in ontvang op 13386,73 uitgaaf - 13813,33; En mitsdien met een kwaad slot ad 426,60* Dit voorstel door burg en weth. overgenomen zijnde wordt zonder discussie met eenparigheid van stemmen aangenomen bij afwezigheid van de heeren mr van Voorst Vader en Nortier, leden van het bestuur van het gasthuis Het rapport der finantiele commissie over de be grooting voor 1869 van dat gesticht niet ingekomen zijnde, wordt de behandeling tot de volgende verga dering aangehouden. Daarna worden in behandeling gebragt de rekening over 1867 en be^rooting voor 1869 van de dienst doende schutterij dezer gemeentebenevens het rap port en voorstel van de vaste commissie voor het finantiewezen, strekkende tot goedkeuring van beide. Niemand daarover het woord verlangende wordt niet algemeene stemmen uitgezonderd die van den heer Fransen van de Putte, goedgevonden dezelve voorloopig vasttestellen en wel de rekening over 1867 in ontvang op606,64 uitgaaf 462,74 en met eeu goed slot' van 143,90 en de begrootiug voor 1869 in ontvang eu uitgaaf cp 601,met eene bijdrage uit de gemeente-kas van 468,84. De Voorzitter brengt in herinnering het ingekomen ad-es vuu eenige ingezetenen bevattende eenige be zwaren tegen het gebruiken tot lijkenhuisjes van de daarvoor bestemde gebouwtjes aan de voormalige 'sHeer Hendrikskinderen barrière en speciaal tegen het daarin opnemen van choleralijderswelk adres gesteld is geweest in handen der openbare gezondheids commissie die daarop heeft berigt: dat de ligging der bewuste gebouwtjes in eene vrij bevolkte buurt, bij eventuele berging van lijken of plaatsing van lijders aan besmettelijke ziekten, geva ren voor de gezondheid der bewoners van de naburige huizen medebrengtdaar de gebouwtjes zelve voor het aangegeven doel veel te weinig ruimte aanbiedeu dat zij daarom de klagten der adressanten gegroud vindt en vermeent dat de bewuste gebouwtjes bij loortduring noch tot verpleging van lijders aan be smettelijke ziekten nooh tot berging van lijken be lmoren te worden gebezigd, doch dat zoolang er geene uitvoering gegeven kan worden aan het raadsbesluit tot daarslelliug van een lijkenhuis en er geen meer geschikt gebouw op eene meer geisoleerde plaats ge vonden kan worden het mindc-r schadelijk zal zijn lijders aan besmettelijke ziekten en de tijken dier zie ken in de bedoelde huisjes te bewaren dan ze in woningen te doen verplegen of bewaren waar meer personen woonachtig zijn. De Voorzitter stelt namens huig. en weth. voor dat rapport voor kennisgeving aan te nemen en de adressanten te verwittigen dat de meergemelde ge bouwtjes tot tijd en wijle uitsluitend zullen worden gebruikt tot bewaring van lijken voor welke dit on vermijdelijk is. Dhr. mr de Laat de Kanter merkt op: dat angst eu ongerustheid middelen zijn om ziekte te bevorde ren bij is niet tegen he.t tijdelijk gebruik dier ge bouwtjes tot. lijkenhuisjes, maar wenscht adressanten de verzekering te geven dat deze nimmer tot ver pleging van zieken gebezigd zullen wordenmaar uitsluitend tot bewaring van lijken, zoo lang er geen gebouw voor dat doel daargesteld zal zijn. De Voorzitter vermeent dat die gebouwtjes ge noegzaam geisoleerd zijn en het bouwen van huizen in den omtrek nagelaten kon worden hij herinnert tevens dat slechts eenmaal de gebouwtjes bestemd geweest zijn tot verpleging van zieken, omdat toen het lokaal voor choleralijders niet in gereedheid ge bragt was. Dhr. Nortier vraagt of het gebouwtje op de begraaf plaats aanwezig niet tot lijkenhuis kan worden in- gerigt? De