zich om des gewetens wil onderwerpt aan wetten wier strekking men niet kan goedkeuren. Zeer verklaarbaar is het mij, dat zeer velen van uit hun stand punt het aangenomen beginsel der openbare inrigtingen van onderwijs als het eenige ware beschouwen tot verspreiding vari kennis en beschaving. Al deel ik dit beginsel niet, en de vraag doe: zal het ook leiden tot tevredenheid en geluk? Zoo kan ik, op mijn standpunttoeh hulde brengen aan de goede trouw zij ner volgelingen zoolang mij niet het tegendeel gebleken isen al ondervind ik menigmaal dat men mijne partij zoo als men die gelieft te noemen - eenvoudig voor domkoppen en schijn heiligen uitmaakt. Het door mij ingenomen standpunt, is dus naar ik acht onpartijdiger. Het standpunt waarop men staat beheerscht ons oordeel over de zaken die men van daaruit beschouwt, uit den aard der zaak is dit oordeel subjectief, betrekkelijk waar, vaak éénzijdig. Wie zal in dezen eene onpartijdige uitspraak doen. De waarheid is niet afhankelijk van stemmen meerderheid ze bestaat, of men zon kleine 2000 jaren moeten teruggaan, en wan hopend ooit de waarheid te verkrijgen, baar bestaan blootweg ont kennen. Zulk een reactionair ben ik niet. Mijn standpunt beb ik vroeger ontwikkelt. Sedert is mijne overtuiging niet verzwakt. Integendeelde ontwikkeling van het heerschend beginsel heeft die versterkt. Het zij mij vergund op een vak van het onderwijs de geschie denis des vaderlands, te wijzen, en, waar ik van vaderlandsche geschiedenis spreek bedoel ik niet de grafelijke tijden, maar het ontstaan van het gemeenebest der Vereenigde Nederlanden als zelfstandige staat. Van geen land ter wereld kan gezegd wor den gelijk van Nederland het is ontstaan na een bange SOjarige worsteling om gewetens-vrijheid, een strijd op leven en dood -- een strijd waarin onze voorouders vaak wonderbare uitredding uit de dreigendste gevaren ondervonden en die als Goddelijke uit komsten erkenden. Zelfs de Spanjaards erkenden dit. En wat moet er noodzakelijk uit volgen, wanneer men bij het onderwijs in onze geschiedenis het Godsdienstig beginsel in de zen strijd ter zijde laat liggen. Het antwoord daarop is te vin den in de beruchte brochure van den abt Brouwers de Neder landen ea de gevierden te Heiligerlee; waarin de helden van Oranjedie aan ieder vaderlandsch hart dierbaar zijnwerden tentoongesteld als onverlaten die de galg verdiend hadden. Al komt men op onze scholen niet tot zoodanige conclusie

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 9