BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De eensoortige Zwolsche afgevaardigdede
heer Gefkenheeft op de afdeeling middelbaar
onderwijs van de begrooting voor binnenland-
sche zakendrie amendementen voorgesteld
strekkende om te verminderen de posten1° voor
jaarwedden der inspecteurs met 3000, 2° voor de
kosten der rijks hoogere burgerscholen ƒ40,000,
3° voor subsidien aan inrigtingen van middel
baar onderwijs met f 40,000.
Als men zulke dingen leest kan men toch
waarlijk niet geloovendat ze in het brein op
komen van een gezond verstand, en allerminst dat
ze uitgaan van iemanddie een zoo hoogen rang
in de maatschappij bekleedt en geroepen is de
volksbelangen te bevorderen.
Dat mannen als de heer Gefken zeggen: Wij
zouden het onderwijs willen inkrimpenliever
nog afschaffenwij achten dat noodeloos ja
zelfs gevaarlijkdat kan niemand verwonderen
die weet dat de leus derzulken is Wij houden
meer van duisternis dan van licht.
Maar dat men dat oogmerk bereiken wil,
door eenvoudig de gelden af te stemmen en
alzoo het onderwijs onmogelijk te maken, dat
zou men van mannen die zich ter Staten ge
neraal laten afvaardigenniet verwachten.
De heer Gefken schijnt niet te begrijpen, dat
de bepaling der benoodigde sommen een gevolg
is van de wettelijke inrigting der scholen en
dat men niet maar willekeurig het getal leeraars
bepaald heeftin verhouding tot de som
waarover men beschikken kon. Het schijnt in
zulke eminente hoofden niet op te komen, dat
men wel de wet veranderen kan, die zulke som
men noodzakelijk maakt, maar dat het niet aan
gaat, om de vereischte gelden terug te houden
en dan toch te willen dat de scholen aan de
voorschriften der wet beantwoorden.
Een van beide of zulke menschen hebben
geene argumenten voor hunnen eisch, of zij
durven daarvoor niet uitkomen.
In het eerste geval kunnen zij geene andere
bedoeling hebben, dan zich populair te maken
bij hen, die meenen, dat het's lands vrienden
zijn, die op alles beknibbelen. In het andere
geval moeten zij begrijpen, dat men zeer goed
weet wat zij liever niet zeggen.
Maar men denke zich eensdat de kamer
besloot, om aan dat verlangen toetegeven en de
bestaande scholen beroofde van die middelen,
die voor hare voortzetting onmisbaar zijn, wat
anders zou het geval daarvan zijndan eene
schroomelijke verwarring een onwettige toe
stand, verminking van het onderwijs, dat dan
niet langer in de behoeften zou voorzien.
Zou men den heer Gefken dankbaar zijn, als
hij, op die wijze een halve ton bespaarde?
Wij betwijfelen zulks. Voor een oogenblik mis
schien zouden eenige onnadenkenden of verblin
den hem prijzen en zeggen: wij roemen den
uitstekenden bezuiniger maar hoe ras zou men
ontwaren, dat de toeleg geen andere geweest is,
dan om door inkrimping van onderwijs ook het
licht te belemmeren en dit weder, om de edele
inkrimpers het genoegen te geven van over eene
domme menigte te heersehen.
Nog eens herhalen wij wil men de onder
wijswetten veranderen wijzigenmen doe een
eerlijk voorstel daartoemaar men nadere zijn
doel niet langs slinksche wegen,
En bezuiniging op het onderwijs zal wel tot
geene vermeerdering van volksrijkdom kunnen
leiden. Geene uitgavendie zoo veel winst
geven als deze. Het volk overlegge dus wie
de ware vrienden en bevorderaars van zijn wel
varen zijn.
GOES7 December 1868.
In de zitting der tweede kamer van Don
derdag zijn de algemeene beraadslagingen over
hoofdstuk V der staatsbegrooting over 1869
BinnenlZaken) voortgezet en ten einde gebragt.
De Minister van Binnenl. Zaken heeft de ver
schillende sprekers beantwoord.
