1868. N°. 93.
DI.NGSDAG 1 DECEMBER.
55ste Jaargang.
GEMEENTE-RAAD te GOES,
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
GOESSCHE
ANT.
Oe alt(M« deser Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Pr(|t per kwartaal f 1,9.%. fr. p. p.
Gewone adverteiitlPn worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels
a ƒ1,30, behalve bet zegelregt.
Oe Inzending van adverlentiën kan geschieden lol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
VOORTTEZETTEN OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
TEN RAADHUIZE ALDAAR,
OP D1NGSDJG DEN 1 DECEMBER 1868,
DES AVONDS TEN 7 URE.
Punten van Behandeling
Gemeente-begrootmg voor 1869.
Mededeeling van ingekomen stukken.
Eols.end.rDal5Linson.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES,
doen te weten
dat door den raad dier gemeentein zijne open
bare vergadering van den '27 dezer, is vastgesteld het
volgende
TARIEF van InKoopgelden voor
Provenieis In het Gasthuis.
OUDERDOM
DER PROVENIERS.
TE BETALEN
INKOOPSOM.
40 jaar en daar beneden
2500,—
41
2440,—
42,43
23;0,
44,45
2315,—.
46
2245,—
47,48
2175,—.
49
2100,
50,51
2015,—.
52,53
1950,—.
54
1865,—.
55,56
1780,—.
57,58
1690,—.
59,60
1600,—
61,62
1500—
63
1400,—.
64,65
1300,—
66,67,68 jaar
1190,—.
69,70 jaar
10S0,—
71,72
960,—.
73,74
840,—
75.76
715,—
77,78,79 jaar
580,—.
80.81,82
445,—.
83 jaar en daar boven
300,—.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
maken bekend:
Dat het R. K. parochiaal armbestuur in deze ge
meente, het voorne nen heeft, om op Woensdag den
2den December aanstaande, aan de huizen van alle
ingezetenen, eene ALGEMEENE COLLECTE te doen
ten behoeve van de armen, die door hetzelve moeten
worden onderhouden.
Burgemeester en wethouders vertrouwen, dat de
burgerij door ruime giften, weder zal medewerken om
genoemd armbestuur tot het volbrengen van zijn taak
in staat te stellen, waartoe zij de/e inzameling de
eenige die in dit jaar door genoemd armbstuur wordt
gedaan, gunstig aanbevelen.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 28 November 1868.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
En opdat dit algemeen bek< nd zij, wordt daarvan
op de gewone wijze afkondiging gedaan.
Goes, den 28 November 1868.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES,
maken hekend
Dat het ISRAËLITISCH ARMBESTUUR in deze
gemeente, bet voornemen heeft, om op Vrijdag 4
Derember aan de huizen van alle ingezetenen eene
Algteineene Collecte te doen ten behoeve van
de armen aan zijne zorg overgelaten.
Burgemeester en wethouders, noodigen een ieder
uit; om door ruime giften het genoemde Ambestuur
in slaat te stellen aan zijne verpligting te voldoen.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 28 Novem
ber 1868.
Burg. en Weth. voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
Met onverdeeld genoegen zal wel iedereen
opgemerkt hebben, dat de discussien in de kamer
in de laatste dagen vrij wat kalmer zijn geweest
dan in den aanvang. Wij zouden dan ook vo
rige geschiedenissen niet ophalen, indien niet
een paar opmerkingen zich als van zelf aan ons
voordeden.
In de eerste plaats raeenen wij, dat duidelijk
bevestigd is wat wij vroeger schreven, dat na
melijk de personaliteiten en hatelijkheden zuiver
alleen te zoeken waren bij de brave bestrijders
van het ministerie, die bij gebrek aan stof' tot
aanmerking op regerings daden, zich sterk ma
ken in het bedillen van regeringspersonen. Wij
hebben slechts te wijzen op de liefelijkheden
waarmede de heer Insinger het kabinet ont
moette en die zoo aangenaam en welluidend,
zoo parlementair en humaan waren, dat de Voor
zitter bijna de kamer wilde raadplegen om hem
het spreken te verbieden. Zonder eenige aan
leiding of provocatie was dit Amst.erdamsehe
kamerlid in anti-ministerieele woede dermate
ontstooken, dat hij tot een soort van raaskalen
verviel. En moge daarop gevolgd zijn, dat hij
ootmoedig schuld bekende het feit was niet
weg te nemen, dat treurig tegen de behouds-
mannen getuigt.
