1868. 99.
DINGSDAG 33 DECEMBER.
55!te Jaargang.
ïÉÊSm, m
Beltencim als lug.
NATIONALE MILITIE.
Be feetid.mals.iiis.
BEKENDMAKING.
-na®- Ai.'
GOESSCHE COURANT.
De nltgave «lexer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen-
prfls per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1.80.
0i
tiewone advertentien worden a 15 ct. de regel geplaatst.
Oeboorte-, liuweiyks- en doodberlgten van 1-ff regels
ƒ1,90 behalve het zegelregt.
De Inzending tan advertentttn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Gezien art. 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 eü 24 der
wet op de Nationale Militie ^dd. 19 Augustus 1861,
(staatsblad no. 72.)
Brengen bij deze voor de tweede en laatste maal
ter kennis der ingezetenen
Dat het register van TA'S ClISt IJ VIXG voor
de AJT/O.VJl,® MIMiITIBi, dagelijks, ge
durende de maand Januarij, (uitgenomen des Zondags)
van des morgens 9 tot des namiddags 2 ure, ter secre
tarie der gemeente zal gereed liggen.
Met herinnering tevens, dat tot de inschrijving ver-
pligt zijn alle mannelijke ingezetenen die op den lsten
Januarij aanstaande hun 19 jaar zullen zijn ingetreden
hoedanige geboren zijn in het jaar 1850, alsmede
diegenen welke na het intreden van hun 19 doch
voor het volbrengen van hun 20e jaar ingezeten zijn
geworden
dat volgens art. 15 voor ingezeten wordt gehouden:
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
of'zijn beiden overleden wiens voogd ingezeten is,
volgens de wet van den 28 Julij 1850 (Staats
blad no. 44);
2°. hij, die geen ouders of voogd hebbende, gedurende
de laatste aan het in de eerste zinsnede van dit
artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien
maanden in Nederland verblijf hield;
3 hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten
was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij
binnen het rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemde
ling, behoorende tot eenen staat, waa- de Nederlander
niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of
waar, ten aanzien der dienstpligtigheid, het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen.
Dat volgens art 17 niet behoeven te worden inge
schreven de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezeten die geen Nederlander is eu de in
een vreemd rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van
een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten, alsmede
de zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands
dienst in 'srijks overzeesche bezittingen of koloniën woont.
Dat volgensart. 16 de inschrijving moet plaats hebben:
1". van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader,
of, is deze overleden, de moeder, of zijn beiden
overleden, de voogd woont:
2° van een gehuwde en van een wedujvnaar in de
gemeente waar hij woont:
3", van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of
door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten
'slands gevestigd is, in de gemeente, waar hij woont:
4van den buiten 's lands wonenden zoon van een
Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een
vreemd land woont, inde gemeente waar zijn vader
of voogd bet laatst in Nederland gewoond heeft.
Terwijl eindelijk volgens art. 18 elk die behoort
ingeschreven te worden, verpligt is zich tusschen den
lsten en 31sten Jannarij daartoe aantegeven bij burge
meester en wethouders, ter plaatse en op de uren hier-
voren aangewezen, en bij ongesteldheid of afwezig
heid zijn vader, of is deze overleden, zijne moeder,
of zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van
die aangifte verpligt is.
Wordende de belanghebbenden aangemaand zich deze
waarschuwing ten nutte te maken, zullende zij zich
zeiven de gevolgen te wijten hebben, die uit nalatigheid
ten dezen voor hen zullen voortvloeijen
Gedaan te Goes den 19 December 1868.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
maken bekend
Dat Diakenen der Hervormde Gemeente alhier, het
voornemen hebben om op den tweeden Kersdag, zijnde
Zaturdag den 26 dezerna het eindigen der Godsdienst
oefeningen, eene buitengewone of zoogenaamde Slee-
Collecte te houden aan de huizen der ingezetenen, ten
behoeve van hunne bedeelden.
Burgemeester en wethouders vertrouwen, dat deze ge
legenheid gretig zal worden aangegrepen om ruime bij
dragen uittereiken aangenoemd collegie, ten einde het
zelve zijne taak te vergemakkelijken; waartoe deze inza
meling gunstig wordt aanbevolen.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 19 Dec. 1868.
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
DE BURGEMEESTER VAN GOES,
brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat:
Dat het kohier van het PERSONEEL no. 4 voor
deze gemeente, over het dienstjaar 1868-1869, bekleed
met alle formaliteiten bij de wet gevorderd, op heden
ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger
dier belastingen binnen deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 19 December
1868.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN
Uels.enciïD aliing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
doen te weten
Dat de maatregel door den gemeenteraad genomen
om door inzameling, bij inschrijving, van liefdegaven
tot het doen van eene
UITDEELING VAN EETWAREN EN BRAND
STOFFEN AAN DE INGEZETENE ARMEN,
OP NIEWJAARSDAG,
eu het daardoor tegengaan en zoo mogelijk geheel
weren van het zoogenaamd nieuwjaar-wenschen door de
behoeftige klasse, hetgeen eigenlijk niets anders is dan
eene onbetamelijke bedelarij, in zooverre door de burgerij
is ondersteund, dat ook thans weder eene uitdeeling aan
de armen zal kunnen plaats hebben.
