1868. No. 44,
VRIJDAG 32JI NIJ.
558te Jaargang.
-&#•*-
'1T3A -®2jjv—
GOESSCHE COURANT.
De altgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prjjt per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
ertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels
a ƒ1,80, behalve het zegelregt.
Vé inzending ran advertentie,, kan geschieden lot róór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
GEMEENTE-RAAD te GOES,
TEN RAADHUIZE ALDAAR,
OP MAANDAG DEN 15 JVN1J 1868,
DES NAMIDDAGS TEN 7 URE.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12
Punten van Behandeling
Vaststelling van de kohieren van den hoofdelij
ke!) omslag en de belasting op de bonden
Voortzetting der behandeling van de voorgestelde
wijzigingen in het brandreglement
Rapport van den onbewoonbarer. staat van eenige
woonhuizen.
Verzoek om verhooging van jaarwedde door den
commissaris van policie.
Als boven door de grafdelvers.
Vermindering der kosten van schoolbehoeften aan
de hoogere burgerschool.
Verzoek om toelage voor het schoonhouden enz.
dier burgerschool.
Voorstel tot het benoemen van eenen derden leer-
aar aan de burger-avondschool, en tot wijziging
der verordeningen voor de hoogere burgerschool.
Bezwaar van eenige ingezetenen tegen het bezigen j
tot lijkenhuisjes van de daarvoor bestemde ge
bouwtjes.
Wijziging der instructien voor den bouwmeester
der gemeente en den opzigter der gemeente
werken.
Yoorstel tot afschaffing van marktgeld voor het
vee.
Voorstel omtrent te doene verslagen van de raads
vergaderingen.
Het nieuwe kabinet heeft, bij zijn eerste op
treden, al dadelijk een der wenschen der vrien
den van het afgetreden ministerie verijdeld.
Van het oogenblik af, waarop de formatie
van een liberaal kabinet waarschijnlijk werd,
is van die zijde steeds verkondigd, dat een nieuw
ministerie met een -nieuw programma moest ko
men en dat then dusdë 'verwachting spannen
moest'öp de eerste ministerieele rede van het
toen nog onbekende hoofd van het nog onbe
kende kabinet.
Men wees op dat programma en hoopte daar
opomdat het gelegenheid zou kunnen geven,
om terstond het nieuwe ministerie aantevallen.
Die- 'hoop werd te levendigersedert men kon
vermoedenwie er deel van dat ministerie zou
den uitmaken. De netten werden gespannen
van eene goede vangst hield men zich vooraf
reeds verzekerd.
Zoo toch konden de nieuwe ministers niet
spreken, of hunne woorden zouden aanleiding
geven tot aanmerkingen, en dat die niet van
vriendelijken aard zouden zijn wist ieder, die
den geest en de wijze van spreken der vrienden
van de eenmaal zoogenaamde vaste regering kent.
Maar de ministers traden op en het programma
bleef uit. Althans een programma zoo als de
Dagbladmannen gewenscht hadden, om het te
kunnen ontleden, verminken en verwerpen.
De natie is niet teleurgesteld. Zij wacht niet
op programma's maar op daden.
Toen het ministerie Mij er—Heemskerk op
trad was het programma uitvoerig en veelbe-
loovend. En nu het ministerie, dat van die for
matie overbleef, afgetreden is, worden de daden,
althans de noodigede geweuschte vergeefs
gezocht.
Toen de afgetreden ministers hunne taak op
vatten spraken zij veel van de wenschen des
konings: wenschen, die geene andere zijn dan
die des volksnu zij zijn heêngegaan vraagt
men vruchtelooswaarin zij de koninklijke
wenschen vervuld hebben.
De heer van Bosse heeft, in de zitting der
kamer, gezegddat de kamer regt heeft te
vragen, met welke voornemens de nieuwe re
gering optreedt. Om deze te doen kennen heeft
hij echter niet anders gezegddan dat de rig -
ting van het nieuwe kabinet isvooruitgang
en dat hetom deze te bevorderengemeen
overleg tusschen regering en vertegenwoordi
ging wenscht en zoekt, maar daarbij doordron
gen is van de waarheid, dat de handhaving
van de regten der kroonzeer goed te ver
eenigen is, met getrouwe eerbiediging van de
regten der vertegenwoordiging.