Nog op eene andere wijze bleek het ook weer,
hoe men tot onedele middelen de toevlugt gaat
zoeken, in de wijze waarop sommige bladen oor-
j deelden over de behandeling en aanneming van
het hoofdstuk buitenlandsche zaken. Verrast en
verstoord, omdat de kamer zich daarbij wat meer
waardig gedragen heeft, wordt de aanneming
I voorgesteld als eene daad van medelijden, alsof
I de menigte der voorstemmende anti-ministeri-
eelen daarmede hadden willen te kennen geven,
dat zij met den minister toch niet redeneren
konden en nu de zaak maar lieten doorgaan, in
de hoop dat weldra de drang der omstandig
heden het ministerie toch zal doen wijken.
Het was zeker zeer lief van de bestrijders, dat
zij hunnen tegenstand aldus tijdelijk spaarden,
maar wij betwijfelen of het als een eerlijk votum
kan beschouwd worden, wanneer men vóór eene
begrooting stemt, terwijl men liever door af
stemming den minister kon dringen zich te ver
wijderen. Het is toch bekend, dat er ook onder
de behoudsmannen zijn, die hunne stem regelen
naar redenen buiten de begrooting en die er
zeker ook nu geen bezwaar in zouden gezien
hebben om dit te doen, indien zij maar gegronde
aanleiding hadden kunnen vinden.
Ten slotle is het ons aangenaam wederom te
kunnen constateeren, dat de kalme en waardige
houding der liberale partij grootere moeijelijk-
heden voorkomen heeft. Het is duidelijk, dat
men deze wil tarten en in het harnas jagen.
Men denke aan kampioenen, zoo als Koorders.
Zoo gaarne zou men zien, dat de liberalen daar
door werden uitgelokt tot spreken, ten einde ze
dan daarna weder over hunne woorden te kun
nen aanvallen. Maar de toeleg isalthans in
de laatste dagen, niet gelukt en wij mogen het
daaraan danken, dat de zaken wat rustiger zijn
voortgegaan en dat er zaken gedaan zijn.
Of het zoo blijven zal? Wij willen bet hopen.
Intusschen kunnen wij ons, bijv. bij Hoofds. V,
op eenige zalvende redevoeringen voorbereiden.
Als de onderwerpen aan de orde komen, waar
mede men liefst de agitatie opwekt of onder
houdt dan zullen wij wel weder onthaald wor
den op eene menigte van variatien op hetzelfde
thema. Het is ook zoo aangenaam om het ook
eens te zeggen en daarna te kunnen lezen wat
men zeide. En wie zou voor dat genot slechts
de afdoening van 'slands zaken willen doen
gelden
GOES, 30 November 1868.
De eerste kamer der staten-generaal heeft
hare werkzaamheden aangevangen. Er zijn in
gekomen de wets-ontwerpen, die laatstelijk ach
tereenvolgens door de tweede kamer zijn goed
gekeurd, waaronder de Indische begrooting voor
1869. Zij is ter overweging verzonden naar de
afdeelingen.
De afdeelingen hebben Zaturdag reeds een
aanvang gemaakt met het onderzoek der ver
schillende aan hare overwegingen onderworpen
voordragten.
{Per telegraaf.) Tot rapporteurs voor de Indische
begrooting 1869, zijn benoemd: dbr. van der Lelc de
Clercq, Twist, Ilartsen en Hengst Tegen morgen
en overmorgen zijn verschillende ontwerpen aan de
orde gesteld. De ingekomen drie eerste hoofdstuk
ken der Staatsbegrooling zijn na beraadslaging naai
de afdeelingen verzonden.
In de zitting van Vrijdag is Hoofdstuk III
(buitenlandsche zaken) met 62 tegen 3 stemmen
door de tweede kamer aangenomen en zijn daarna
de discussien over de begrooting van het departe
ment van justitie aangevangen waarbij de voor-