GOESSCHE 101 HIM 1868. N°. 83. I)liN(*SS>.4(» 27 OCTOBER. 55>te Jaargang. Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Pry g per kwartaal 1,55. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone edvertentiën werden a 15 ct. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigteD van 1-6 regels a 1,30 behalve het zegelregt. De inzending van advertentiën kan geschieden iol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Beltendlmaklngcn. BUEGEMEESTEE en WETHOUDEES van GOES, brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden: Dat de suppletoire beschrijving over het loopende jaar 1868, voor de plaatselijke belasting op de HON DEN, afgeloopen en dien conform het kohier opge maakt is; alsmede dat hetzelve ter voldoening aan het bepaalde bij art. 364 der gemeente-wet, door hen voorloopig vastgesteldvan heden af tot en met Za- turdag den 7den November e. k. in den voormiddag, ter secretarie ter visie zal liggen, ten einde ieder belastingschuldige in de gelegenheid te stellen om zijne reclames, gedurende deze veertien dagen, aan den gemeenteraad in te dienen. Wordende een iegelijk, die bij deze beschrijving mogt zijn overgeslagen, aangemaand, om zich dien tijd ten nutte te maken tot het doen van zijne aan gifte, ten kantore van den ontvanger der plaatselijke belastingenzoo en gelijk in art. 1 van de verorde ning voor de heffing van die belasting, vastgesteld door den gemeenteraad, den 31 Julij 1865 is voor geschreven. Terwijl de ingezetenen te dezer gelegenheid worden herinnerd aan de bepalingen van art. 5 der verordering; „Dat diegene welke na den afloop der beschrij ving een of meer honden zal willen houden boven „die waantoor hij beschreven isdaarvan insgelijks „schriftelijk aangifte zal moeten doen, ten kantore „van voornoemden ontvanger." En ten einde een ieder hiervan kennis drage, zal deze worden afgekondigd en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 34 Oct. 1868. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris, H. C. PILAAE. BUEGEMEESTEE en WETHOUDEES van GOES, maken bij deze bekend Dat iederen HSiufysdag' (Iielialrc den eersten) in de maand November aan staande, zijnde den 10, 17 en 34 dier maand, binnen deze gemeente, de gewone VS3EMÏ&K.X zal gehouden worden. En zal aan deze door afkondigingaanplakking en plaatsing in de Goessche Courant, publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goesden 34 Oct. 1868. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De secretaris H. C. PILAAE. BUEG EMEESTEE en WETHOUDEES van GOES, brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat: Dat het SUPPLETOIE KOHIEE van den HOOF- DELIJKEN OMSLAG voor deze gemeentevolgens besluit van den gemeenteraad van den 31 Julij 1865, goedgekeurd bij koninklijk besluit, over het loopende jaar ter voldoening aan het bepaalde bij art. 364 der gemeente-wet, door hen voorloopig vastgesteld, van heden af tot en met Zaturdag den 7 November e. k. van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure, van iederen werkdag ter secretarie ter visie zal liggen, ten einde ieder belastingschuldige in de ge legenheid te stellen om zijne reclames gedurende die dagen, bij het gemeente-bestuur in te dienen. En opdat een ieder hiervan kennis drage, zal aan deze op de gebruikelijke wijze publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 34 Oct. 1868. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAE. BUEG EMEESTEE en WETHOUDEES van GOES, met leedwezen bemerkende, dat de bedelarij in deze gemeente wederom op schaamtelooze wijze toeneemt. Overwegende dat bedelarijluiheid en zedeloosheid voedt, de goede werking der armverzorging verlamt en alzoo als een ernstig maatschappelijk kwaad moet worden aangemerkt, hebben besloten 1°. Te waambuwen tegen het bedelen, dewijl daarop streng zal worden gewaakt en tegen de schul digen proces-verbaal opgemaakt. 2o. Dringend uittenoodigen de meer gegoeden, om niet meer aan hunne huizen of aan de bedelaars hunne giften uittereikcn, maar die toetevertrouwen aan de bestaande armbesturen. Gedaan te Goes den 34 October 1868. Burgemeester en wethouders van Goes, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAE. Men wordt waarlijk bewogen, als men de jam- merklagten hoort, die sedert kort worden aan geheven, bij het uitzigt op de mogelijkheid der afschaffing van het dagbladzegel. Wij zeggen met opzet »van de mogelijkheid," want al heeft ook de minister het voornemen, om die belasting geheel te doen verdwijnentoch dur ven wij ons nog niet vleijen dat de maatregel zoo spoedig tot uitvoering komen zal. 