1869. N°. VRIJDAG 33 JAM ARIJ. 5gste Jaargang. - GOESSOHE C0UBA1VT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag «vond, uitgezonderd op feestdagen Pr||8 per kwartaal J 1,85. fr. p. p. /I,9». De tnsendln'g ran adrertenitën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uilgare. BebLendlmals.tasen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van daarbij belanghebbenden dat door JOHANNES VAN AERDE, metselaar alhier, bij den gemeenteraad aanvrage is gedaan, tot het bekomen in erfpachtvoor te bepalen tijd van een strook grond, groot 40 ellen, gelegen aan het Noordeinde, en wel ten zuiden van de aan hem vroe- gir in erfpacht uitgegeten grond en deel uitmakende van sectie I), no. 1454. Zij noodigen e< n ieder uit, die tegen die u tgifte eenig bezwaar mogt hebben, om daarvan, binnen veer tien dagen na heden sehriftelijii opgave aan burge meester en wethouders te doen. Goes den 20 Jan narij 1869. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. I)e sec etaris HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter kennis van daarbij belanghebbenden dat door CORNELIS ELIZA MASS EE, handelaar in ijzerwaren alhier bij den gemeenteraad aanvrage is gedaan tot het bekomen in erfpacht van eenige pereeelert grond aan de Vest, tegenover den stations weg en nabij de openbare school der 2e klasseter grootte van 1275 vierk. ellen. Zij noodigen een ieder uitdie tegen die uitgifte eenig bezwaar mogt hebben, om daarvan, binnen veer tien dagen na heden, schriftelijk opgave aan burge meester en wethouders te doen Goes den '20 Januarij 1S69. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P BLAAUBEEN. De secretaris, HAETMA N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, maken bekend dat het REGISTER van INSCHRIJVING met de daaruit opgemaakte ALPH A BETISCHE NAAMLIJST vooa de NATIONALE MILITIE over 1868 voor de ligting van 1869 van 22 tot 30 Januarij e. k. ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegdalsmede dat gedurende dien tijd tegen register en lijst bezwaren kunnen worden ingebragt bij den Heer Commissaris des konings in dit gewest, zulks op ongezegeld papier en door de noodige be wijsstukken gestaafd, en welk verzoek schift moet wor den overgebragt bij den Burgemeester dezer gemeente tegen bewijs van ontvang. Goes den 21 Januarij 1869. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. De algemeene kiesvereenigingdie zich on langs te Urecht gevestigd heeft en door het geheele land hare vertakkingen zoekt, om op de verkiezingen in dit jaar invloed uitteoefenen heeft thans haar voorloopig reglement publiek gemaakt en is werkzaam om zich een vasten grond te maken. Wij hebben vroeger reeds een en ander daarover gezegd, maar meenen er nog eens op te moeten wijzen, nu de drangom daaraan deel te nemen, meer algemeen zal wor den uitgeoefend. Er is iets verleidelijks in de inrigting van het programma, dat kennelijk en niet zonder talent zoo gesteld is, om zooveel mogelijk allen te vangen en later door de een maal toegetredenen de bedoelingen der veree- niging le laten bereiken. De uitdrukkingen zijn zoo gekozen, dat de liberaal niet dadelijk afge schrikt wordt en dat de conservatieve er desver- kiezende een groot deel zijner geloofsbelijdenis in kan lezen Teregt wordt er, in een schrijven uit 'sHage aan de Middelburgsche Courantop gewezen, dat de hoofdzaken die men anders van conservatieve zijde gewoon is voorop te zetten, er niet in worden genoemd, althans niet rond en duidelijk en dat men van het programma zeg gen kanof het is niet opregt, of het beteekent niets. Wil men het eerste niet aannemen, om den wil der eerste oprigters, die kwalijk van zoodanige handeling verdacht mogen worden, dan dienen de vrienden der conservatieve stellers wel te bedenken, dat zij geenerlei waarborg be zitten, voor de deugdelijkheid der vereeniging, als verkiezings-instrument in hunnen geest. Raadplegen wij echter de ondervinding, dan is het niet zoo ongerijmd, om te stellen, dat wij hier te doen h.'bben met het lied van den vogelaar, die slechts de gelegenheid zoekt om de arge- loozen onder het net te krijgen. Bedoelt de vereeniging werkelijk niets anders, dan in het programma staat, dan was zij niet noodig, en daarom gelooven wij. dat het wel degelijk er om te doen is, om velen, die juist niet conservatief zijn, mede te sleepen, en dat later wel blijken zal hoe men veel verdergaan wil, dan hier in woorden werd uitgedrukt. Maar er is nog iets. De nieuwe vereeniging draagt het duidelijke kenmerk, dat zij noch uit het volk uitgegaan is, noch bedoelt