Dat aan hen die nog mogten verlangen tot het beoogde
doel bij te dragen, daartoe gaarne gelegenheid gegeven
wordt aan de huizen der leden voor de nieuwejaars-com-
missie.
En dat de uitdeeling van levensmiddelen, die zich uit
sluitend zal bepalen tot zoodanige ingezetenen als waar
van de overtuiging bestaat, dat zij zich niet zouden ont
zien op den nieuwjaarsdag te bedelen, zal gedaan wor
den door die commissie bestaande uit de heeren:
J. A. A. FRANSSEN VAN DE PUTTE, wethouder
voorzitter.
M. J. DE JONGH, lid van de commissie tot de (Eco
nomische spijsuitdeeling.
P. VAN DALEN, lid van het Burgerlijk Armbestuur.
J. A. STOKMANS, diaken bij de hervormde gemeente,
en P H. TIMANS, lid van het roomsch-katholijk paro
chiaal Armbestuur.
Geadsisteerd door C. RISSEEUW, griffier ter secreta
rie, op Vrijdag den I Januarij 1869 aan de weezen en
armenschool,te beginnen des middagsten halftwaalf ure.
Onder dankbetuiging aan allen die tot dezen heilza-
men maatregel hebben bijgedragen en verder bijdragen
zullen, vertrouwen burgemeester en wethouders, dat de
behoeftigen zich dankbaar zullen betooneu voor hetgeen
ieder in evenredigheid van de beschikbare gelden zal wor
den toebedeeld, zonder dien dag rond te loopen tot het
vragen van giften, die hun zeker door een ieder zullen
geweigerd worden
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 19 December
1868.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. G. PILAAR.
De uitslag der stemming over het begrootings-
hoofdstuk Mnantienheeft ons eenigermate doen
zienwelke de verhouding is der politieke rig-
tingen in de kamer. Met uitzondering van eeni-
ge weinigenhebben allendieom welke re
den ookanti-ministerieel zijnzich vereenigd
in den strijd tegen het kabinet van Bosse en
dus in de eerste plaats tegen zijnen persoon.
Er zijn er zelfs geweest, die zeer omstandig
gesproken hebben van hun wantrouwen in de
zen minister. Het debat over dit onderwerp
is eene herhaling geweest, van de grieven, die
men van den aanvang af, tegen dit ministe
rie heeft ingebragt en desniettemin is dit hoofd
stuk met eene groote meerderheid aangenomen.
Het is dus gebleken, dat al trekt men de en
kelen af, die voor stemden omdat zij geene be
grooting verwerpenom redenen daar buiten
gelegendan blijkt het, dat het ministerie door
eene besliste meerderheid in de kamer gesteund
wordt en wij gelooven dat men hier niet spre
ken moet van eene overwinning maar van een
nieuw feit ter bevestigingdat de meerderheid
in de kamer zich met het kabinet vereenigt,
dat steunen en bevestigen wil en dat de on
zalige pogingenom de regeering weder te
verwijderenweinig kans hebbenalthans in
de kamer, om te slagen.
Het blijkt thans, hoezeer het besluit van de
eerste kamer, om de zaken te laten liggen en
vakantie te nemen in het nadeel van den rig-
tigen gang van dezen geweest is. Zoovele hoofd
stukken der begrootingals nu zijn aangeno
men hadden door haar onderzocht kunnen wor
den terwijl het nu onmogelijk wezen zal, om
zelfs maar eenigzins met de begrooting voor den
aanvang des nieuwen jaars gereed te zijn. Het
is niet te ontkennendat de spreekzucht van
sommige leden der tweede kamer de discussie
daar buitenmate hebben gerekt en dat daardoor
ook het geduld der eerste kamer op de proef
gesteld moest wordenmaar het gaat niet aan,
dat menwaar het op de behandeling van zulke
aangelegenheden aankomt, eenvoudig zegt: om
dat anderen niet haasten zullen wij nog wat lan
ger de zaken ophouden. Bij het bekende feit,
dat het voorstel, om de eerste kamer vakantie
te gevenvan eene aan het ministerie niet
gunstige zijde is voortgekomen, brengt dan ook de
billijkheid mededat, wanneer nu het jaar moet
begonnen worden zonder vastgestelde begroo
ting zulks alleen geweten worde aan de partij,