VRIJDAG 15 JANUARIJ.
I860. N°. 5.
56"" Jaargang.
BINNENLANDSCHE BER1GTEN.
—•fix®- A
GOESSCHE Eft! IIVM.
De uitgave deser Courant geschiedt Maandag ea
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
PrQs per kwartaal ƒ1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewooe adverlentiPn worden a 15 ct. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels
a 1,3(3, behalve het zegelregt.
De inzending ran adrertentlSn kan geschieden lot tóór drie uren des namiddags op den dag tier uitgave.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
GEMEENTE-RAAD te GOES,
TEN RAADHUIZE ALDAAR,
OP MAANDAG DEN 18 JA NUA HIJ 1869,
DES NAMIDDAGS TEN 2 URE.
Punten van Behandeling
1. Mededeeling van ingekomen stukken.
2. Rapport en voorstel betrekkelijk onbewoonbaar
heid van gebouwen.
3. Benoeming van een lid der commissie van toe-
zigt op de scholen voor middelbaar onderwijs.
4. Aanbevelinu ter benoeming van een lid der plaat
selijke schoolcommissie.
5. Idem van een' hulponderwijzer aan de openbare
school van de eerste klasse.
6. Verzoek opheffing verhand als torgtogt van den
voormaligen gemeente-ontvanger.
Toen, voor eenige maanden, door den minister
vau fiuantien werd voorgesteld om het dagblad - j
zegel te vervangen door eene belasting o. a.
op tabak en thee, ging er eene luide kreet op,
dat het plan onaannemelijk was en de bezwaren
slechts zou verplaatsen. Reeds toen was het
niet onduidelijk dat men minder tegen het
voorgestelde sequivalent gestemd was, dan tegen
de wegneming van den druk op de periodieke
pers. Wel kwamen handelaars tegen belasting
op thee en tabak op, maar dit was vooraf te
voorzien, want welk handelsartikel ooit belast
werd of belast zal wordenhet was en blijft
natuurlijk, dat zij die er in handelen, daarmede
niet gediend zijn en er zich dus tegen verklaren.
Het hardst schreeuwden echter de tegenstan
ders van den minister van Bosse en de voorstan
ders van de zegelbelasting. Men wilde deze
laatste behouden, voornamelijk om voortekomen,
dat de verspreiding van heldere denkbeelden
onder het volk gemakkelijker worden zou. En
waar men nu moeijelijk met dezen wensch voor
den dag komen konof reeds alle redenen had
uitgeputwaarmede deze kou geregtvaardigd
worden, daar verschuilde men zich achter be
zwaren tegen het sequivalent.
De minister gaf toe aan de bedenkingen, door
de tweede kamer gemaakt, en stelde een ander
equivalent voor: verhooging van belasting op
den sterken drank.
Wie zou niet verwacht hebben, dat deze wij
ziging door allen met uitzondering van de
bereiders, verkoopers en vrienden van het geest
rijk vocht ware toegejuicht. Immers, om de
beschaving van den geest te bevorderen, wil men
de gedachten vrijer laten circuleren en ter voor
koming van schade voor de schatkist een ge
bruik bezwaren, dat geestdoodend is en de ver
heffing des volks in den weg staat.
Wij erkennen, dat de voorgestelde verhooging
van belasting indirect een weinig vleijend ge
tuigenis geeft van ons volk. Want bestaat er
grond om te verwachtendat die verhooging
aan het doel beantwoorden zal, dan moet de
minister ook de overtuiging hebben, dat ondanks
den hoogereu prijs, de sterke drank even menig
vuldig als thans gebruikt zal worden en dan
ligt er in opgesloten, het volk is zoo zeer aan
dat gebruik verslaafd, dat het zich door geene
hoogere prijzen zal laten afschrikken, om het
voorttezetten.
Van mindere beteekenis rekenen wij het be
zwaar, dat de sluikhandel door dit equivalent
toenemen zal. Zulk een gevaar bestaat bij elke
verhooging van last op artikelen van veelvuldig
gebruik. En moge het ook waar zijn, dat de
prikkel tot ontduiking sterker wordt naarmate
deze meer der moeite waardig is voor de lief
hebbers, het is ook waar, dat eene goede sur
veillance reeds nu geboden was en dat er geene
reden bestaat om te vreezen, dat deze minder
effect zal hebben als dsr belasting wordt ver
hoogd. Al verminderde meD dien accijns, daar
mede zouden de sluikhandelaars niet uitgeroeid
worden en de hoofdvraag zal dus wel altijd
blijven, of het voorgestelde sequivalent van dien
aard isdat daardoor de minstdrukkende last
wordt opgelegd, dat daardoor op billijke wijze aan
het belang der schatkist kan voldaan worden.
