1868. 65. DINGSDAG 25 AUGUSTUS. 55*" Jaargang. BEKENDMAKING. VERORDENING r MM»* A t*€23^—- I.OISSIIII CO IB A AT. De uitgave deter Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, nltgesonderd of feestdagen- Pr||i per kwartaal J' 1,9.1. fr. p. p. ƒ1,00. (iewone advertentlën worden a 15 cl. de regel geplaatst. Oeboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1,10, behalve het zegelregt. Be Inzending ran adrerlenllfn kan geschieden lol róór drie uren des namiddags op den dag der ultgare BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten dat door den raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 30 Julij 1868, is vastgesteld de volgende op de VEEMARKTEN TE GOES. Art. 1. Geen vee mag ter markt worden gebragt vóór zes uur des morgens; het moet van daar zijn weggevoerd vóór vier uur in den namiddag, ten zij bij schriftelijke beschikking van den burgemeester een latere termijn is toegestaan zoodanige beschik king wordt door den houder aan den marktmeester vertoond. Art. 2. Stieren worden niet anders ter markt ge bragt of van daar weggevoerddan voorzien van een neusring en voldoenden geleistok. Art. 3. Ziek vee mag niet ter markt worden ge bragt aldaar ziek wordendemoet hetonder toe- zigt van den veearts in deze gemeente, onverwijld van daar worden verwijderd. Art. 4 Varkens, schapen en pluimgedierte wor den aangevoerd, uitsluitend op de Vlasmarktpaar den en hoornvee op de Beestenmarktofbij gebrek aan ruimte aldaar, op zoodanige andere plaatsals door burgemeester en wethouders zal worden beschik baar gesteld. Art. 5. De varkens en schapen worden door hunne aanbrengers geborgen in de daarvoor bestemde losse of verplaatsbare hokken; de paarden en het hoornvee met voldoende halsters hals- of stalbanden door hunne aanbrengers aan eene daartoe gespannen reep of touw vastgebonden. De aanbrengers van het vee zijn verpligt zich ten dezen te gedragen naar de regelingaanwijzing en bevelen van den marktmeester. Art 6. De overtredingen dezer verordening, voor zooveel daartegen bij de wetbij algemeene maatre gel van bestuur of by provinciale verordening niet is voorzien, zullen worden gestraft met eene geld boete van Een tot Vijf guldens. Art 7. Van elke overtreding zal door den markt meester of de ambtenaren van policie procesverbaal worden opgemaakt en ter vervolging gezonden aan den officier van Justitie bij de arrondissements-regtbank. Zijnde deze verordening aan de gedeputeerde staten van Zeeland, volgens hun berigt van den 12 Augus tus II. no-j?6* 93, in afschrift medegedeeld. b. No. 4205. Gedaan te Goes den 22 Augustus 1868. Burgemeester en wethouders voornoemd. M P. BLAAUBEEN, De Secretaris, H. C. PILAAR. De DIRECTEUR van het POSTKANTOOR te GOES, acht het niet ondienstig ter kennisse van het publiek te brengen dat het vertrek der posten naar de omliggende dorpen voor alsnog plaats heeft als volgt: Baarlat.d2 u. 'sav. Baarsdorp 10J'sm. Bath5|-&5|-'sav. Borssele10£ Cats2 'sav. Colijnsplaat2 Cortgene2 Driewegen2 Ellewoutsdijk 2 's Gravenpolder 2 en des mor gens 7j u behalve Zondag. 'sHeer Abtskerke 2 u. 'sav. 'sHeer Arendskerke 10J 'sm. 'sHeerenhoek 10^» 'sHeer Hendrikskinderen 10|- Hoedekenskerke 2 'sav. en des morgens u. behalve Zondag. Kapelle en Biezelinge 5£u. 'sm. 'sav. Kattendijke en Wilh.dorp. 2 'sav. Kloetinge10 Kwadendamme 2 'sav. Ivrabbendijke 5J'sm. l&Sj'sav. Kruiningen en Hansweert 5£ 5£ Nisse2 'sav. Oudelande2 Ovezand2 Schore en Vlake. 