Voorzitter antwoordt dat daaraan wel ge lacht, maar hetzelve te klein bevonden is. Dhr. mr. de Laat de Kanter vermeent dat dit ge bouwtje wel geschikt te maken is door daaraan een houten gebouw bij" te plaatsen "en de kosten daar voor verschuldigd zijns inziens niet bezwarend kun nen zijn. Dhr. Kramen van de ïutte zegt dat de kosten daarvoor in der tijd begroot zijn op 500,en acht die uitgave voor de gemeente te bezwarend eu onnoodig, daar een der thans aangewezen gebouwtjes op ecnen aanmerkelijken afstand van bewoonde ge bouwen staat, en dit bij voorkeur gebruikt is. Dhr. mr. de Knokke van der Meuten zegt dat het geen aanlokkelijk denkbeeld is bij het inkomen der stad allereerst zoodanige gebouwtjes te vinden en zou meer zijn voor het denkbeeld om het gebouwtje op de begraafplaats als lijkenhuis interigten. De Voorzitter voert nog aan, dat de kosten, die nog kortelings aan de betrokken gebouwtjes besteed zijn, om gevolg te geven aan het toen door dezen raad genomen besluit, tot het inrigten van dezelve alsdan geheel doelloos zouden wezen, Mr. de Laat de Kanter zegt, dat zijn voorstel alleen strekt, om te berusten in het adres der gezondheids commissie, met eene geruststellende bijvoeging voor de adressanten. Daarna is het voorstel van burg. en weth. in stem ming gebragt en met eenparigheid van stemmen aan genomen. De Voorzitter zegt, dat de klokken voor het ca rillon door een deskundige zijn onderzocht en bevon den, dat nog twee klokken zoodanig gebarsten zijn, dat die noodwendig vergoten moeten worden; tot vinding der kosten zal daarvoor 61,meer benoodigd wezen dan in de vorige vergadering ad ƒ252,is toege staan, waardoor de gezamentlijke kosten alsnu ƒ313, zullen bedragen. Bij de behandeling van dat onderwerp, doet hij voorlezing van een brief van den archivaris, houdende bedenkingen tegen het beschikken over den houwitser tot het vergieten bestemd, als zijnde een herinnerings- teekeu aan eeu belangrijk tijdperk in de geschiedenis van ons vaderlanden het aandeel door dappere Zeeu- wen genomen, aan de bevrijding van den dierbaren geboortegrond I)e Voorzitter zegt, dat burg. en weth- in bovenbe doeld schrijven, geen aanleiding gevonden hebben, om een voorstel te deen, tot wijziging van het ter vorige vergadering genomen raadsbesluit, tol >erkoop van den houwitser, maar alsnu voorstellen, het besluit der vorige vergadering te handhaven en te besluiten om nog twee klokken te vergieten en de daarvoor benoo- digde som beschikbaar te stellen. Mr. de Laat de Kanter wenscht dit onderwerp aan- tehouden, tot de tinantieele tot stand der gemeente ver beterd zal zijn, daar het herstel van het carillon, zijns inziens, niet urgent is hij heeft bezwaar tot eene uitgaaf vat) 1000,te besluiten, tot herstel van het carillon, waar, met het oog op den slechten tinan tieele toestand, eene uitgaaf tot inrigting van een lijkenhuis niet kan worden ingewilligd De heer Kransen ran de Tutte zegt, dat het denk beeld van den' vorigen spreker, niet in aanmerking kan komen, daar het hier geldtde instandhouding eener bestaande zaak, steunende op de conventie met de kerk. Spreker wijst er verder op, dat het werk nu min der zal kosten, terwijl het benoodigde materieel nu aanwezig is. Dhr. Kakeieeke zegt, dat de waarde van het metaal waarschijnlijk meer zal bedragen dan bet nu geschat is, tengevolge waarvan het bijtepassen bedrag zal ver minderen, zoo niet geheel vervallen. De 1 oorzitter bevestigt heKloor den vorigen spre ker medegedeelde en wijst nog op het algemeen ver