemeene kennis, dat het Overgangs examen der leerlingen van de Burger avondschool, in het openbaar zal gehouden wor den in het schoolgebouw op Donderdag den 25 Maart 1869, van des voormiddags ten 9 tot des namiddags ten 4 ureen noodigen de ouders en betrekkingen der leerlingen en voorts alle belangstellenden tot bijwoning van dit examen uit. Goes den 13 Maart 1869. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter algemeene kennisden navolgenden uit slag van onderzoekingendoor de openbare gezond heidscommissiein den jongsten tijd gedaan. a. Omtrent ingevoerde "bloem dat een monster bloemafkomstig van den heer F. KEMPER te Gouda, bevatte zwavelzure kalk (gips) en schimmels dat een monster, afkomstig van A. VERGROESSEN te Bergen-op-Zoom, vrij was van anorganische bijmeng- selen doch gistings-schimmels bevatte dat monsters, afkomstig van de heeren VAN RA- VENWAAIJEN O te Kralingen, G. MORTIER te Vlissingen en J. H. C. KAKEBEEKE te Goes, zelfs bij herhaald en naauwgezet onderzoek zuiver zijn bevonden van voor de gezondheid schadelijke bij- mengselen en dat zij tevens vrij waren van boonenmeel. b. Omtrent de chwcoland welke gezegd wordt af komstig te zijn uit de fabriek van FRANS STOLL- WERCK te Keulen dat deze -zeer arm is aan vetgehalte (cacaoboter), terwijl het gehalte aan zetmeel veel grooter is dan in zuivere cacao c. Omtrent cacao dat een monster gemalen cacao, afkomstig van de heeren NORTIER en ïMOLIJN alhierzuiver werd bevonden. Goes, den 17 Maart 1869. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN, De secretaris HARTMAN. De aanneming van de wet op de afschaffing van het zegel behoort zeker tot de gewigtigste gebeurtenissen van den laatsten tijd, omdat zij in verband staat met de volksontwikkeling, waarvoor wel geen noodiger en ingrijpender maatregel kon genomen worden. Bij al de pogin gen, die er aangewend worden, om, door uit breiding van onderwijs, het aankomende ge slacht te verlichten en te ontwikkelen, mogt er ook wel iets gedaan worden, voor zoo velen, wier jeugd, en opleiding onder andere omstan digheden plaats had, en de maatregel geldt ook niet voor één geslacht. De vrije uiting der gedachten, de onbelemmerde voortplanting van alles wat licht en leven verspreiden kan is een zegen, niet hoog genoeg te schatten. Maar laat ons nog niet te ver vooruitloopen. De wet moet nog in behandeling komen bij de eerste kamer, en wie waarborgt ons, dat deze eene meerderheid voor zich hebben zal. Een algemeen gunstig onthaal zal zij er wel niet vinden, gelijk wij ook niet verwachten kunnen, dat over hare al of niet aannemelijkheid een nieuw licht zal opgaan. Het is dan ook niet te denken, dat er nog lang en breed over gediscussieerd zal worden nadat reeds de tweede kamer zich van een uit voerig debat onthield, omdat de zaak reeds veelvoudig besproken en van vele zijden toe gelicht was. Vreemd genoeg beklagen de tegenstanders zich nu, dat er niet meer over gepraat is en een ligt verklaarbare wrevel over de aanne ming der wet, doet hen zeggen, dat de wet veel langer had moeten besproken worden. Bij andere gelegenheden wordt dikwijlsen niet zonder grond geklaagd, dat de kamer veel te lang van stof is, dat men menige redevoering zon kunnen missen, die toch niet anders isi dan eene herhaling van hetgeen reeds menig vuldig gezegd is. Eu nu de kamer eens vaart zette achter de zaak en vele leden zich ver standig onthielden van noodeloos rekken der beraadslagingen, nu gaat er een kreet op, dat het debat zoo weinig opgeleverd heeft. Wij zouden echter wel willen gissendat voor het stilzwijgen van zoovelendie anders gewoon zijn te sprekeneene andere reden was, althans bij hendie zich verbonden hebben om alle voordragten van dit kabinet te be strijden. Zou het niet kunnen zijndat zij