'tls er nu nog verre van af, dat de door velen gewenschte afschaffing van het dagbladzegel tot stand komeer moet nog veel gebeuren en toch worden reeds de jammerklagten aangeheven. Om welke reden Zoo het heetomdat er nn al zoo vele ver derfelijke couranten zijn en het te duchten is, dat het aantal zal vermenigvuldigen. Anderen spreken van vuile bladen 'of blaadjes en bedoelen daarmede zulke dag- of weekbladen, waarin wel eens een hartig woord gesproken wordt en die gewoon zijn een kat een kat te noemen. Zij zien daarbij geheel voorbij, dat de hate lijkste insinuatien, de lasterlrjkste woorden over personen juist in die bladen gevonden worden, die zich nn het meest over de anderen beklagen. Laat ons de zaak noemen zoo als zij is. Ner gens vindt men een zoo opgewonden taal ter bestrijding, niet alleen van zaken, maar ook van personen, dan in de conservatieve bladen, die duidelijk doen doorschemeren, dat de partij die zij dienen met niets te vreden is-niets goed keurt, dan wat door baar beraamd en uitge voerd werd. Dat de liberale bladen daartegen opkomen zal wel niemand verwonderen, maar als wij de voornaamsten inzien, dan blijkt bet, dat zij het voorbeeld geven eener kalme bestrijdingdie slechts nu en dan een heftig karakter schijnt aan te nemen, omdat zij ergerlijke dingen met ernst behandelt, omdat zij door afschuwelijke prak tijken wordt uitgelokt. Wanneer dus van de zijde der behoudsmannen de vrees geuit wordt, voor vermeerdering van vuile bladen, dan kan het niet anders zijn, dan omdat zij overtuigd zijn, dat uit hun kamp nog meerdere stemmen zullen opgaan. Maar 'tis niet die vrees, die over eene moge lijk aanstaande afschaffing van het zegel op de dagbladen doet jammeren. Er is een treurige geest in ons land, om alles wat verlichting bevorderen kan te schuwen en tegen te werken. Men moet de dingen maar aannemen zoo als ze op het gezag van zekere partij worden geleerd, men mag niets dat daar tegen strijdt hooren; wat op politiek of ander gebied, door de behouders, eenmaal als de hoogste waarheid is vastgesteld, dat mag niet weerspro ken worden en in verband daarmede is de eisch, dat elke vrije uiting van denkbeelden aan ban den worde gelegd. Met angstige bezorgdheid wordt alles wat tot ontwikkeling leiden kan gadegeslagen en de vraag is nooit, zou een ander denkbeeld dan bet onze beter kunnen zijn, of zou wrijving van denkbeelden nuttig kunnen wezen, maar een voudig: op welke wijze kan men het licht tegen werken Vreemde opvatting van wat men ook in de politieke wereld de hoogste waarheid noemt. Zij is de eenige, de onomstootelijke, de alleen heil zame, zij moet zegevieren, zoo heet het, en te gelijk is men bekommerd en in duizend vreezen, als of de eerste de beste bestrijder haar omver werpen, haar vernietigen kon. Vreemde opvatting van de wijze, waarop het politieke leven moet opgewekt worden. Het moet niet uitgaan van eigen onderzoek, van hel dere bewustheid, van gegronde kennis, het moet zijn grond niet hebben in het individu; maar het zal moeten uitgaan van eenvoudige gehoor zaamheid aan een gegeven wachtwoordvan lijdelijke berusting in het door anderen aange prezen beginsel. Vergeefs wijst men er op, dat de geschiedenis op ontelbare bladzijden leert, èn dat het geloo- ven op het gezag van anderen nooit een regt- werkzaam beginsel wasèn dat de strijd tegen het lichteen wanhopende strijd isdie slechts vertraagtwat komen moethelaasten koste van zoovele en kostbare belangen. Maar die lessen der geschiedenis hebben geen ingang; liever wijst men naar die tijdperken henenwaarin het blindelings volgen eene doodelijke rust deed geboren worden, waarin de magt eener partijtijdelijk alles aan zich te onderwerpen wist. Waarom mag het volk niet tot nadenken wor den gebragt? Waarom mag het niet hooren wat hier en gindszij het ook soms geheel tegen overgesteld wordt gesproken

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1