1868. N°. 101. DINGSDAG 29 DECEMBER 55,te Jaargang. POSTER IJ. **rz£$>- tA J'lk liOESSCHE COl RANT. De uitgave dexer Courant geeehledt Maandag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen prij» per kwartaal f 1,3a. fr. p. p. ƒ1,90. vê?T *Sewoue "dvertentlëii worden a 15 et. de regel geplaatst, fieboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels a f 1,3», behalve bet zeg^lregt. f t -J/Êzl. De inzending ran adrerlentién kan geschieden tol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Een bijblad, voor dit nommer bestemd, zal eerst morgen aan abonne's en lezers in Goes kunnen worden rondgezonden. BeteLendm a lting. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES, maken bij deze bekend: Dat in de maanden November en December dezes jaars, door de scheikundige sub-commis sie van de openbare gezondheids-commissie, een onderzoek is ingesteld van de alhier verkocht wordende UIEG9S en dat de uitkomst daarvan is geweest als volgt: LEVERANCIERS. GEHALTE. ROOM. WATER. J. Alleniekindeis 19 pCt. 0 pCt A. Bliek 15 0 W. Biersteker 13 0 A. de I)reu 12 0 M. Dronkers 12 0 L. Rijk 10 0 M. Gouw 8 0 Wed. E. de Meulemeester 6 5 M. Hoffius 6 10 W. Timmerman 9 11 N. Zandee 9 12 M. Rip meester 9 14 J. Strijd 8 15 Wed. C. Lindenberg 9 16 P. Zandee 4 17 Wed. de Rochefort 10 20 M. van Zweeden 7 25 M. de Bockx 6 28 J. Schipper 10 29 M. Harinck 8 34 J. Melse 5 34 W. Duvekot, 9 42- C. Filius 6 52 C. van Zweeden 5 67 Gedaan ten raadbuize van Goes, den 26 De cember 1868. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De secretaris H C. PILAAR. De DIRECTEUR van het Postkantoor te GOES brengt ter kennisse van het publiek dat het vertrek van de brieven-malen naar Oost-Indien, per Fransche paiiketbooten niet meer geregeld den 19 van elke maand uit Mar seille plaats vindt, maar te rekenen van af 23 Januarij aanstaande, des Zaturdags om de vier weken. Het vertrek uit Goes is voor het vol gende jaar aldus geregeld De Directeur van het Postkantoor te Goes, MEIJLINK. Via Marseille, Via Southampton, Via Triest, des morgens des avonds des morgens 5 u. 15 m. 1 u. 40 m. 5 u. 15 m. Januarij 1,15,21*, 29. 8,22. 13,27. Februarij 12,18*, 26. 5,19. 10,24. Maart 12,18* 26. 5,19. 10,24. April 9,15*, 23. 2,16,30. 7,21. Mei 7,13*21. 14,28. 5,19. Junij 4,10* 18. 11.25. 2,16.30. Julij 2,8* 16,30. 9,23. 14,28. Augustus 5* 13,27. 6,20. 11,25. September 2*, 10, 24, 30*. 3,17. 8, 22. October 8,22,28*. 1,15,29. 6,20. November 5,19,25*. 12,26. 3,17. December 3,17,23* 31.10,24. 1,15,29. Op de dagen met gemerkt, worden Riouw en Palembang niet regtstreeks verzonden. De tweede kamer heeft de aanneming van de wet op de middeleneven als de voorgaande hoofdstukken der begrooting, door eene menig te van redevoeringen laten voorafgaan, die op nieuw het bewijs geleverd hebbendat de op positie tegen het ministeriehoe verwoed ook in hare redeneneven magteloos is door aan tal als zwak in argumenten. Intusschen heeft die discussie allerlei opmer kingen uitgelokt, die, ter kenschetsing van eene zekere partij, nog wel eens mogen herinnerd worden. -v In de eerste plaats zien wij een niet onbe langrijk aantalongeveer een derde der verga dering zamenspannen om de middelen te wei geren, die noodig zijn om de uitgaven zoo ver die bereids vastgesteld warente kunnen doen. Natuurlijk was dit, om het ministerie in zijn geheel tot aftreden te dwingen want hoezeer de uitslag ook anders was, dan deze vertegenwoordigers wenschten, de beteekenis van hun votum blijft dezelfde en er mag uit afge leid worden, dat het cijfer der tegenstemmenden hen aanwijst, die tot eiken prijs, het minis terie verwijderen willen en dus elke gelegenheid aangrijpenom hun doel te bereiken. Vervolgens zien wij een klein getal bestrijders voor de