De Minister blijft zich verklaren tegen de split
sing van het departement van binnenlandsche
zaken en vóór het behoud der groote kiesdis
tricten. Herziening der kieswet wat de census
betreft kan niet plaats hebben bij de wet, waarbij
het aantal afgevaardigden wordt vermeerderd.
Subsidien wil hij aan particuliere onderne
mingen toekennen, alleen waar het algemeen
belang duidelijk kenbaar is.
De algemeene beraadslagingen zijn daarna
gesloten.
In de zitting der tweede kamer van Zaturdag
is de behandeling van het Yde Hoofdstuk der
staatsbegrooting voortgezet met de hervatting
der beraadslagingen over de IVde afdeeling
{medische politie) in het algemeen.
Daaraan namen deel de heeren: Westerhoff.
en de Minister van Binnenlandsche Zaken, die
aanvoerde dat niets verzuimd werd tot verbete
ring der volksgezondheid, maar na verloop van
een jaar waren de vruchten van den nieuwen
staat van zaken nog niet duidelijk zigtbaar.
Naar de verbetering van de sterfte-statistiek
werd ijverig" gestreefd.
De Vde afdeeling {verdere uitgaven betrekkelijk
het binnenlandsch bestuur) werd alleen bespro
ken door den heer de Bruijn Kopsom er op
te wijzen dat de resultaten van de uitgave van
het statistisch jaarboek van wege het dep. van
binnenl. zaken niet voldoende waren en dus
niet het, voorgestelde nut opleverden.
Aan de algemeene beschouwingen over de
Vide afdeeling, die geruimen tijd de kamer
bezig hielden, namen een aantal leden deel,
die verschillende waterstaatsbelangen en bij
sommigen de daarmede in verband staande
juridieke quaestien, al naar mate de provinciën
die zij vertegenwoordigden, daarbij betrokken
waren, besprakeni De minister van Binnenland
sche Zaken beantwoordde de verschillende spre
kers, waarna eenigen van hen repliceerden.
De discussien zijn gevorderd tot artikel 30
{verbetering der Merwede-killen enz.
Bij het onderzoek, in de afdeelingen der tweede
kamer, van het wetsontwerp tot afschaffing van
het zegelregt op de dagbladen enz. heeft die af
schaffing op zich zelf bij een groot aantal leden
bijval of toejuiching ondervonden. Verscheidene
anderen gaven de noodzakelijkheid dier afschaf
fing niet toe. De algeheele afschaffing van
het advertentie-zegel vond mede voldoenden bij
val. De equivalenten evenwel ondervonden bij
de groote meerderheid ernstige tegenspraak op
verschillende gronden. Meer algemeen werd het
denkbeeld in al de afdeelingen geopperd, om
als equivalenten te nemen eene regtstreeksche
verhooging van den accijns op het gedistil
leerd. Met drie gulden verhooging per vat,
dus eene opvoering tot ƒ53, was het verlies,
voor de schatkist uit de afschaffing van het zegel
regt voortspruitende, geheel gevonden, en bij
de opvoering tot 60 zou tevens de geheele
accijns op het geslagt kunnen vervallen. Men
gaf een en ander den minister in overweging.
In de den 3e dezer gehouden openbare ver
gadering van den gemeente-raad is 1«. als in
gekomen stuk medegedeeld een brief van
heeren gedeputeerde staten houdende goedkeu
ring der suppletoire kohieren van den hoofde-
1 ij ken omslag en de belasting op de bonden
over het loopende jaar; daarna is 2°. de be
handeling der Gemeente Begrooting voortgezet
en vervolgd tot hoofdstuk 3 afdeeling b. Haven
en Kanaalwerken
Voortzetting heden avond ten 7 uur.
