1869. N°. 18.
DI.NGSDAG 3 MAART.
56,te Jaargang,
het dempen van een gedeelte vest
tusschen de Koe- en Ganze-bruggen
en het doen van eenig daarbij be-
hoorend metselwerk.
8IMNE1MLANDSCHE BERIGTEN.
Ai.'JFVS'Z'.^t *4EjS*
GOESSCISE COURANT.
De uitgave dezer f ourant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen-
Pr(js per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
.1tla^ft&jSL3,^■
p^ -,f~*
Ajj ,rr- Oewone advertent ICn worden a 15 et. de regel geplaatst.
"J ^TÏ^-'a, 'MI4/C/
v-s- -a- Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-0 regels
a ƒ1,80 behalve het zegelregt.
De inzending tan adrerlenliën kan geschieden lot töitr drie uren des namiddags op den dag der uitgave-
Eto teeucimaAilng;.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat, wegens
het SCHOONMAKEN der BRUG over de haven,
deze op jyoensdng den 3 Maart a. s. niet
sal kunnen gepasseerd worden, en dat de
passage met rijtuigen, dien dag zal moeten geschieden
langs de begraafplaats.
Goes, den 24 Februarij 1869.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
ha'rtma N.
AANBESTEDING.
BURGEMEESTER en WETHOUnERS van GOES,
zullen onder goedkeuring van Heeren Gedeputeerde
Staten dezer provincie, van een daarmede verbonden
plan en raadsbesluitop Zuiurdag den 13 Maart aan
staande des namiddags ten een urein hunne ver
gaderkamer ten raadnuize, publiek aanbesteden
T)e aanwijzing in loco zal plaats hebben op Wnens-
dag den 10 Maart bevorens, des namiddags ten 1 ure.
Bestek en voorwaarden liggen van heden af ter
lezing in voormelde vergaderkamer.
Goes den 27 Februarij 1869.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
HARTMAN.
Vóór eenigen tijd wist iemand een brief op
te scharrelen, die in vroeger jaren door den heer
Keüchenius geschreven was en waarin door hem
andere denkbeelden geuit, andere gevoelens be
leden werdendan die hij in den laatsten
tijd op den voorgrond heeft gezet. Die brief
werd aan de redactie van het Dagblad ter
hand gesteld, om dien in zoodanige lijst te plaat
sen, dat goed uitkwam wat men met de mede-
deeling bedoelde en om dien dan aan het publiek
te vertoonen, op eene wijze, zooals dit slechts met
het bijzonder talent van het Dagblad gesehieden
kan. Toen uit het hoofdbureau te 's ld age het
sein gegeven, de stof geleverd was, begonnen
dadelijk al de conservatieve blaadjes, die van
daar hunne inspiratie ontvangen, den heer Keu-
chenius te schelden en te bekladden en dat na
tuurlijk met te grooter felheid, omdat de per
soon. dien het gold, afwezig was; men had ruim
baan, om, vóór er een antwoord uit Indie kwam,
den gehaatten persoon verdacht te maken.
Waarom trad niemand zijner vrienden tot
zijne verdediging op? Er waren twee redenen,
zoo men meende, die zijne vrienden deden zwij
gen. In de eerste plaats vroeg men: was de
brief wel van Keuchenius? Want de gedachte lag
voor de hand, dat men met eene mystificatie te
doen had, omdat de zaak van het Dagblad uit
ging. Maar men begreep, dat al was ook de
brief echt, deze geen reden opleverde voor zoo
veel versmading. Hij bewees dan alleen, dat de
heer K. tot andere gedachten gekomen was, en
dat is meer gebeurd, dat kon althans den redac
teur van het Dagblad niet verwonderen.
Maar terwijl men zich afvroeg: waarom zwij
gen de vrienden, was de pen van den heer Groen
reeds in bewegingom eene verdediging te
schrijven en het is daarop, dat wij de aandacht
willen vestigen.
Er spreekt een warm vriendenhart in den
ganschen toon van het geschrift van den heer
Groen en toch neemt hij geen partijdig stand
punt in. Merkwaardig vooral is daarbij de op
merking van den schrijver dat de heer K. het
slagtoffer geweest is eener kleingeestige minis-
terieele wraakoefening en dat hij nu als karak
terloos wordt aangevallen, door het hoofdorgaan
der conservatieve partij, buiten eenigen twijfel met
medewetenoverleg, autorisatie en lastgeving van
hen bij wie het oppertoezigt over dat blad berust.
I ie verklaring van den heer G., dien wij op
de hoogte gelooven van de zaak; die in de hof
stad wonende, met de mannen van het Dagblad
bekend, hier zeker geen ongegrond oordeel velt
verdient zeker opmerking. En al laten wij
nu daar, hoe en om welke redenen de heer
G. in dit gevalals bestrijder van het or
gaan optreedt wij nemen nota van zijne
verzekering, die bewijst, dat het oordeel over de
mannen en de politiek van het Dagbladreeds
voor lang door ons en anderen geveld, niet zoo
geheel bezijden de waarheid was.