het volk tot eene juiste uitoefening zijner regten opteleiden. Zien wij de lijst der onderteekenaren in, dan vinden wij graven, baronnen, ridders, jonkhee- ren, alteinaal hooggeplaatste personen, die het roer in handen willi n nemen, om het volk te leiden om het te onderwerpen aan hunne in- zigten. Het is al weder eene poging der aristo craten, om de teugels in handen te krijgen en het kiezersvolk in eene eenzijdige rigting te leiden zonder dat het eigenlijk weet wat het doet. Men steunt daarbij op het overwigt, dat men door rang en titels kan uitoefenen en het zal wel blijkendat de sub-commissien die zich vormen haar begin hebben bij die aanzienlijken, overal door het land verspreid, 'tls waar, dat menige poging, om het volk zelf tot aaneenslui ting te brengen tot hiertoe weinig opleverde maar dat zou juist eene reden te meer moeten zijn, om het volk zóó te ontwikkelen, dat het meer politiek levenopenbaarde, geenszins om het zoo wijs te laten als het is en zich van de kiezers als van stern-machines te bedienen. Daarom komt ook het uitgeven van staatkun dige geschriften achteraan en staat aanbeveling van personen voorop. Juist de omgekeerde reden van hetgeen zijn moest. Maar dat is karakte ristiek, dat geeft het ware doel aan. Men zal daarom wel doen voorzigtig te zijn en allereerst naar eene ronde en duidelijke omschrijving van het doel te vragen. Bij gelegenheid van de begrootings-discussien in de Eerste kamer, bepaaldelijk van die over het hoofdstuk binnenl. zaken, afd. onderwijs, is door den heer J. Fransen van de Putte het volgende gesproken: Het belangrijk onderwerp dat ons bezig houdt dringt mij ook mijn gevoelen mede te deelen. Ik erken, dat ik wellicht weinig nieuw licht over deze zaak zal doen opgaan; maar ik beschouw haar als van te veel belang, om niet mijne stem bij die van anderen te voegen. Het lager onderwijs betreft niets minder dan de opleiding van het gansche opkomende geslachthet strekt om de kennis te verschaffen van hetgeen onmisbaar is voor alle standen in de maat schappij terwijl het meer uitgebreid lager onderwijs bestemd is voor degenendie aanleg bezitten om hoo- ger te komen. Blijft men bij deze gezonde uitleg ging van art. 194 der Grondwet, in zijn geheel, dan kan er geen twijfel bestaan dat het een dure pligt der Regering is, voor het onderwijs te zorgen, maat regelen te nemen dat overal voldoend lager onder wijs worde gegeven en toe te zien dat de eerbiedi ging van ieders godsdienstige begrippen daarbij in acht worde genomen. Dit alles heeft de wet van 1857 geregeld. De Regering kan daarvan volstrekt niet afwijken daarom klaagt men hier ten onregte van Staatsalmagt. De Grondwet het is in de andere kamer gezegd is met 108 tegen 5 stemmen in de dubbele Kamer, met 52 tegen 4 stemmen in de Tweede en met 23 tegen 3 stemmen in de Eerste Kamer aan genomen Dit draagt alle kenmerken van onpartij digheid, waaraan ook niet te twijfelen is, als men nagaat wie het waren die toen in de Kamers zaten. Daarom vraag ik waarom zou men deze belangrijke zaak die het gansche volk aangaatin eene partij zaak veranderen Het zou diep te betreuren zijn en ten koste van de geheele Nederlandsche natie uitloo pt n Doch stel eens dat zich bij de groote meerderheid zucht tot verandering openbaardedan vraag ik of zich eene eenheid van denkbeelden zou voordoen, die grond gaf tot wijziging van de Grondwet of van de wet van 1857 Ik geloof het niet. De minderheid, die er op aandringt, bestaat dan ook uit zeer hete rogene bestanddeelen. Als men nu aan al die ver schillende onderdeelen de beslissing der zaak over liet, welke zou zij dan zijn De vorige Minister is opgetreden met dezelfde denkbeelden als de tegen woordige, maar helaas, gedrongen, heeft hij eindelijk beloofd eenige wijzigingen in overweging te zullen nemenmaar eerst toen hij in de engte gedreven was, kwam hij met wijzigingen voor den dag, die alras bleken de partijen niet te bevredigen. Ik zal hier van niets verder zeggen het is in de andere Kamer afdoende aangetoond en staat te lezen in Bijblad bladz. 532. Nu verwijt men den Minister dat hij dadelijk bij zijn optreden zóó positief heeft gesproken dat alle uit- zigt op verandering werd ontnomen. Indien de Staat kunde van onzen tijd zich nog moest kleeden in het politiek gewaad der vroegere diplomatie, ja, dan had de Minister zich minder duidelijk moeten verklaren. Maar als men nu inroept wat zoo algemeen veroor deeld wordt, dan maakt men zich aan de grootst mo gelijke inconsequentie schuldig.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1