GEMEENTE-RAAD TE GOES, OPENBARE VERGADERING VAN DEN den I Maart 1869. Afwezig de heeren C Pilaar, ongesteld en Dr. C. A. van Renterghem, buiten de gemeente, beiden met kennisgeving De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter stelt voor, met afwijking van de volg orde der agenda, het eerst overtegaan tot de benoe ming eener hulp onderwijzeres aan de fransehe meisjes school, uithoofde der bestaande urgentie in de voor ziening der vacature, waartoe besloten zijnde, door hem tot stemopnerners worden benoemd de heeren A. Nortier en C. C. van den Bosch. Uit de ingekomene stembriefjes blijkt, dat de eerst voorgedragene An thonia Johanna van der Beek wed. A. Hesta, met algemeene stemmen is benoemd. Als ingekomen stukken worden medegedeeld: Eenige aanvragen om remissie van den hoofdelijken omslag en der belasting op de honden over 1868, welke bij de overige zullen worden gevoegd, om later in be handeling te brengen. Daarna wordt overgegaan tot de artikelsgewijze be handeling van het ontwerp-tarief van sas en haven gelden, en na art. 1 litt. c het door den heer Verhagen ingezonden amendement in behandeling gebragt. (In het vorig verslag medegedeeld). Tot toelichting van dit amendement betuigt dhr. Verhagen zijn leedwezen over de woorden door den voorzitter der finantieele commissie gebezigd, toen deze in de vorige vergadering zijne beschouwingen over de memorie van toelichting bestempelde met de benaming van cathegorie van groote woorden; hij had toen reeds twee malen het woord gevoerd, waarom hij dien spreker niet meer kon antwoorden. Meermalen hoorde hij spreken over holle klanken, maar hij is overtuigd, dat het beyinsel zeer diep ingrijpt in den bloei en welvaart der gemeente, en houdt vol, dat de voor zitter der financieele commissie dwaalt, als hij beweert dat liet abonnement voordeel afwerpt voor den fa- briekarit; hij toont aan dat de financieele commissie juist door haar betoog bewezen heeft, dat zij fabrie kanten genegen is, getuige de voorgestelde vrijstell ng voor die schepen, die naar de werf moeten, of versche visch aanvoeren, waar hij niets tegen heeft en nu is de strekking van zijn amendement niets anders dan om de fabrieken, die grondstoffen laten aanvoeren of hun fubricaat verzenden door betaling van de helft van het sasgeld een weinig te bevoordeelen. Dhr. Mr. de Laat de Kanter zal den vorigen spreker niet op dezelfde wijze beantwoorden, daar dergelijke redevoeringen geen ander resultaat hebben, dan den kostbaren tijd te verbeuzelen. Hij deelt alleen mede dat de finantieele commissie niet gunstig over dit amendement denkt, en noemt het eene eenzijdige voor stelling dat fabriekanten bevoordeeld worden; de com missie heeft meer op het oog gehad het algemeen belang en daarom voor zeer enkele gevallen vrijstelling voorgesteld. Wel heeft de commissie in hare me morie de wenschelijkheid van de algeheele afschaf fing aangetoond, maar ook trachten te bewijzen, dat er eene heffing moest plaats hebben, om in de kosten van onderhoud eenigzins te gemoet te komen Het amendement schijnt gevaarlijk, er kan alleen over de vraag: wat is grondstof? groote verdeeldheid ontstaau, want wat voor de eene fabriek grondstof is, is voor de andere fabriek fabricaat. Dhr. Fransen van de Putte wil zijne stem moti veren waarom hij tegen het amendement zal stemmen. Hij heeft dat getoetst aan de billijkheid en bevonden dat het een previlegie voor groote aanvoerders zou zijn tegen over de kleine. Ook is hij gestuit op de moeijelijkheid van eene billijke en regtvaardige contróle. Dhr. Verhagen beantwoordt de beide sprekers en verwondert zich, dat de le spreker geen verdediging heeft in het midden gebragt op zijn motief dat ver mindering van sas en havengeld door