Wij vermelden dit niet ora in eenige polemiek
te treden, maar ter kwalifikatie van den strijd,
die voortdurend gevoerd wordt tegen allen die
zich tegen de Dagbladsbeginselen partij stellen.
Waar mannen als Groen er voor uit komen, dat
zij het Dagblad beschouwen, als in dienst van
hen, die eiken tegenstander, in zijn karakter zelfs,
aanvallen en hem bekladden kan het publiek
zich overtuigen, dat het geenerlei waarde hech
ten mag aan de woorden van een blad dat
reeds voor lang, door een geacht staatsman ge
noemd werd: het orgaan van den bezoldigden
laster.
GOES, 1 Maart 1869.
Na langdurig debat heeft de tweede kamer
Zaturdag de begrafeniswet aangenomen met 48
tegen 15 stemmen.
Tegen Maandag werd het ontwerp nopens
het Rijuvaarttractaat aan de orde gesteld.
Per Telegraaf) Bij de kamer is ingekomen het
berigt van het overlijden van den heer G Reinders
oudste lid in jaren De discussie over de Rijnvaart-
acte is geëindigd met de aanneming van het ontwerp,
dat weinig tegenstand vond, met 51 tegen 4 stemmen.
Donderdag zal beraadslaagd worden over de judicieele
boeten en Vrijdag over de wijziging der concessie van
den Samarangschen spoorweg.
In den loop van dit jaar zullen niet minder
dan achttien nieuwe rijks-telegraafkantoren wor
den opengesteld. Voor Zeeland zijn daaronder
begrepen de kantoren Sluis Tholen en Brui-
nisse. Ook in onderscheidene kleinere gemeen
ten zullen telegraafkantoren gevestigd worden.
Uit Bath berigt men onsdat Zaturdag mor
gen in de nabijheid van het fort, tengevolge
van den hevigen winddoor een Belgische
vischsloep eene ledige poonschuit is overvaren.
De schipper, van Hasselt, en zijn knecht zijn
gered.
De gemeenteraad te Krabbendijke heeft jl.
Vrijdag de geloofsbrieven der zes benoemde
raadsleden onderzocht(het zevende lid dhr.
B. den Exter van den Brink, had die niet inge
zonden onder aanvoering, dat de leden niet
konden worden toegelatenals hebbende, naar
zijn oordeel, de verkiezing niet plaats gehad
overeenkomstig de wet,) en besloten met
4 tegen 3 stemmentot toelating van de heeren
II. Geelhoed en J. de Jager.
Bij stemming over dhn. A. de Kok, J. Zan-
dee, K. Verschuur en D. Blok, leden die uit
den vorigen raad hun ontslag hadden geno
men doch herbenoemd zijn, staakten voor
ieder afzonderlijk de stemmen met 3 tegen 8
en werd bij loting beslist, dat J. Zandee en
K. Verschuurwel, maar A. de Kok en D.
Blok, niet zijn toegelaten.
Uit Sloten wordt geschreven. De secretaris,
die voor eenigen tijd door den raad werd ont
slagen, wegens oneenigheid, is weder in zijn
ambt hersteld. Men zegt, dat zulks is geschied
ingevolge goeden raad van hoogerhand. De
spanning in de gemeente duurt evenwel nog
voort. Zoo staat er aan de kerk aangeplakt,
dat kerkvoogden voornemens zijn den predi
kant twee honderd gulden van zijn tractement
af te nemen. Bet is de vraag of dit maar
zoo zal kunnen.
Gomongde toeristen.
Teederheid wordt in alle standen gevonden en na
tuurlijk ook onder de modistes en de commis-voyageurs;
van daar dat onlangs een commis-voyageur van eene
modistedie hem aanhad, geen verlof kon bekomen
om voor zijn patroon uit de stad te gaan, of hij
moest haar een lok haar tot aandenken laten. Onze
handelsheld executeerde zich maar hij had geene
lokken; hij droeg het haar schier d la malcontent én
kon derhalve aan zijne schoone in een brief-couvert
slechts een hoop korte, stekelige haartjes aanbieden.
Daar die onmogelijk in een ring of middaillon ver
werkt konden worden, liet de teedere modiste ze ver-
werten in den vorm van een..nagelborsteltje.... en
bevochtigt nu iederen dag het onderpand der liefde van
den commis-voyageur metzeepsop.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
GEMEENTE-RAAD TE GOES,
den 25 Februarij 1869.
Afwezig de heeren Dr. C A. van Reuterghem bui
ten de gemeente en C Pilaar, ongesteld.
De Voorzitter deelt mede