1868. No. 3t. D1NGSOAG 13 MEI. 55ste Jaargang. A h -£SS»- &&K* GOESSCHE COHllANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,35. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiün worden a IA et. de regel geplaatst. Geboorte-, huweljjks- en doodberigten van 1-6 regels a 1,30 behalve het zegelregt. De inzending van adverieniiën kan geschieden lol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave Het ministerie Heemskerk behoorde, zoo men meende, reeds tot de geschiedenis en had nog slechts noodig officieel begraven te worden, toen de minister Heemskerk nog eens, voor een oogen- blik, het hoofd ophiefom eene van die aan gename woorden te spreken, die hem als minis ter meest berucht hebben gemaakt. Het was in de zitingjder eerste kamer, bij de beraadslaging over de vraagof het voorstel Cremers c. s. al of niet naar de afdeelingen zou worden verzonden. De minister was daar, zoo als hij verklaarde, om eens te hooren, wat men zoo al zeggen zou en hij wilde volstrekt geen ad vies, dat dan ook trouwens noch gevraagd noch gewenscht was, uitbrengen. Maar daar verstout zich een lid, de heer van Twist, om te zeggen, dat de spanning, die in het land bestaateen gevolg der ontbinding was. Dat was niet de geheele waarheid, riep de heer Heemskerk uit. De oorzaak der crisis, want van spanning wilde hij liever niet spreken was eene zaak, ongehoord in de geschiedenis van ons koningrijk, men had de regering aan gevallen, omdat zij het land had gered. Was dat de geheele waarheid? De heer Heemskerk vergat te zeggen, dat de meerderheid der kamer van oordeel was, dat het land zijne redding niet aan het ministerie te danken had, dat dit daarop eene poging ge daan heeft, om eene kamer te verkrijgen die het kabinet, om zijne groote daden, vergoodde en dat eene ontbinding, met dat doel, agitatie en spanning verwekken moest. Maar het kabinet van ZuijlenHeemskerk leefde van eigen lof en daarom moest het zich zeiven nog eens bewierooken, nu het misschien zijn laatste woord sprak. Daarom herhaalde het nog eens: wij zijn de redders van Nederland en, als ware dit niet genoeg, werd er bijgevoegd, als immer te voren, dat men door 'skonings vertrouwen, ook in deze oogenblikken, vereerd was en dat men niet vreemd gebleven was aan de tegenwoordige raadplegingen des konings. 't Was als of de heer Heemskerk zeggen wilde wij moeten wel tegen wil en dank heen gaan, maar hebben gezorgd, dat wij in onze opvolgers zullen voortleven. Even als in Spanje de schim van Narvaez president is van het ministerie Bravozoo zal ook de geest van Heemskerk in het nieuwe kabinet voorzitten. Was het eene bedreiging aan de oppositie of een troostwoord voor de vrienden van het kabinet Misschien beidenmaar voor duizenden in Nederland klonk het als eene verzekering, die weinig geschikt isom de spanning te doen op houden. De ministers hebben, ten einde toe, gewor steld, om de schuld van zich aftewerpen, dat zij oorzaak der crisis waren de natie verlangt meer dan redevoeringen over de oorzaak zij heeft behoefte aan krachtige handen die de rampzalige gevolgen van die oorzaak wegnemen. De eerste kamer heeft, met groote meerder heid, beslotenom het voorstel van vijf harer ledenin overweging te nemen. Dat was louter uit beleefdheidzegt het orgaan van het aftredend kabinetomdat het niet erkennen wildat eene groote meerderheid ook der grijze vaders, van oordeel was, dat men toch de banden niet geheel ruim moest laten aar het alles durvend ministerie. Wij wisten niet, dat de beleefdheid van een parlement zoo verre gaatdat hetook waar het de hoogste belangen des lands geldtzich alleen door haar laat leiden. Was de meerderheid der eerste kamer van oordeeleven als het orgaandat hier eene ontijdige en onhandige daad werd verrigtdie de moeijelijkheden slechts kon vergrooten dan mogt geene beleefdheid van enkele leden haar terug houdenom zulk eene handeling met kracht voortekomen, Was zij echter van meening, dat het nut tig kan zijn, om te doen blijkendat de eerste kamer geen derde ontbinden verlangt, dan heeft zij ook niet enkel uit beleefdheid tot het in