abonnement niet strekt ten voordeele der fabrikanten. Het bezwaar van den wethouder over het moeijelijke eener billijke en regtvaardige controle had hij gewacht maar hij deelt dat bezwaar niet, en zoo later blijken mogt, dat er misbruiken niet konden geweerd worden, zou hij de eerste zijn, die een voorstel zoude doen om die moeijelijkheden uit den weg te ruimen. De Voorzitter zegt dat ook hij niet instemt met het amendement. Hij heeft hooren beweren, en het spreekt van zelf, dat de fabriekanten met de aan neming van dit amendement zouden bevoordeeld wor den, maar hij heeft niet gehoord dat de billijkheid en regtvaardigheid vorderen, dat de thans bestaande fabrieken moeten bevoordeeld worden. Hij deelt ook bet bezwaar van den wethouder van de Putte over de controle. Hij herinnert zich nog goed de zeer gegronde jeremiaden, toen er nog geen haven was, en hoe na de daarstelling di-r haven, de sas en havengelden ex- horbitant hoog waren. Een adres van vele ingezetenen is de oorzaak geweest, van de verlaging van het tarief; na dien lijd heeft men geen klagten meer gehoord, dat die heffing te drukkend voor den handel was, en dat de havengelden oorzaak waren van de uitsluiting der concurrentie met andere plaatsen Hij voor zich is steeds een vo irstander geweest om den handel zoo veel mogelijk te bevorderen, en hoopt dat steeds te blijven doen. Dhr. Verhagen toont aan de groote voordeelen door Goes genoteu met den aanvoer van grind. Hij wijst er op, dat de grind thans in het kanaal van Zuid- Beveland aangevoerd wordende 10,per lading minder kost, en de heffiing van het sasgeld dus wel degelijk de concurrentie benadeelt. Hij voert nog aan dat de Middel burgsche schip per "vde ZZeesche schipper de Dordsche schip per "ide Rotterdamsche S de Bergsche schipper Vj van de 10 centen, de stoomboot Zuid Beveland 1 cent per ton betalen en ziet niet in dat het on billijk is de fabriekanten 5 cent te laten betalen. Het amendement in stemming gebragt is met 8 tegen 1 stem die van den voorstellerverworpen. Dhr Verhagen zegt dat hij bij littr. d had willen voor stellen de houtvlotten te verminderen doch dat voor stel niet zal doen uithoofde vau de afstemming van het vorige amendement. Bij art. 4 b stelt dhr. Verhagen voor om de zin snede uof om zich voor ijsgang te beveiligen" wegte- nemen op grond dat het een schipper die door ijs gang genoodzaakt wordt een veilige haven binnen te komen wel waard is een gering sasgeld te betalen. De Voorzitter houdt het er voor dat door de hnau- tiele commissie dit tarief gemaakt is met het oog op schepen die hun beroep uitoefenen hetgeen niet kan gezegd worden van schepen die door ijsgang ge noodzaakt zijn eene veilige schuilplaats te zoeken. Mr de I.aat de Kanter beaamt dit volkomenen zegt dat er sle-hts 2 gevallen zijn waarin de schip perij zoo noode gebruik van de haven maakthet Die geval is om zich voor ijsgang te beveiligen en het 2de geval om geledene schade te doen herstellen, en de commissie heeft gemeend voor die beide geval len vrijstelling te moeten voorstellen. Dhr Fransen van de Jutte deelt het argument van dhr Verhagen hij houdt het ook in het belang van den schipper eene veilige haven binnen te komen, waarvoor eene geringe retributie gevorderd kan worden. Hel amendement in stemming gebragt wordt met 6 tegen 3 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren van den Bosch, Fransen van de Putte en Verhagen. Bij art 5 b stelt de heer Verhagen voor om te la ten wegvallen alsmede voor de houtvlotten," daar an ders de houtzaagmolenaar verpligt is n..ar het sas te gaan om daar het sasgeld te voldoen. Dhr. F-ansen van de Putte zal tegen dat amen dement stemmen op grond van de juiste redactie. Hij zegt dat om houtvlotten te kunnen