1868. N°. 85.
DINtiSDAG 3 NOVEMBER.
55ste Jaargang.
Veemarkt ?oor Paarden te Soes
den 2tel Dingsdag, zijnde den 10Ele,i
MoFember 1868,
POSTER IJ EN.
-a©- -CS»
60ESSCME COI Rt\T
Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prüs per kwartaal 1,55. fr. p. p. ƒ1,90.
^M|Oewone adverteiitiên worden a 15 et. de regel geplaatst.
lHw/
fieltoor te-, huwelijks- ea doodberigten van 1-6 regels
a j 1.20 behalve het zegelregt.
De Inzending ran advertenitSn kan geschieden tol tóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave-
Bol5.on<3.mali Ins.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
gezien hebbende hel schriftelijk verzoek, gedaan door
Hnbertus van dei' Straaten, Grutter wonende
alhier, om in het perceel wijk B no. 197, kadastraal
sectie D no. 534, een EEST te mogen daarstellen.
Gelet op het koninklijk besluit van den 31 Janu
ary 1824, (Staatsblad no 19j mitsgaders op bet be
sluit van heeren Gedeputeerde Staten dezer provin
cie, van den 7 October 1842, no 17, (Provinciaal
blad no. 98),
Overwegende, dat tot het opmaken van proces
verbaal de eommodo et incomuiodo, gevorderd bij
art. 4 van vvelgemeld koninklijk besluit, de eigenaars
en bewoners der naastgelegene panden in bunne
belangen moeten worden gehoord en dat het tevens
nuttig kan zijn, om een ieder in de gelegenheid te
stellen zijne bezwaren aan bet gemeente-bestuur ken
baar te maken;
Brengen bij deze ter kennis van een ieder die
daarbij belang kan hebben dat de adressantbe
nevens de eigenaren, bewoners en gebruikers der nabij
gelegen eigendommen zijn opgeroepen om op Zater
dag den 7 November a. s.des namiddags ten een
ure, voor burgemeester en wethouders in hunne ge
wone vergaderkamer ten raadhuize, te verschijnen,
ten einde ter zake voorschreve in hun belang te
worden geboord en dat te gelijkertijd aan een ieder
die zulks mogt verlangen, de gelegenheid zal gegeven
worden om zijne bezwaren daartegen op te geven, ten
einde in het proces-verbaal vermeld te worden.
En zal hieraan door insertie in de Goessche Courant
publiciteit gegeven worden.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 31 Oct. 1868.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
De DIRECTEUR van het Postkantoor te GOES,
brengt ter kennisse van het publiek, dat het vertrek
en de aankomst der posten met 1 November aan
staande is geregeld als volgtnaar
's Heer ArenösKerKe Heinkeaszand
's HeeremïioeK en AJieuwdorjivertrek twee
maal daags en wel des morgens ten 11 ure en des
avonds ten 11 ure.
Brieven in de bus des morgens ten 10'A ure en
des avonds ten 10 W ure.
Aankomst des morgens en des avonds ten 5 Va ure.
Wolfaartsdijlc en IVoord-lScvelaiid
tweemaal daags en wel ten 6 ure en ten 11 V< ure
'smorgens, uitgenomen Cats dat eenmaal en wel
11 'A uur verzonden wordt.
Brieven in de bus ten 5'/a en ten 10% ure's morgens.
Aankomst des morgens ten 10'A ure en des avonds
ten 4% ure.
Het kantoor is geopend van 'smorgens 8"a10,
van 11 'A2 'savonds, van 45 en 9—10 'savonds.
Voorts dat van dien dag af een ÏSulpkantoor
der brievenposterij is gevestigd te 'sHeer Arendskerke,
bij J. Minnaar, en een op het Niemcdorp, bij J. P.
Steketee.
Beide hulpkantoren zijn even als het hulpkantoor
Rrabbendijkevan af 1 November belast met het in
ontvang nemen en afgeven van aangeteekende brieven
en geldartikelen overeenkomstig de bestaande bepa
lingen.
Goes 30 October 1868.
De Directeur van het Postkantoor
M EIJ LIN K.
zijn bij de uitgevers verkrijgbaar.
Wij hebben nog een enkel woord over het
onderwerp, waaraan bereids een paar artikelen
gewijd werdende afschaffing van bet dagblad
zegel.
Hoe zullen wij oordeelen over het aequivalent
door den minister voorgesteld?
Natuurlijk moest dat afgekeurd worden door
de anti-ministerieele partij, eü wanneer deze stel
selmatig afkeurt, weet zij ook altijd redenen te
vinden om die afkeuring te staven.
Voor die partij is niets goed, wat van deze
regering voortkomthet is daarom niet der
moeite waard om in wederlegging te treden.
