188S). 2i.
VRIJDAG 12 MAART.
56ste Jaargang,
GOESSCHE COURANT.
De uitgave deuer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen-
l'rye per kwartaal J 1,95. fr. p. p. /'1,90,
ivone advertentiOn worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- eo doodberlgten van 1-6 regels
a J l,SO behalve het zegelregt.
De Inzending van advertenltëu kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave
BsliencLmal&liag:.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter openbare kennis, dat door hen op den
6 Maart jl tot commies ter secretarie dezer gemeente
is benoemd: de heer WILLKM GO E» Mi'W IU
HAHKBEKKR, die den 15 dezer in functie
zal tredenverzoekende mitsdien Burgemeester en
Wethouders den benoemde a s zoodanig te erkennen
Goes den 10 Maart 1869
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMA N.
Bo Is endma Iting,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
noodigen de loteiingen voor de nationale militie
dezer gemeente voor de listing 1869, die dienst -
pligtige nummers getrokken hebben en welke mogten
verlangen bij de ZEE-MILITIE te dienen, uit, zich
dao-toe vóór den eersten April eerstkomende ter ;e-
reeente-secretarie aantegeven, alwaar door hen de ver
langde, inlichtii gen kunnen verkregen worden.
Goes, den 11 Maart 1869
Burgemeester en wethouders voornormd
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
LI A RTMA N.
Gedurende vele dagen hield de tweede kamer
zich bezig met te beraadslagen over eene wetdie
in onafscheidelijk verband staat met de vervulling
eener dringende behoefte voor Indie. Zoo als
men weet gold het den aanleg van spoorwe
gen want liep de kwestie nu ook al bepaald
over de gelden,, dje daarvoor noodig zijn, over
rente garantie door den staatenz., het hoofd
punt was en bleefzal dé behoefte van Indie wor
den vervuldwat zeker zonder geld niet ge
schieden kan.
Het is waarlijk roerend, om zoovele redevoe
ringen te lezen, die allen ten doel hebben, om
te bewijzendat de bezorgdheid ,voor Indie's
belangen, plus die voor de Nederlandsche schat
kist, de aanhangige wet onaannemelijk maak
ten en menig afgevaardigde heeft, met de hand
op het hart, betuigddat hij afstemmen moest
omdat zijn geweten hem dwong.
De heeren redeneerden daarbij over de zijtak
ken van den Indischen spoorweg met eene ken
nis van zakenalsof zij allen het terrein in
oogenschouw hadden genoiren, alsof zij enkel
Indische specialiteiten waren en de geheele
kamer was zoo onder den indruk van het gewigt
der aanhangige zaak, dat niemand zich eenige
buitensporigheid veroorloo de, als men de aardig
heden uitzondert van den oud-minister Heems
kerk Az., die het Bijblad nog eens naspeldeom
te zien, of er wel juist geschreven was, zoo als
bij de improvisatie door ministers en kamerleden
gesproken werd.
Maar de slotsonï was, dat allen die in gemoede
de wet aannemelijk achten, van oordeel waren,
dat Java desnoods nog wel wat wachten kan,
dat de spoorwegen er toch wel eens zullen komen.
Dat klinkt wel eenigzins vreemd uit den
mond van mannen, die altijd spreken van hunne
belangstelling in Indieja die zich op den voor
grond stellen, alsof zij het juist waren, die In
die's behoeften kennen en die daarvoor alles
over hebben.
Dat zal ook wel vreemd klinken op Java zelf,
waar men smachtend uitziet naar vervulling
van schoone beloften, naar voltooijing van aan
gevangen arbeidwaar men reeds lang de spoor
wegen ook met ongeduld verbeidt.
De laatste mailberigten zeiden, dat men op
Java zoo verwonderd was, omdat er nog geen
vice-president van den raad van Indie benoemd
was, maar men zal nog meer verwonderd zijn,
als een latere mail daar komt verkondigen, dat
de tweede kamer van oordeel was, dat die spoor
weg niet zoo grooten haast heeft, dat die er
toch wel zal komen.
Dat zal op Java vooral vreemd klinkenom
dat uien daar ook weetkoevele rnillioenen
van daar gekomen zijn, om in Nederland spoor
wegen te maken, en met regt zal men vragen
van waar die vreesachtigheid, om weinige rnil
lioenen te besteden om op Java ook spoor
wegen te maken, daar men er geen bezwaar
in gevonden heeft, om, door middel van het
cultuurstelsel meer en telkens meer uit de
Indische bron te puttenten einde wij Neder
landers, niet zouden behoeven te wachten.