langen der burgerij om het. klokkenspel te behouden. Mr de I.aat de Kanter zegt, dat, zijns oordeels, de kerk in de kosten tot herstel van het klokkenspel be hoort bijtedragen, als behoorende tot de lerbetering van den toren. Hij persisteert bij zijn gevoelen dat die zaak niet urgent en voor uitstel withaar is. Dhr. Kransen van de Tutte zegt, d; t met de kerkvoog den eene overeenkomst tot herstel van den toren is aangegaan; dat het carillon steeds voor rekening der gemeente was en het behoud van hetzelve van over wegend belang bij het collegie van kerkvoogden en notabelen geweest is bij het aangaan der overeenkomst omtrent de herstelling van den toreu, waarom, zijns inziens, op de gemeente de zedelijke verpligting rust, om bet carillon in goeden en bruikbaren staat te brengen. Niemand verder het woord verlangende, is het voor stel van burg. en weth. aangenomen met 7 tegen 1 stem, die van dhr. mr. de Laat de Kanter. Het voorstel van dhr Verhagen, betrekkelijk de raudsverslagen, wordt uithoofde van zijne afwezigheid tot eene volgende vergadering aangehouden Daar door den minister reeds beschikt is op het adres van den gemeenteraad te Vlissingen, betrek kelijk de algeheele voltooijing van den Zeeuwscb- Limburgschen spoorweg, wordt dat adres in het archief gedeponeerd eu overgegaan tot de orde van den dag. De Voorzitter zegt, dat door burg en weth een schrij ven is gerigt, aan den eerst aanwezenden ingenieur voor de Staals-spoorwegen, omtrent de verlichting van den stations weg, door wien in 1865 was toegezegd, dat het rijk voor de vet lichtingstoestellen zoude zorg dragen; dat in antwoord daarop een brief is ingekomen volgens welke de minister later heeft beslist, dat de toegangswegen naar de stations, als ten behoeve der gemeenten gemaakt, van wege deze moeten worden onderhouden eu verlicht Burg. en weth. overtuigd van de noodzakelijkheid om dien weg spoedig te verlichten, hebben aanvan kelijk maatregelen genomen om daarin te voorzien behoudens reclame bij het rijk om vergoeding van kosten, en verzoeken goedkeuring van dezen raad van hetgeen gedaan is en magtiging om daarmede voort te gaan welke zonder hoofdelijke stemming wordt verleend. Op voorstel van burg. en weth, worden op gunstig advies van den gemeente bouwmeester vrijgesteld van boeten voor het te laat opleveren van aangenomen onderhoudswerken de aannemers Willem de Jonge en G. de Jonge De Voorzitter zegt, dat volgens een brief van heeren gedeputeerde staten de door dezen raad vastgestelde verordeninghoudende ampliatien op het brandregle ment door hen aan den koning ter vernietiging voor gedragen isals bevattende zekere bepaling in strijd met de wet en er nu een nader schrijven van gede puteerde staten is ingekomen met de daarbij gevoegde nota van bedenkingen op die verordening, verzoekende de bepaling waartegen bedenking bestaat te wijzigen. Daar burg. en weth- overtuigd zijn van de gegrond heid der bemerking, stellen zij voor het artikel te wijzigenwaartoe zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming wordt besloten. De Voorzitter doet voorlezing van een brief van den heer mr. P. H Saaijmans Vaderwaarbij ZEd. zijn ontslag neemt als lid van dezen raad, op grond, dat hij door gedurige afwezigheid als lid van de tweede kamer der staten-generaal verhinderd wordt geregeld de zittingen van den raad b\j te wonen De Voorzitter zegtdat men de reden van dien beer moet eerbiedigen hoezeer het hem leed doet en dat door burg- en weth- is bepaald, dat de ver kiezing ter zijner