10
zijn steeds bejegend met ernstige bestrijding door endie zich
vroeger en later als tegenstanders van ons sehoolwezen hebben
doen kennen, en [geen hunner] heeft ooit een'woord gesproken,
om slechts maar een enkelen gulden in dat opzigt voor de ge
meentekas te winnen.
Toen in 1864 het burgerlijk armbestuur ons eene begrooting
voorlegde waarop ƒ5000,tot belegging op het grootboek stond
uitgetrokken, terwijl te gelijkertijd de gemeente-begrooting met
circa 7000,—. voor [armenzaken] was belast, zijn alle voor
stellen om dien onnatuurlijken toestand te doen ophouden door
hendie zich tegen ons overstellen, bestreden en afgestemd.
Het stelsel van weinig uitgevenjis schijnbaarjzeer aanbevelens
waardig maar zonder geld is] er niet veel goeds te bekomen, en
een gemeentebestuurdat [zichjals hoogste doel stelt om de uitgaven
t-ot het kleinst mogelijke cijfer terug te brengen, is gelijk aan den
landman, die uit zuinigheid het bemesten van zijn akker nalaat.
Twee zaken vooral, die'te lang [verwaarloosd waren, eischten
dringend voorziening in het [belang der ingezetenen: de open
bare gezondheid en het onderwijs.
Het laatste is thans, naar het mij voorkomt, voor geruimen
tijd op goeden voet geregeld; met het eerste is althans een begin
gemaakt en ik hoop, dat wij in-staat zullen zijn, dit belang spoedig
weder met kracht te behartigen.
,'..^!k vraag versehooning, M d. V. dat ik zooveei van het geduld
der [vergadering heb gevergdik zal [dan ook in het vervolg niet
veel woorden meer hierover verspillen. Doch ik heb nog eenmaal
onze inzigten willen' uiteenzetten. Vooreerst, omdat er nog velen
zijn, die ter goeder trouw met den gang van zaken bezwaard,1"zich
door liet eindcijfer der begrooting laten verontrusten en zich
met finantiele argumenten laten misleiden door hen, die dit ne-
derlandsche zwak behendig exploiteren, om den waren[grond van
hunnen tegenstand te bedekken. Maar ook opdat, wanneer het de
reactie zal gelukt zijn, ons van onze plaatsen te verdrijvenen raad
pleeg ik mijn persoonlijk belang, liever heden dan morgen
en de gemeente onder de toepassing barer beginselen achteruit
gaat en kwijnt, het thans gesprokene tot onze regtvaardiging
moge strekken en de overtuiging zich vestige: Zij he.bben onze
belangen inj waarheid behartigd.
De heer Fransen van de Futte zegt niet te kunnen ontkennen
data er in de gemeente een geest van [ontevredenheid heerscht
dit. op allerlei wijze wordt [gevoed en zijn grond daariu vindt