De minister heeft daarbij gewezen op den
korten tijd, sedert hun optreden verloopen
waardoor het onmogelijk was nu reeds uitvoe
rig te spreken, over de plannen der regering,
met betrekking tot de wetsvoorstellen, door
eene vorige regering ingediend.
Maar al 'ware er meer tijd geweest, om daar
omtrent bepaalde mededeelingen te doen, wij
gelooven nietdat het wenschelijk zou geweest
zijn, wanneer een breed programma misschien
een langen maar onvruchtbaren strijd had uit
gelokt.
Er zal bij de behandeling der begrootings-
wetten gelegenheid genoeg zijn om te doen
blijken, in welken zin, op welke wijze, de rege
ring de rigting van vooruitgang volgen wil en
intusschen zal zij haar oordeel kunnen bepalen
over de gewigtige punten, reeds onder vorige
kabinetten, ter sprake gebragt. De aangewezen
rigting is ons ten waarborg, dat haar voornemen
is, om de belangrijke kwestien van koloniën
finantien en onderwijs, in behandeling te bren
gen. Wij behoeven niet ongerust te zijn, dat
zij die weder op den achtergrond brengen zal,
want dit zou ontrouw zijn aan rigting en voor
nemen. Alleen merken wij op, zij doet geene
weidsche beloften zij agiteert niet door teedere
punten te noemen; zij bepaalt zin tot het noe
men van een beginsel, dat alles belooft, waar
aan dringend behoefte is.
Naar onze bescheideue m. ening is daarmede
genoeg gezegd en wat er meer bijgevoegd had
kunnen worden, zou slechts gediend hebben, om
de tegenwoordige oppositie ontijdig wapenen
in handen te geven. De verijdeling van dien
wensch der naar strijd hakenden, is eene daad
van het ministerie, die wij met welgevallen be
groeten.
Wat ons verder met goede verwachtingen ver
vult is, de zekerheid, dat wij een ministerie heb
ben, dat de regten der kroon handhavende, die
der vertegenwoordiging niet miskent. Onder
het afgetreden kabinet sprak men van eene zoo
genaamde vertegenwoordiging en kwam tot
deze met bedreigingen, of beschuldigde haar van
allerlei booze toeleg als zij zich zelfstandig
toonde.
De regering maakte daardoor zelve het ge
meen overleg onbereikbaar. Het schijnt niet
in het plan dezer regering te liggen, om van
zamenwerking te spreken en tegelijk haar eene
onmogelijkheid te maken.
En zullen wij ons beklagen, dat het kabinet
niet optrad met eene breede geschiedenis van
deszelfs wording? Maar voor zoover de gebeur
tenissen der laatste maanden daartoe den eersten
grond legden, zijn die allen bekend; voor zoover
dit kabinet een gevolg is van de weigering der
conservatieve volksredders zouden zij zelve ons
beter kunnen inlichten; en wil men de vraag be
antwoord hebbenwaarom juist deze ministers?
men zou dan de les van het Dagblad moeten ver
geten dat elk onderzoek daarnaar eene aanran
ding is van het koninklijk praerogatief.
Wij houden ons dus te vreden met hetgeen wij
hebben en wachten verd:r wat de tijd leeren zal.
Ook ten aanzien van die verwachtingen geldt het
woord van den heer van Bossedat als men zijne
wenschen weet te beperken eene bevredigende'
oplossing mogelijk is. En waarom zouden wij
niet blijmoedig wachten, daar het kabinet op
zijne banier geschreven heeft: Wij wenschen
geen stilstand.
Een ministerie Thorbecke zonder Thorbecke.
Dat is de grief van het behoudsclubje, dat zoo
gaarne Thorbecke in het ministerie gezien had,
om hem tot den wrijfpaal te maken. Met een
soort van wanhoop hebben zij uitgeroepen: moe-
teD wij in de handen van onze vijanden vallen,
lever ons dan aan den bittersten onder hen over
en nu dat martelaarschap zoo zij zich voor
stelden wordt ontgaan is het lijden hun
minder zoetwant de smart kan zich niet ge
noeg in venijnige verweermiddelen uiten.
'tls waar men kent de nieuw benoemde mi
nisters, als mannen de beginselen toegedaan
ook door Thorbecke beleden en' in toepassing
gebragtmaar tegen die beginselen durft men
niet te velde trekken en bovendien men weet
nog niet, hoe het nieuwe kabinet daarop voort
bouwen zal.
De woede moet zich dus inhouden. Ieder