overweging nemen besloten. Een van beiden, de eerste kamer beging eene dwaasheid en zij verdiende dan die mooije woorden niet, die het orgaan (welgemeend?) haar toevoegtof zij handelde verstandig en men mogt dan meer eerbied voor hare over leggingen en besluiten toonen. Maar men vergete nietde ministerieele pers keurt alles af, wat zij maar vermoedtdat tegen haar troetelkind zijn kan en voor haar is slechts één ding goed en dat ishet minis terie Heemskerkvan Zuilen c. s. Wij verwachten dan ock aandoenlijke lijk redenen, waarvan men bij voorraad berekenen kan, welke schoone kwalificatien zij van de vrienden bevatten zullen. BINNENLANDSCHE BER1GTEN. GOES, 11 Mei 1868. De verklaring door den heer Vreede omtrent het ministerie van ZuijlenHeemskerk afgelegd en aan de tweede kamer ingezonden werd gelijk men weetdoy eenige personen onder teekend, die daarbij verzekeren »dat hun naam en standhunne maatschappelijke betrekking eenigen waarborg gaven voor de onvervalschte uitdrukking der openbare meening." Het was daarom een gelukkig denkbeeld van den heer Vreedeom de verklaring te laten drukken met de namen der onderteekenaars, die, zoo zij zeggen, de openbare meening hebben uitgedrukt. De lijst van dezen wijst als onderteekenaars in Goes aan de H.H. A. Kakebeeke, dr. C. A. van Ren- terghem J. J. B. WieckingH. de Leeuw van Coolwijck, dr. N. J. F. Verschoor, C. C. van den Bosch, J. L. H. Pompe van Meerdervoort, mr. J. J. Pompe van Meerdervoort, mr. P. J. van Voorst Vader, mr. J. van Deinse, mr. F. J. Tyndall de Veer, P. van Dalenmr. P. J. A. van DamW. A. de Laat de Kanter, (vooral uit achting voor den heer minister van binnenlandsche zaken), mr. P. Lenshoek van KerkwijkM. J. SoutendamA. NortierJ. P. Kakebeeke, S. Mesch, B. Meijlinkdr. G. T. CallenfelsB. van Asperen VervenneJ. de Jonge Gz.B. Fabry de JongeJ. Meijler P. F. de JongeJ. MeijersJ. Fabry de Jonge, B. Quist, A. Sterk, L. de Fouw, A. de Bruine, J. DrostP. F. van KalmthoutFerdinandusse, en G. H. Vertregt. Te zamen 36. In de vorige week had hier het eind-examen plaats van de leerlingen der burger-avondschool. Een viertal van hen, namelijk J. de Jonge Az C. Oranje LzC. Quist en li. W. Roggenkamp ontvingen het getuigschriftbij de wet op het middelbaar onderwijs ingesteld, en gaven door slaande bewijzen, dat zij met vrucht de lessen hadden bijgewoond. Woensdag had het examen schriftelijk plaats gehadDonderdag werd dat mondeling voort gezet. Op beide dagen bleek dat de examinandi goed voor hunne taak berekend waren. Verblijdend was dit eerste resultaat eener in stelling, die van onberekenbaar nut is voor onze gemeente en diewerd zij ook door groote krachtsinspanning verkregen, zulke opofferingen in het algemeen belang volkomen verdient. Een klein aantal belangstellenden woonde dit examen bij en kon zich overtuigen van de dege lijkheid van het onderwijsvan de gelukkige vruchten die het aanbiedt. Sommigen hadden die schare grooter gewacht. Zij berekenden echter niet, dat nog altijd velen niet overtuigd willen worden van den weldadi- gen invloeddie zulk onderwijs op de maat schappij uitoefent en dat anderen, door dezen medegesleept, eenvoudig zich onverschillig too nen, voor hetgeen zij niet kunnen of willen be grijpen. Hetzelfde verschijnsel doet zich hier en elders voor. Het zal niet ophouden voor men de vrucht ziet van de opleiding aan onze scholen voor middelbaar onderwijs. Het is eigen aan onzen landaard men worstelt tegen het goede, omdat het nog onbekend is, om het daarna driftig te begeeren als men het lang zonder reden heeft geweigerd. Maar eene inrigting zooals onze burgeravond school, die al aanstonds zulke proeven gaf van het regt van haar bestaan, vindt haar schoonste lofspraak in die proeven zelve. De treurige onverschilligheid der velen komt het best aan den dag tegenover de gelukkige uitkomst door weinigen verkregen. Aangenaam was het daarom ook optemerken, hoe enkelen, zij het dan ook niet in onze stad, hooger belangstelling deden blijken. Wij wijzen op het voorbeeld van een der nu, met zoo foed

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1