1808. .N°. 78.
VRIJDAG OCTOBER.
55s" Jaargang.
G0ESS6HE HIE SUT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen
Pr(js per kwartaal J 1,9a. fr. p. p. ƒ1,9».
liewone advertenl'Sn «orden a .r: clde regel ge|>!aat«t
Clehoorte-, huw lijk»- en doodberigten van 1-6 regels
a j kill, behalve bet zegelregt.
De inzending ran adierienttfn kan geschieden tot tlór drie uren des namiddags op den dag der uitgarr
ï3e3xcnd:aia lxing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
van het bureau van stemopneming aldaar, ontvangen
hebbende de Processen-Verbaal van inlevering der
stembriefjes en het opmkeu der gedane stemming ter
benoeming van een lid van den Gemeente Raad
van Goes, gehouden den 7 en 8 Octoberzijnde uit
het proces-verbaal van laatstgemelde dagteekening ge
bleken, dat eene herstemming zal moeten plaats hebben
tusschen de heeren Dr. C. A. van ütcntertfliem
die 84 en Jhr. J. ïj. H. Poiupe van Meerder-
voort die 63 steramen hebben bekomen
Brengen overeenkomstig art. 69 der kieswet van
den 4 Julij 1850, Staatsblad no 37) t.er kennis van
een ieder die bet aangaat, dat afschriften van ge
noemde processen-verbaalter gewoner plaats in deze
gemeente zijn aangeplakt en dat gelijke afschriften ter
inzage voor ieder, ter secretarie zijn nedergelegd, waar
dezelve dagelijks (uitgenomen des Zondags) van des
voormiddags 9 tot des namiddags 2 ure voorhanden
zullen zijn.
Aldus gedaan ten raadhuize van Goesden 8 Oc
tober 1868.
Burgemeester en wethouders Voornoemd,
M. P. BLAAÜBEEN,
De Secretaris,
C. R1SSEEUW. I. s
Reeds een en andermaal wezen wij er op,
dat de laatst gehouden discussie in de tweede
kamer, over het adres van antwoord uitnemend
dienen kauom de tegenwoordige oppositie
juist te karakteriseeren. Vooral na de lezing
van het Bijblad is het duidelijkdat de woord
voerders der anti-ministerieelenwel tot eiken
prijs aanmerkingen hebben willen makenmaar
dat zij èn weinig zaken voor den dag hebben
gebragt èn niet altijd even keurig in de keuze
van hunne oppositie-middelen zijn geweest.
Wij komen er nog eens op terugthans om
te spreken, over het kort debat, dat gevoerd
werd over de paragraaf, betrekkelijk onze
koloniën.
De heer van Sypesteinafgevaardigde uit de
Dagblad-stadwas aangewezen om den aanval
te doen en kwam dan ook met een vijftal vra
gen voor den dag, die de voornaamste punten
inhieldenwaarover men den minister vlugtig
wilde hoorenalvorens een uitvoerig verslag
daarover, rustig kon gelezen worden. De mi
nister beantwoordde die vragen kort en za
kelijk ontweek niet eenen aanvalmaar wees
vrij natuurlijk telkens naar het verslag, ten
einde den tijd niet door nuttelooze redevoerin
gen te rooven.
De heer van Sypestein nam daarmede na
tuurlijk geen genoegen een uitgestelde post
der oppositie mag dat niet doenmaar moet
tot eiken prijs aanhoudenen het is vooral
zijne repliek, die oni haar kenmerkend karak
ter de aandacht verdient.
Ondanks alle verzekering van den minister,
hield de heer van Sypestein vol, dat de re
gering den waren toestand van Indie niet heeft
wijlen bekendmaken. Als of een uitvoerig
verslag de waarheid niet veel duidelijker in
het licht moet stellen dan eene enkele zinsne
de in de troonrede. Kennelijk moest de afge
vaardigde nog eens luide uitspreken dat naar
het gevoelen van hem en zijne mede-opposan
ten toestand van Indie allertreurigst is,
waarbij echter vergeten werd, dat bij de na
denkenden dit beweren eerst ingang zal kunnen
vindenals het gegrond zal zijn in het officieel
verslag der regering, en dat het weinig betee-
kentzoolang hetals individueel gevoelen
los daarhenen geworpen wordt. Nu de school
wet agitatie niet meer aan de orde wasmoest
eene andere brandende vraag (stijl Bichon) op
den ^voorgrond geschoven worden en werd het
als een misslag van jhet hoogste belang voor-
gesteld dat men eerst na vier of vijf dagen,
j uitvoerig te lezen zal gevenwat de oppositie
nu reeds, ware het ook onbestemd en onbe-
duidend, uit de troonrede had willen hooren.