Overtuiging is daar onmogelijk. Ook het wit
moet zwart zijn.
Maar, die partij daargelaten, gelooven wijdat
de minister eene gelukkige keuze deed, toen hij
een aequivalent zocht in belasting of verhoogde
belasting van artikelen die, zoo ze al niet ten
eenenmale onder die van weelde kunnen gerang
schikt worden, toch geene levensbehoefte ver
tegenwoordigen en zeer goed belast kunnen
worden, zonder iemand te schaden.
Elke belasting op handelsartikelen heeft iets
belemmerends, maar bet is nu eenmaal onmo
gelijk, om bet zonder die belasting te doen en
dan zeker is het wenschelijk, dat de belemmering
zoo min mogelijk drukke.
Zeker zal er weder gezegd worden, dat men
den geringen man beknibbelen wil in de kleine
voor hem bereikbare versnapering die bij in den
tabak vindt. Maar men vergeet daarbij dat
diezelfde geringere man zeer weinig deelt in de
lasten, die door de burgers gedragen worden en
dat hij zich wel niet beklagen kan, als hij dan
iets helpt bijdragen, door de onbeduidende prijs-
verhooging van een artikel, dat hem als versna
pering gegund wordt, maar dat hij voor levens
onderhoud toch niet noodig heeft.
De afkeuring van meerderen last op de sterke
dranken zal gehoord worden van de liefhebbers
en van hen, die met den verkoop daarvan winst
doen. Het zal echter wel niemand in den zin
komen, om zich aan die zijde te scharen, uit
gezonderd de brave bestrijders van het kabinet,
die misschien wel sterke voorstanders van het
afschaffingsgenootschap zijn maar niettemin
den verkoop van sterke dranken willen facili-
teren als zij daardoor een ministerie kunnen
bemoeijelijken.
En zal men zich beklagen over bet verboogen
van invoerregt op de thee Maar wederom geldt
bet hier geene zaak, die in welken stand ook
onmisbaar is, terwijl eene verbooging van dat
regt den handel geene meerdere moeijelijkheden
in den weg kan leggen. De ondervinding heeft
geleerd, dat dergelijke belastingen op het ver
bruik al zeer weinig invloed hebben, en ten aan
zien van dit artikel is zulks wel bet allerminst
te wachten.
Wij willen hiermede niet geacht worden den
lof van belastingen van die natuur te verkon
digen. Zeker staan zij verre bij de directen
achter maar waar de noodzakelijkheid bestaat,
mag men daarvoor niet terugdeinzen en is het
noodig, om van twee kwaden het beste te kiezen,
dan meenen wij, dat daaraan door den minister
is voldaan.
Zegelbelasting of de bovengenoemden De
keuze kan niet moeijelijk zijn.
Alleen, de vraag blijft of de afschaffing der
eerste zooveel goeds zal stichten, dat de invoe
ring der laatsten daardoor geregtvaardigd wordt?
Die vraag achten wij, door het vroeger ge
schrevene, volkomen bevredigend beantwoord.
Zal de afschaffing van het dagbladzegel bevor
derlijk zijn aan eene mildere verspreiding van
kennis, op onderscheiden gebied; zal daardoor
ook voor onze mindere standen de gelegenheid
gegeven worden om te lezen, om aan de alge-
meene belangen deel te nemen, om zich te ont
wikkelen en daardoor gevormd te worden tot
staatsburgers, die den staat werkelijk van dienst,
die nuttig zijn; dan mag dit zelfs tegen eene
meer drukkende belasting dan de nu voorge
stelde, opwegen.
Werden alleen zij gebaat, die nu couranten
lezen, wij zouden weinig prijs stellen op de af
schaffing van het dagbladzegel, maar de maat
regel omvat meerderen en zal grooter nut op
leveren.
En wij spraken nog niet van het voordeel
dat vooral de kleinhandelaars genieten zullen
als zij, naar den geest des tijds ruim advertee-
rende, zich en hunne koopwaren gedurig in ge
dachtenis kunnen doen blijven en aanbevelen.
Zeker zal de gelegenheid daartoe worden ge
bruikt en de voordeelen daarvan zullen voor
koopers en verkoopers niet uitblijven.
Wij meenen daarom, dat ook van dezen kant
geene gegronde bezwaren in te brengen zijn
tegen de voorgestelde afschaffing, en kunnen niet
nalaten den wensch uittespreken, dat het wets
ontwerp bij de staten-generaal een gunstig ont
haal moge vinden en dat men daar niet wederom
de leer zal verkondigen, dat de dagbladpers eene
industrie is, die men beperken moet, maar wel
een hoog te waardeeren middel om industrie aan
te wakkeren, kennis te vermeerderen en deugd
en goede zeden te bevorderen.