overtuigd waren van de waarheiddie er in de gronden voor deze wet gelegen was, en dat zij zelve gevoeld hebben, dat, zoo het al ge lukken kon om nu nog de zaak te keeren uit partij oogmerken, het toch onmogelijk zijn zouom op den duur een eisch aftewijzen, die niet door het kabinet, of door enkelen in het land wordt gedaanmaar die een volks eisch eene behoefte des tijds is geworden. Immers wat ook de bestrijders gezegd hebben, dat an dere belastingen ook, en misschien nog eerder moesten worden afgeschaft; dat de schatkist een belangrijk nadeel zou kunnen lijden dat het voorgestelde sequivalent de sluikerij bevorderen zal en dergelijken, dat alles geeft geen het minste bewijsdat de zaak op zich zelve niet noodig zoude zijndat zij niet dringend wordt begeerd en tot behoefte is geworden. GOES, 18 Maart 1869. Dingsdag heeft, in de tweede kamer, de in terpellatie plaats gehad van den heer Sypestein aan den minister van koloniën gerigt, waarbij hij de drie vragen stelde: of er aan de kamer mededeeling kon gedaan worden, omtrent den toestand onzer bezittingen aan de kust van Guinea; of er waarheid was in de berigten omtrent het afgezonden gezantschap; en of de regering op afdoende maatregelen bedacht was? De minister heeft daarop geantwoord, dat de zaak aan 's konings beslissing onderworpen was; dat die berigten niet geheel ongegrond waren; en dat de regering overtuigd is van de noodzakelijkheid om thans doortetasten. Daarna is de wet op de zeebrieven en bui- tenlandsche paspoorten in behandeling geno men en Woensdag werd deze voortgezet, als mede eene wet aangenomen tot intrekking van enkele bepalingen van de fransche wet geving. De minister van binnenl. zaken beeft gisteren den beer Insinger geantwoord, dat er nog geene goedkeuring verleend is aan de over eenkomst tusscben de maatschappij tot exploi tatie van spoorwegen en de spoorweg maat schappij de l'Est Francais. Na de behandeling der wet op de zeebrie ven zal de beer Wassenaer eene interpellatie mogen doen, betreffende bet beheer van de kerkelijke goederen. De tweede kamer beeft een nieuw ontwerp aan wet op bet booger onderwijs ontvangen, volgens welk ontwerp hoogstens drie hooge scholen worden toegelaten en de godgeleerde faculteiten behouden blijven. Bij de tweede kamer is ingekomen een wets ontwerp tot goedkeuring van eenige artikelen der overeenkomst tusscben Nederland en Belgie, betreffende de wederzijdsché toelating van ge neeskundigen in grensgemeenten van bet eene rijk tot uitoefening der geneeskunst of van een barer takken, in die van het ander. (Per telegraaf). De behandeling van het ontwerp wet op de zeebrieven is gesehorscht tot een nader te bepalen dag, wegens velerlei amendementen op art. 2. Bij de interpellatie Wassenaer over het beheer der kerkelijke goederen, heeft de heer van Bom zoowel de regeling in 't algemeen, als de wijze, waarop die geschiedt, verdedigd. Intusschen blijven de gemeenten vrij, zich aan het ontwerp reglement al of niet aan- tesluiten. Die een vrij en zelfstandig beheer wenschen zullen geene nadeelige gevolgen ondervinden in de handhaving hunner bestaande fegten. De kamer is op reces gescheiden. Volgens een schrijvenuit 's Hage aan de Middelburg sche Courantis de gewezen minis ter Heemskerk Az. in de plaats van den heer Simons commissaris geworden van het Dag blad en is hij zelfs benoemd als president der vereeniging, zoodat wij het blad voortaan in dubbele mate als zijn orgaan zullen kunnen beschouwen. De briefschrijver voegt er te- regt bij, dat bet te bezien staat of wij nu ook voortdurend de loftuitingen zullen hooren over den heer Heemskerk Az. steeds uitgestort, die natuurlijk dan des te streelender en zeker des te piquanter zullen wezen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1