Waarlijk men behoeft niet te duchten dat
het moederland het veel beloovende en reeds
veel gevende kind bederven zalwant bij de
minste aanvraag, die er voor Indie zelf wordt
gedaan is altijd de eerste vraag kan dat niet
wat minder? kan dat niet wat wachten
Maar of die stiefmoeders-theorie te verant
woorden is Dat is eene andere vraag, en
zeker getuigt het niet voor waarachtige belang
stelling dat men sedert jaren zich steeds noode
brengen laat, tot eenige concessiedie ten be
hoeve van Indie wordt gevraagd.
Toen in het vorige jaar schatten gevraagd
were en voor de departementen van oorlog en
marine werd het den tegenstanders als groote
zoude aangerekenddat zij aarzelden om die
toetestaan.
Het mogt niet batendat men er op wees,
hoe zulke verhoogde uitgavenslecht te rij
men waren met den toestand der schatkist
die door de Indische baten zich moet staande
houden. Ln thans zijn juist zij, die toen maar
alles ge\ en wilden, de eersten om te zeggen
laat ons toch die gelden voor Indie niet toe
staan.
Dat is consequent zal men zeggenwant zij
i willen alles voor Nederland alleenmaar het
t is daarom niet geregtvaardigdals men slechts
ontvangenniets geven wil.
En laat het zijn, dat de plannen en bere
keningen hier gemaakt, niet boven alle be
risping zijn, wij zeggen het een lid der kamer
na: dat, late men Indie niet. misgelden.
Wj komen dan ook niet op tegen de be-
cjferingen, die zoovele belangstellenden in In
die's welzijn ons voorleggenmaar wel tegen de
herhaalde be weering, dat de zaak geen haast heeft.
Men moge met den heer Heemskerk Az. zeg
gen dat men onverschillig is voor het oordeel,
dat in Indie over de kamerbesluiten wordt
geveld; maaral behoefde men niet te vreezen,
dat de indrukin Indie verwektwel eens
schadelijker kon worden daar die zich niets-
aantrekkende leden doen geloovendan zou
men nog aan de eer van Nederland verpligt
zijn, met daden te toonen, dat men het land,
waarvan zoovele en rijke vruchten getrokken
worden, een bewijs van dankbaarheid, neen,
van eerlijkheid en regtvaardigheid geven wil.
BINNENLANDSCHE 3ERIGTEN.
GOES, 11 Maart 1869.
De tweede kamer heelt in de zitting van
Maandag en Dingsdag, de beraadslagingen voort
gezet, over het wetsuntwerp Sainaraugsche spoor
weg. Eerst aan het einde der zitting van Dings
dag zijn de algemeene beraadslagingen gesloten
en heeft inen een begin gemaakt met de on
derscheidene artikelen. Bij het eerste artikel
werd, door den heer van Kerkwijkeen amen
dement voorgesteld, ten doel hebbende om de
concessie voor de lijn Batavia Buitenzorg
van die wet aftescheiden. De beraadslaging
daarover zou Woensdag aanvangen. De ministers
van koloniën en iinantien hebben herhaaldelijk
het woord gevoerdom de wet te verdedigen,
maar, naar het schijnt, hebben zij de tegen
standers nog niet kunnen overtuigen en blijft
het aantal groot dergenen die wenschen dat
het wetsontwerp verworpen worden zal.
In de zitting der tweede kamer van Woensdag
is het amendement van Kerkwijk verworpen met
59 tegen 9 stemmen. Art. 1 werd daarop met
36 tegen 32 stemmenhet geheele wetsontwerp
met 37 tegen 31 stemmen aangenomen.
Vervolgens kwam in behandeling het ont
werp tot goedkeuring der overeenkomst tusschen
Nederland en Italiëtot regeling van den toe
stand der naamlooze vennootschappen. Na
eenige discussie werd dit met algemeene 'stem-,
men aangenomen.
Heden vangt de discussie, over het wetsont
werp tot afschaffing van het zegelregt op ge
drukte stukken en advertentien, aan.
{Per telegraaf). In de zitting der tweede kamer
van dezen morgen, hebben de heeren Nierstrasz, Kuyk
van Wassenaar, Bochussen en Kemper tegen de afschaf
fing van het zegel gesprokén meest op finantieele
grondende heer Sypestein zal nadere inlichtingen