middelen stemmendie alzoo toonden dat zij niet, als hunne collega's, de verant woordelijkheid zouden willen dragenvan eene ministerieele crisis en die begrijpendat als men eenmaal, bij meerderheid van stemmen, de uitgaven vastgesteld heefthet vrij natuurlijk volgt, dat de middelen moeten toegestaan wor den, om die uitgaven te kunnen doen. Al verder valt in het oog, dat de voornaam ste grond, waarop men die wet bestreden heeft, daarin gelegen was, dat men zeide van dezen minister eene herziening van het belastingstel sel verwacht te hebben. Men zeide dat. Maar kan men het ter goeder trouw meenen? Al heeft ook de minister meermalen erkenddat zoodanige herziening noodig ishet was bil lijker wijze toch niet te vergen dat eene zoo danige belangrijke zaak, reeds nu door hem ware in de wereld gebragt. En indien al de mogelijkheid daartoe bestaan haddan zou toch die herziening nog niet bij de kamer tot stand gekomen zijnom niet te zeggendat zijals alles van dit kabinetreeds vooraf veroordeeld zou geweest zijn. Kennelijk greep men een denkbeeld aandat stof tot breede en gevari eerde uitwerking gaf, maar waarvan men over tuigd was, dat het wel een stok was om te slaanmaar geen steun waarop men zich kon verlaten. - Eindelijk, zal het wel aller aandacht getrok ken hebben, hoe bij deze gelegenheid nog eens de lof vermeld werd van het belemmerend ac cijnsstelsel, dat, naar het eenparig gevoelen van alle deskundigen, voor altijd tot de geschiedenis moest behooren en waarvan de afschaffing bij niemand afkeuring meer ontmoet, dan bij de enkelen, die de lasten liever laten drukken op de mindergegoeden en die er zich niet van over tuigen kunnen, dat het wegnemen van belem meringen voor handel en nijverheid eene eerste voorwaarde voor het algemeen welvaren is. Het is dan ook tamelijk vreemd, dat men nog eens den vorigen toestand als de pi eest gewenschte komt voorstellen, waar de ondervinding nu reeds boven alle bedenking heeft gesteld, dat de ge vreesde bezwaren niet verwezenlijkt zijn, en dat de moeijelijkheden, die aan de toepassing vaneen ander beginsel verbonden zijn, gemakkelijk kun nen overwonnen worden. Er zal wel niemand zijn, die zich nog illusie maakt, dat eenig minister van finantienvan welke politieke kleur ook, het kranke denkbeeld zou openbaren, om bijv. de eerste levensbehoef ten ook voor den armen weder te bezwaren, ten einde de vermogenden te bevoordeelendat men op nieuw de belemmeringen zou willen invoeren, die thans minder dan ooit te dragen zouden zijn; maar daarom jvist moet het verwondering ba ren, dat een terugkeer tot dat oude en versletene als wensehelijk wordt gepredikt, waardoor niets anders bereikt wordt dan eene noodelooze ver lenging van de discussie. Men zou even goed bij de begrooting voor justitie nog eens hebben kunnen terug komen op de regterlijke organisatie zooals die voor vijf en twintig jaren in ons vaderland bestond. In tusschen moet erkend worden, datwaar alle overige bestrijders van den minister wel aan merkingen hadden maar geen geneesmiddel aan wezen, de lofzang op het accijnsstelsel eene in directe aanwijzing was van een ander stelsel, dan nu gevolgd wordt. Jammer dat het niet wat meer practisch was en tot hiertoe geene sym pathie in of buiten de kamer kon vinden. Ten slotte veroorlooven wij ons nog, ons leed wezen uit te drukken, dat, waar zoovele finan- tieele specialiteiten in ons land schijnen te zijn, men altijd de verbeteringen van den minister blijft wachten. Er zal toch, dunkt ons, onder alle die bestrijders van het bestaande wel me nigeen zijn, die wat beters weet, en zeker wel de een of ander, die vaderlandlievend genoeg is, om zijne hervormings theorie openlijk bekend te maken.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1