3 Dat de finantieele commissie in wier iianden de gewijzigde begroo. tin»- is gesteld geweest, adviseert, dat liet niet kan opgaan om voor twee tamboers eene hoogere bezoldiging als vereischt voor te stel. len dan te voren voor drie tamboers toereikend is geweest en er geeue aannemelijke reden te denken is, waarom de twee tamboers, door het koninklijk besluit gewild, thans niet meer als voorheen, zich met de vroeger genoten 20,zouden te vreden stellen en er alzoo bij het bezwaar van heeren gedep. staten om den derden tamboer toetelaten niets meer voor de hand ligt, dan om de daarvoor uitgetrokken som te doen vervallen en de begrooting voorloopig goed te keuren door art 12 der uitgaven van 104,terug te brengen op 40,en de toelage uit de gemeentekas onder art. 4 der ontvangsten geraamd op 502,84 vasttestellen tot een bedrag van 488,84. dat burg en weth zich noch met het voorstel van den schutters raad, noch met dat der tinanlieele commissie kunnen vereenigen, maar het billijk achten de jaarwedden der twee tambours te verhoogen met hetgeen door den derden tambour werd genoten, wijl de diensten door hem gepresteerd nu komen ten laste der twee overige tam boers, en waarom zij voorstellen de jaarwedden der twee tamboers, voor ieder hunner te stellen op 35,waardoor de toelage uit de gemeentekas niet zoude vermeerderen of verminderen. D'irr. mr. de Laat de Ranter en mr de Knokke van der Meuten verklaren zich gaarne bereid te stemmen voor het voorstel van burgm en weth.; eerstgenoemde zegt aD steller van het rapport alleen op het oog te hebben gehad te voldoen aan het verlangen van heeren gedep. staten. Daarna wordt de begrooting overeenkomstig het voorstel van burgm. en weth. met algemeene stemmen voorloopig goedgekeurd met eene bijdrage uit de gemeente kas ad./ 468,84. Wordt gelezeu een brief van het bestuur van het gasthuis waar bij wordt herinnerd, dal de heer mr. P. J. van Voorst Vader, voorzitter van dat bestuur met het einde dezes jaars aftreedt eu ter benoeming eener regentes voor dal gesticht ook met het einde dezes jaars aftredende aanbeveelt mevrouwen C. J. Steendijk- Eversdijk de WittHamer, aftredende en S. E. Groeneijk-van Deinse. Wordende de benoeming tot de volgende vergadering aange houden. 11e Voorzitter doet voorlezing van een brief van den heer bur gemeester van 's Heer Arendskerke daarbij mededeelende dat zijne pogingen om de tot afkoop der tollen ongezinde gemeenten tot andere gedachten te brengen in zooverre zijn gelukt, dat Krab- bendijke en Waarde zich bereid hebben verklaard de helft der ge vraagde som bij te dragen en Rilland ook een gedeelte zal voldoen. Dat de gemeente Yerseke, die eerst toezegging gedaan had om in het te kort te willen helpen voorzien, zich thans heelt terug getrokken. Dat het te kort in plaats 152,38 thans 85,19 cent bedraagt hetgeen voor deze gemeente jaarlijks 17,04 zal bedragen en ver zoekende het contract te onderteekenen. Vermits het aandeel der gemeente in het te kort van 26, op 17,04 wordt gebragt, en voor de 26,door den Raad reeds magtiging was verleend steLt de voorzitter voor het dage lijks bestuur te magtigen het contract te sluiten.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 7