Het komt ons voor, dat in dezen tijd, daar
over wel geen verschil van gevoelen moest be
staan. Eerstelijk nietomdat het hier geldt
eene ruiling, die zeker geheel in het volksbelang
is, want voor zoo verre het eene als het andere
op kosten komt, zal het toch wel beter wezen
dure genever, dan duur voedsel voor den geest
te verschaffen. Maar daarenboven het voorge
stelde equivalent werkt eene poging in de hand,
die door velen wordt aangewend en voorgestaan.
Men wil afschaffing van het genever gebruik
niet een mafig gebruik maar geheele afschaffing.
In het belang daarvan hebben wij een genoot
schap van vele leden, krijgen wij traktaatjes
houdt men voorlezingen en wat niet al meer
terwijl het voortdurend noodig blijkt, om de
werking van dat genootschap uittebreiden. Kan
men dan, om tot afschaffing te komen, een meer
radikaal middel bedenken, dan het gebruik zoo
veel doenlijk, onmogelijk maken? In het denk
beeld der afschaffers kan niets meer gewenscht
zijn, dan eene prijsverhooging, die de menigte
den weg sluit, om zich te buiten te gaan. En
ofschoon wij ons nu niet vleijen, dat die ver
hoogde accijns den laatsten dronkaard uitroeijen
zalmeenen wij toch dat in het belang der
afschaffing geen krachtiger middel kan worden
aangewend.
Zegt men, eindelijk; maar verminderd ge
bruik zal schade voor de schatkist wezen. Wij
ontkennen dat niet, maar houden ons verze
kerd, dat de vermindering van genever ge
bruik in verband met vermeerdering van ge
legenheid, om den geest te verrijken en te
beschavenvoor de ontwikkeling der menigte
zoo weldadig zal zijn, dat daardoor elke last,
die voor den burger onvermijdelijk isgemak
kelijk zal kunnen gedragen worden.
Met belangstelling zien wij daarom uitnaar
den afloop der behandeling van het voorge
stelde wetsontwerp. Gelukkig dat niet zij daar
over moeten beslissendie slechts hun eigen
stoffelijk belang zouden raadplegen. En toch
zal de maatregel grooten tegenstand ontmoeten
Wij zouden ze al kunnen opnoemen bijv. de
leden der kamer, die bepaaldelijk tegen zul
len stemmenniet omdat ze tegen dure sterke
dranken zijn maar omdat zij voor goedkoope
dagbladen vreezen. Of het hun gelukken zal
de gewenschte dagbladontheffing tegen te hou
den? Wij durven het betwijfelenwant lang
zamerhand is de belangstelling daarin en het
verlangen er naarzoo algemeen geworden
dat het wel moeijelijk gaan zalom eenen
stroom tegen te houden, die in krachten won,
naarmate zij langer bedwongen werd.
GOES, 14 Januarij 1869.
De eerste kamer is gisteren na al de hoofd
stukken der staatsbegrooting met algemeene
stemmen te hebben aangenomen, tot nadere
bijeenroeping gescheiden. Over de begrooting
van koloniën is, in strijd met veler verwach
ting, geen debat gevoerd. De leden van wie
men het meest oppositie had kunnen verwachten,
vergenoegden zich met te verklaren dat zij een
afwachten !e houding zouden aannemen. De
minister van koloniën h'eeft zijne vroeger gege
ven verzekering herhaald, dat hij geen ingrij
pende maatregelen zou nemen betrekkelijk de
koffij- en suikercultuur vóór dat cultuur-aange
legenheden bij de wet zullen geregeld zijn. Bij
het hoofdstuk voor onvoorziene uitgaven maakte
de heer Messchert van Vollenïioven der regeering
er een verwijt van dat zij omtrent het gebruik
van den post voor geheime uitgaven (betaling
van Luxemburgseho ridderorden in 1867) mee-
dedeeling aan de tweede kamer had gedaan,
waardoor naar hij meende het regt der kroon
was prijs gegeven. De minister van Bosse kon
dit echter op de meest stellige wijze tegen-
sj■ïfdfendoor de mededeeliug dat de regee
ring door den koning tot openbaarmaking was
gemagtigd.
Wij hebben ontvangen de staten van de
in- uit- en doorgevoerde voornaamste handels
artikelen, gedurende de maand November 1868
en stellen die voor belanghebbenden ter in
zage aan ons bureau.
Jl. Maandag was de zaal waarin de gewone
volksvoorlezingen gehouden worden, meer dan
gewoon bezetten gevolge der aankondiging