i Met groot genoegen had de heer Sypestein
j hooren bevestigendat er verwarring en on-
j zekerheid in Indie heerscht. Het wapen tegen
de regering werd dus, in schijn althans, ge
wettigd. Het komt ons voor, dat het beter
zou geweest zijn, als men met het noemen
an die woorden gewacht had, tot de be-
staande toestand in zijne oorzaken behoorlijk
I kan toegelicht worden, men had er dan bij
I vernomen, dat een en ander het gevolg is,
van de rustelooze pogingendoor de mannen
van het batig slot sedert jaren aangewend,
i om elke krachtige maatregel te verlammen en
aftebreken wat door eene gezonde staatkunde
was opgebouwd.
Al verder beklaagde zicb de heer Sypestein
dat er geene meerdere wetten zouden ingediend
wordenomdat men ze allen moet kenneq
ter juiste beoordeeling van den zamenbang.
Een verwijt dus van traagheid aan de regering;
waarbij evenwel vergeten werd, dat de minis
ter geene andere bepaalde verklaring deeddan
dat bij geven zou, wat afgewerkt worden kon,
terwijl de beer S., vrij ontijdignu reeds oor
deelde, dat de zamenhang der in te dienen
wettenmet anderen verborgen zou blijven.
Ons dunktdat men van den minister wel
verwachten kandat bij zorgen zaldat de
kamer volledig over zijne plannen en inzigten
zal kunnen oordeelen.
Met zekere veelbeteekenende kortheidcon
stateerde de heer S. dat de wet op de uitgifte
van gronden, niet alleen op woeste gronden
betrekking hebben zou. Wat de beer S. niet
zeide maar kennelijk wilde laten denken, is
reeds door zijne geestverwanten geëxploiteerd.
Al aanstonds beeft men uitgestrooiddat de
minister een schendige hand denkt te slaan
aan den eigendom der Javanennatuurlijk ten
behoeve van de particuliere industrie. Wij
merken hierin weder bet onedel streven der
ministerieele tegenstanders op, omvoor men
de dingen met zekerheid weetargwaanver
denking en veroordeeling uittelokkenin plaats
van te wachten tot men met eenigen grond
oordeelen kan.
Als men zoo de redevoeringen van den beer
S. naauwkeurig nagaat, dan lijdt bet geen
twijfel, of de spreker was zelf overtuigddat
bij noch iets gewigtigs zeidenoch zicb voor
stellen kon dat zijne redenen tot iets zouden
leiden. Maar men mogt niet stilzwijgenom
dat eene oppositie, als die wij thans in de
kamer zien, bare kracht in vele en groote
woorden zoekt. Karakteristiek was daarom ook
de ietwat spijtige opmerking van den beer S.
dat de minister zoo kort geantwoord had. Men
meet anderen naar zich zeiven af en daarenboven,
als ministers veel spreken, is er voor hunne
tegenstanders ook meer kans, dat zij stof tot
opponeren zullen vinden.
Ten slotte laten wij niet onopgemerktdat
de beer S. bij al de aan en opmerkingen die
hij op 'sministers rede te maken bad, toch
erkennen moest, dat de antwoorden duidelijk
waren geweest.
Mogten velen in de kamerook waar zij
vragen in dat opzigtvan den minister leeren.
BINNENLAWBSCHE BERIGTE^.
GOES, 8 October 1868.
De af'deelingen van de tweede kamer der sta-
ten-generaal hebben Dingsdag 11. een aanvang
gemaakt met bet onderzoek van het ontwerp
van wet tot vaststelling van de begrooting van
Ned.-Indie voor 1869. Dat onderzoek wordt
heden (Woensdag) voortgezet.
In de zitting der tweede kamer Woensdag
gehouden, is op voorstel van den heer van de
Putte besloten, aan den minister van koloniën te
verzoekendat door hem een staat worde over
gelegd, waaruit zal kuunen blijkenof tijdens
zijn ministerschap tegemoetkoming van reis
kosten verleend is in den vorm van gratificatie of
vrije passage, aan personen, die daarop geen
regt hadden.
Tot rapporteurs over de Indische begrooting
zijn benoemd de lieeren Fransen tan de Putte
Sloet van den Beele?i, de Brouwvan der Linden
en Rochussen.
Voorts is bij de tweede kamer ingekomen,
het verslag van den toestand van Indie over
1866. waarbij gevoegd is een overzigt van den
algemeenen toestand van Indie, volgens de laat
ste berigten opgemaakt.
Er is dezer dagen een boekje in bet licht
verschenen, dat wel eene particuliere zaak be-