Het St. Nicolaasfeest door de vereeniging
voor Volksvermaken georganiseerdheeft aan
de verwachting ruimschoots beantwoord. Eene
keurig versierde zaal, een talrijke opkomst,
eene opgewekte stemming, eene schoone col
lectie prijzenalles werkte zamen om den goe
den uitslag te verzekeren. De li di-lijke voor
zitter bragt het gezelschap, door eene toepas
selijke voordragt, op de hoogte van het feest
en de harmonie kweet zich uitnemend. Men
mag het comité den lof gevendat het niets
spaarde om het genot te verhoogen en het is
te hopen, dat het door een aangroeijend aantal
ledenin staat zal gesteld worden om dezen
winter nog meerdere zulke of soortgelijke uit
spanningen te kunnen voorbereiden.
Zaturdag wacht ons eene voorstelling van de
gebroeders Kellymededingers van de gebroe
ders Davenport. De kunstverrigtingen dezer dus-
genoemde Anti-spirites moeten inderdaad ver
bazend zijn en dat te meer, omdat alles door
hen in het volle licht geschiedt. Een goede
faam gaat hen voor en wekt de nieuwsgierig
heid op, terwijl de zeldzaamheid van derge
lijke kunstverrigtingen, als die met de ge
heimzinnige kast, wel zeker zal bijdragen om
een groot publiek tot de zamenkomst uittelok-
ken, waarvoor de entree zeker zeer matig is
gesteld.
Naar wij vernemen heeft de opvoering, in
de vorige week door het gezelschap Aurora ge
geven algemeen voldaan. De leden gaven be
wijzen dat zij voortgaan zich met goed gevolg
te oefenen en dat het hun toeleg isom door
keuze en uitvoering het publiek genoegen te
geven.
Heden nacht woede hier een hevige wind,
een orkaan gelijk, die omstreeks 2 uren de
huizen een oogenblik deed dreunen. Met uit
zondering van eenige schoorsteenenpannen
en rieten daken, ramen en enkele boomen die
af,- in- of omgewaaid zijn, hooren wij tot heden
van geen ernstige gevolgen.
Intusschen schijnt de telegraaf gestremd en
komen de posten later, zoodat ons de berig-
ten van correspondenten ontbreken. Zooveel
doenlijk haast ieder zijne schade te doen her
stellen, ongerust door het vermoeden der weêr-
profeten dat verschillende teekenen een nieu
wen storm voorspellen.
De vijfde December, schrijft men ons uit
Heinkenszand, was voor de schooljeugd een ware
feestdag.
Eenige ingezetenen toch hadden door vrij
willige bijdragen de schoolkinderen in staat
gesteld zich te vergasten aan chocolade en
krentekoeb. Dat hiervan een ruim gebruik werd
gemaaktbehoeft niet gezegd te worden. Uit
aller oog blonken dan ook vreugde en dank
baarheid, die zich uitten door het zingen van
onderscheidene liedjes. De beschroomdheid der
kinderen op het zien der dames, die zich met
de bediening belastten maakte spoedig plaats
voor vrijmoedigheid.
Nadat nog aan elk kind een prent en een
zakje met lekkeren inhoud was uitgereikt,
gingen zij vrolijk huiswaarts.
Deze dag zal voorzeker wel niet spoedig ver
geten worden.
De heer van Hasseltvader van den kadet,
die onlangs van de akademie te Breda ver
wijderd is, heeft in een vlugschrift »De konink
lijke militaire Akademie en hare strafregtsple-
ging," het gebeurde met zijn zoon uitvoerig
uiteengezet. De zaak zelve is reeds in eene
vroegere brochure uiteengezet. Dit geschrift
strekt meer bijzonder in antwoord op hetgeen
later tegen de verdediging van den kadet wan
Hasselt is aangevoerd. Vooral komt de heer van
Hasselt op tegen de magt, die de cadetten op
den gouverneur blijken uit te oefenen. In
zooverre, als het de tucht op de militaire akademie
betreft is dit geschrift ook van publiek
belang. De hoofdzaak echter voor den schrijver
is de verdediging van de eer zijns zoons, die
ook zijne eer is. Wij gelooven dat na het
omstandig verhaal van het gebeurde aan de
militaire akademie, niemand, die onpartijdig
oordeelen kan en wil, de ondoordachte daad