Bijblad van de Goessche Courant,
van DIN GS DAG 29 DECEMBER 1868, No. 101.
Vervolg van het verhandelde in den gemeenteraad
op Dingsdag 1 December 1868.
De heer Verhagen nogmaals het woord gevraagd en verkregen
hebbendezegt
M. d. V. Van den eersten spreker hebben wij de vraag ver
nomen wat er van de finantiële toekomst voor Goes te wachten
zoude zijn als
1°. de 7000,rijks-toelage voor de H. B, door dezen raad
als voorwaarde voor de stichting bedongen, ons eens ont
trokken wordt.
2°. als het Vs der personeele bel. ad 16000,aan alle ge
meenten in ons vaderland, bij de wét toegekend, ons we
der eens werd afgenomen.
3o. als de eigendommen van het weeshuis eens minder opbrag-
ten als nu sedert jaren het geval wasen eindelijk.
4o. als de regtbank eens werd verplaatst.
Ik geloof dat het er dan zeker al heel donker zoude uitzien maar
ik antwoord op zulke vragen alléén met een bekend spreekwoord
„als de hemel valt zijn vjij natuurlijk allen dood'j de vraaa is
alleen bestaat er eenige grond van vermoeden voor zulke beschou
wingen en dan ontken ik dit uit volle overtuiging.
De tweede spreker heeft het laten voorkomendat ik hem en
zijne mede-ijveraars op kerkelijk gebied voor domkoppen en schijn
heiligen zou hebben uitgemaaktik doe een beroep op allen of
hij daartoe geregtigd is geen schijn of schaduw zelf bestaat daar
voormijn zwijgen daarover zou de schijn op mij laden, dat ik
mij aan zulke uitdrukkingen zou hebben schuldig gemaakt.
Die spreker heeft gewezen, als gewoonlijk, op de waarheid
welke hij en de zijnen zonden verdedigen ik wil daarop alleen
aanmerken, dat er welwaarheden bestaan, maar dat dv. waarheid
voor ons menscken niet bestaat, daarop te roemen is dus dwaasheid.
Hij sprak ook van vaderlandsliefde en liet het als naar gewoonte
van de kerkelijke ijveraars dezer dagen, voorkomen, als waren
zij uitsluitend in het bezit daarvan, even als van de gehechtheid
aan het Huis van Oranjeik zal er niet op antwoorden evenmin
als op een aantal andere punten door hem aangehaalden die
hier eigenlijk niet te huis behooren. Wat toch hebben wij hier te
maken met stellingen verkondigd op het vredes congres te Zurich