5y» 'sm. 5J'sav. Rilland en Maire 5jp Waardeh\ Wemeldinge 5^ Wissekerke 2 'sav. Wolfaarfsdijk 2 Yerseke en Yersekendam 5£ 'sm., 5^ 'sav. De Directeur van het Postkantoor te Goes 21 Augustus 1868. MEIJLINK. jlijj Hij de uitgevers dezerzijn a 1 c, het stuk IvDi afdrukken van bovenstaande verkrijgbaar Bij gebrek aan andere aanleiding tot bestrij ding van de regeringhouden de dagbladen dei- oppositie zich nog altijd bezig met het konink lijk besluit, tot opheffing der departementen van eeredienst. Bij de beoordeeling daarvan schijnt het vol strekt niet in aanmerking te komen, dat het eene daad des konings is, en waar men anders gewoon was. om voor alles goedkeuring te eischen, wat met het koninklijk schild gedekt waswordt daar over nu geredeneerdals ware het zuiver eene handeling van het npnisterie. Bij eene vorige gelegenheid wezen wij er reeds op, hoe de zoogenaamde voorvechters van het koninklijk praerogatief, des konings handelingen het meest berispten en zijne vrijheid zochten te belemmeren. Het gold toen eene benoeming, die nog niet geschied is. Thans wijzen wij op hetzelfde verschijnsel in betrekking tot een reeds genomen besluit. Wij betwisten het regt niet, om dergelijke besluitendoor den vorst genomente hespre ken; wanneer deze toch algemeene belangen gel den of gewigtige veranderingen aanbrengen, is het wel natuurlijk dat zij in doel en strekking naauwkeurig worden overwogen. En voegt het niet den vorst te berispen, als men met zijne besluiten zich niet vereenigen kandat neemt niet weg, dat men zijn leedwezen mag uit spreken omdat men eene andere handeling ge- wenscht had. Men gaat echter verder en beweertdat de zaak door het koninklijk besluit beslistuit een staatsregtelijk oogpunt ongeoorloofd was. Men betwist aan de regering, en dus in dezen aan den koning, de bevoegdheid om zoodanig besluit te nemen, En hoe men nu ook tracht dit alleen voor rekening van het kabinet te brengeneen van beiden is waarof de afkeu rende party telt den koning niet en beschouwt hem slechts als het onschuldig werktuig, dat een naam onder besluiten plaatst, of zij zegt onder bedekte termen tot den vorst: gij zijt uwe bevoegdheid te buiten gegaan, gij hebt gehan deld strijdig met de behoeften van uw volk. Wij bespreken de kwestie niet, of de afschaf fing der departementen van eeredienst geoor loofd en wenschelijk was; er is al zoovele jaren over gesproken, de meeningen staan zoo scherp tegenover elkander en er zal waarschijnlijk spoe dig weder zoolang over geredeneerd worden dat wij meenen best te doen, daarover te zwijgen, ook al meenden wij ons geregtigd te zijn, om daar over een oordeel uittespreken. Maar wij kunnen niet nalaten de aandacht te vestigen op eene redenering tegen genoemde opheffing, die haar in strijd noemt met het belang van den staat, omdat zij, die daarvoor gestemd zijn, schijnen de godsdienst tot eene geheel private zaak te willen maken, alsof met de staat, de maatschappij liefde en dank aan het Opperwezen te bewijzen en beden totplem te rigten had. Die redenering is juist geschikt, om de ge moederen tegen het koninklijk besluit in te nemen, want de groote menigte wordt er door in den waan gebragt, dat de koning, door zijn besluit, aan de heilige zaak der godsdienst heeft te kort gedaandat hij den invloed der gods dienst op de maatschappij beperken wil, dat het eene bevordering zijn zou van de inzigten van hen, die gezegd worden alle godsdienst te willen ondermijnen. Er worden hier zaken dooreen gemengddie volstrekt van elkander afgescheiden zijnen terwijl men door holle klanken het volk zoekt te agiteren en te misleiden, wordt eene kolos sale dwaasheid verkondigd. Immers ging de bewering doordat om deze reden de opheffing der departementen van eere dienst zoo verkeerd is, dan moest men ook aan nemen dat die departementen dienden, om de maatschappij op te leiden tot het bewijzen van liefde en dank aan Goddat een ministerieel raderwerk noodig was om die godsdienst op te wekken, die slechts als de vrije uiting van het mensehelijk gevoel waarde heeft, of voor het minstdat de de partementen onmis baar waren om de gelegenheid te geven tot het rigten van gebeden tot God. Wi) meenden, dat wij in een land van vol- komene godsdienstvrijheid leefden en gelooven ook nietdat na de opheffing der bewuste de partementen, iemand verhinderd is geworden om naar de behoeften zijns harten het Opper-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1