vervanging zal plaats hebben op Woensdag 7 October e k-, en de herstemming zoo noodig op den 21 derzelfde maand. Zij stellen voor overtegaan tot de benoeming van de leden van het stembureau, waartoe besloten zijnde, de voorzitter tot stemopnemers benoemd de heeren A. Nortier en mr de Laat de Kanter, Achtereenvolgens worden tot leden van het stem bureau benoemd de heeren O Verhagen met 7 stem menmr de Knokke van der Meulen 1 steal en mr. de Knokke van der Meulen 7 stemmmr- de Kanter 1 stem, terwijl tot plaatsvervangers zijn be noemd de heeren van den Bosch met 7 stemm, zijnde 1 stem op mr- van Voorst Vader uitgebragt, en dhr. Kakebeeke met 6 stemm zijnde op de heeren Nortier en mr van Voorst Vader ieder 1 stem uitgebragt De Voorzitter zegt dat ten gevolge van de daartoe gedane oproeping van sollicitanten voor de betrek king van leeraar aan de hoogere burgerschool en burgeravondschoolter vervanging van den op zjjn verzoek eervol ontslagen leeraar P. F. van Slype ingekomen zgn 5 sollicitatien, waarop het berigt van den inspecteur van het middelbaar onderwijs luidt dat van de ingekomen sollicitatien de heer P. Con- radie te Groningen de eenige bevoegde is en dan nog alleen voor de nederlandsche taal en letterkunde. Dat die brief met de stukken vervolgens medege deeld zijn aan de commissie van toezigt op de scholen voor middelbaar onderwas alhier, welke overeenkom stig het advies van den heer inspecteur voorstelt om ter benoeming aan dezen raad aantebevelen den heer P. Conradi te Groningen, zulks voor de nederlandsche taal eu letterkundekunnende alsdan in de waarne ming der lessen in het engelsch en de aardrijkskunde tijdelijk worden voorzien tot dat die heer ook daarin de wettelijke bevoegdheid verkregen zal hebben. Burg en weth- leggen dien ten gevolge eene lijst van aanbeveling over om op eene jaarwedde van 1600,de benoeming in de volgende vergadering te doen. Dhr. mr. de Laat de Kanter verzoekt om de be noeming dadelijk te doen, vermits weldra de nieuwe cursus begint en de aanbevolene alleen bevoegd is. Na gehouden beraadslaging wordt op verzoek van den heer Nortier de benoeming tot de volgende ver gadering aangehouden. De punten van behandeling op de agenda vermeld afgehandeld zijndezegt de Voorzitter dat er weldra een vergelijkend examen zal gehouden worden van de sollicitanten naar de betrekking van hoofdonderwijzer aan de weezen- en armenschoolen stelt voor burg. en weth- te magtigen met de sollicitanten die aan het examen deel nemen, te handelen zoo als bij vroe gere gelegenheid heeft plaats gehad. Waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten. Daarna is de vergadering gesloten. Zitting van den 4 September 1888. Afwezig de heeren mr- P- H. Saaijmans Vader net en mr- van Voorst Vader zonder kennisgeving. Na resumtie der notulen, deelt de Voorzitter als ingekomen stukken mede: a- Brief van heeren gedeputeerde staten, houdende goedkeuring van het besluit tot regeling der weke- lijksche veemarkten in deze gemeente; en b Brief van den commissaris des konings ten geleide van een copij extract uit Z M. besluit hou dende verhooging der jaarwedde van den commissaris van politie in deze gemeente met ƒ300, Overgaande tot de benoeming van een leeraar aan de hoogere burgerschool en burgeravondschool in deze gemeente, benoemt de voorzitter tot stemopnemers de heeren Nortier en van den Bosch. Dbr- van den Bosch vraagt, of de jaarwedde ran 1600,zal betaald worden, ook dan, wanneer de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 3