schutten die uit el kander moeten genomen wordenen dus aan het sas alleen te constateren is de lagen waaruit die vlotten bestaan. Mr. de Laat de Kanter wijst er op dat niet de houtzaagmolenaar het sasgeld moet voldoen maar de aanvoerder van het vlot. Ook dit admendemeut is verworpen met 8 tegen 1 stem. Vóór stemde dhr. Verhagen. Bij de behandeling van art. 6 zegt dhr. van den Bosch dat het nog al bezwaarlijk is voor schippers die in den Wilhelminapolder lossen of laden om ten kantore van den gemeente ontvanger het sasgeld te voldoen. Dhr. Verhagen deelt dat bezwaar; hij verklaart gaarne te willen medewerken om de controle te verbeteren, maar houdt het er voor dat door de aanneming van dit artikel aan de schipperij e n last wordt opgelegd, waaraan hij zijne stem nooit zal geven. Misschien is daarin te gemoet te komen door in den Wilhelmiuapolder een persoon met de inning te belasten. Mr. de Laat de Kanter zegt dat de commissie ook dat bezwaar heeft overwogen het aantal vrije schippers is echter zoo uiterst gerioü, en komen daar schip pers om te lossen of te laden die kunnen voor dat enkele geval wel een jongen zenden naar bet kantoor van den ontvanger. Door het aanstellen van een sub. ontvanger in den Wilhelminapolder is den controle niet verbeterd. De Voorzitter deelt de zienswijze der commissie en zegt dat de statistiek bewijst dat het getal sche pen alleen voor den Wilhelminapolder bestemd uiterst gering is. Dhr. Verhagen verklaart nogmaals te znllen stem men tegen dit art., hij voert nog aan dat de suiker wortel cultuur in den Wilhelminapolder het getal daar aankomende schepen ontzettend zal doen toenemen. Daarna is art. 6 met 8 tegen 1 stem die van den heer Verh >geu aangenomen de artt. 7 en 8 worden zonder discussie en daarna het geheele ontwerp tarief met 8 tegen 1 stem aangenomen. Tegen stemde dhr. Verhayen. Daarna komt in behandeling het ontwerp regle ment op het aanleggen en bevaren van de haven van Goes. Bij de algemeene strekking zegt dhr. Verhagen eene bepaling te missen houdende voorschriften wie bij gelijke aaukornst van schepen 't eerste moet wor den gesasthetgeen steeds tot veel kibbelingen aan leiding heeft gegeven. De Voorzitter zegt dat die bepaling is of althans behoort te worden opgenomen in de Instructie van den sasmeester, daar dergelijke bepalingen moeijelijk te reglementeren zijn. Bij de artikels ge wij ze behandeling zijn de discus- sien van zeer geringe beteekenis en is dit ontwerp reglement met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter zegt nog ééne zaak betrekkelijk deze aangelegenheid te moeten ter sprake brengen. Door de finantiele commissie wordt in hare me morie van toelichting met regt beweerddat geen middel om begane overtredingen zoo van het tarief als van het reglement te straffen bestaat dan het in stellen eener burgerlijke actie tot schadevergoeding, ten ware een koninklijk besluit kon worden uitge lokt waarbij de wet van 6 Maart 1818 op het ta rief en het reglement toepasselijk werd verklaard, en stelt voor bij de toezending ter goedkeuring daarop een dergelijke toepassing te verzoeken. Dhr. Verhagen zegt de wet van 6 Maart 1818 niet te kennen en zal zich buiten stemming houden waarop het voorstel van den voorzitter met 8 stem men wordt, aangenomen bjj de stemming was dhr. Verhagen afwezig. De Voorzitter zegt dat nu aan de orde zoude zyn de behandeling der verordening op den aard en duur der persoonlijke dienstendoch stelt voor, ora uit hoofde van het vergevorderd uur de behandeling daar van tot de volgende vergadering aantehouden, waar toe besloten en deze zitting opgeheven wordt. GOES F. KLEEUWENS EN ZOON, uitgevers tan de Boessche frouxgnt.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 5