van een begin met het daarstellen van een afdak tot berging der sas- deurenuitgetrokken onder art. 1 der le afd van hoofdstuk III. Zonder het nut van een dergelijk gebouw in het algemeen te be twisten, acht de commissie evenwel de urgentie niet zoo groot, om juist in een jaar, waarin verhooging' van belasting wordt noodig ge keurd, daarmede een aanvang te maken. Bovendien komt het haar bedenkelijk voor een legin te maken met eene geheel nieuwe zaak zonder vooraf ook met den geheelen omvang en het einde te zijn bekend gemaakt en zoodoende te kunnen overzien, tot welke uitgaven in de toekomst zoodanig begin zoude verbinden. De onder art. lb derzelfde al'd. uitgetrokken som van 1000, tot voortzetting der klei- en brikbekleedingacht de commissie even min zóó noodzakelijk dat zij niet eens een 'jaar zonde kunnen wor den achterwege gelaten. Met het oog op de belangrijke sommen die gedurende een reeks van jaren aan dit onderwerp zijn besteed, komt het haar voor, dat de ha- venhoorden nu reeds in zoodanigen toestand knnnen verkeeren, dat zonder schade of gevaar met het gewoon onderhond, waarvoor nog bovendien ƒ250,is geraamd kan worden volstaan, iets wat, naar het oordeel der commissie aan te minder bezwaar onderhevig kan zijn, daar de stoomvaart door de haven, waardoor toch de meeste schade aan de havenboorden is te weeg gebragt tot op zeer weinig- is gekrompen. Tegen den onder het zelfde artikel littr. d uitgetrokken post vau 300,voor het uitbaggeren van de vest buiten aanneming heeft de commissie niet alleen om hnantiele redenen bezwaar, maar ook om dat zij de goede resultaten van deze uitgaaf meent te mogen in twijfel trekken. Het ligt voorde hand en wordt ook door de ervaring bevestigd, dat zoo lang al de stoffen uit de riolen onbelemmerd in de vest uitloopen er van het uitbaggeren geenerlei resultaten zijn te wachten. De toestand van de vest schijnt dan ook meer achteruit dan voor- ui ttegaan. Eerst dan wanneer de uitmondingen - der riolen van behoorlijke vangbakken zijn voorzien eu er in de vest alleen water uitstroomt kunnen van het baggeren, naar het oordeel der commissie goede vruchten worden verwacht. Nog is bij dit artikel de aanmerking gemaakt, dat in het onder houd der aan de gemeente toebehoorende gebouwen over het alge meen nog al op ruimen voet wordt voorzien. Als \oorbeeld tot deze afdeeling behoorende werd gewezen op de som van 262,uitgetrokken voor de brugwachterswoning, nadat daarvoor ten vorigen jare insgelijks 260,was toegestaan. Dezelfde bemerking betreft, de voormalige trekkers rooning en het kuis op het ravelijn, waarvoor (hoofdstuk IV art. 1respectivelijk f 157.en 97,en de Franscheschool voor meisjes en ie open-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 10