I8ÖS, No, 23.
VRIJDAG 20 MAART.
558te Jaargang.
9 -
i*:
ü2 A,
C9B8SCRB COIJBANT.
l>e uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
j>onderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal 1,8a. fr. p. p. ƒ1,90.
De inzending van advei'tenlif» kan geschieden lol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Het dient gezegd, dat de minister van bui-
tenlandsche zaken vrij spoedig aan zijne belofte
beeft voldaan, door de overlegging van de ge-
wenschte bescheiden, omtrent het buitenlandsch
beleid en men mag er bijvoegen dat hij dit
zelfs gedaan heeft in den vorm, waarin zulks in
groote rijken geschiedt, zoodat wij nu in het
bezit zijn van het Oranjeboek. Er is in die na
volging misschien iets kinderachtigs en niet
minder in de dwaze zucht om alles inet Oranje
te omkleeden alsof dit slechts de vlag ware
waaronder men van alles verbergt maar men
moet toch erkennen, dat onze edele graaf niets
verzuimt, om aan de zaken dat aanzien te geven,
'dat zij zoo noodig hebben, om den indruk te
weeg te brengen, die men daarbij bëoogt.
En nu de inhoud van het Oranjeboek! Het
is mogelijk, dat sommigen het triomfantelijk in
de hoogte zullen heffen en meenen, dat de laatste
vitter daardoor beschaamd zal zijn; het is mo
gelijk dat enkele afgevaardigdenvooral die
welke zooals de Arnhemsche Courant zegt, »door
dik en duk heen" redeneren, nu tot een gren-
zenloos en blind vertrouwen in den minister
zullen gebragt zijn; maar als men de medege
deelde stukken met een onpartijdig oog be
schouwt, dan levert het Oranjeboek niet veel
bijzonders op.
Al aanstonds wekt het bevreemding, dat de
aanleiding tot de Luxemburgsehe kwestie, die
toch veel meer dan de Limburgsche beteekenis
had volstrekt niet in het licht wordt gesteld.
Wij gelooven, dat het ministerie zich veel eer
geven kan, dat het die zaak uit de wereld hielp,
maar het blijft de vraag wie deze in de wereld
geholpen heeft. Indien het kabinet daarvan
eenige schuld draagtis het weinig verdienste
dat het zijn eigen broddelwerk verbeterde en
was het daaraan geheel onschuldigwaarom
dat dan niet goed in het licht gesteld? Het
diplomatiek beleid van den minister ware veel
meer uitge°komen, als hij aangetoond had, dat
hij geene verschillen veroorzaakte, dan nu hij
alleen bewijst, dat hij het niet helpen kan, dat
ze gelukkig werden opgeheven.
Misschien zou een en ander zeer duidelijk zijn,
als wij de stukken in hun geheel kenden. Maar
de meesten zijn extractsgewijze medegedeeld en
Wij staan hier dus vooreen verslag in den geest van
lïët Dagblad,'dat altijd slechts datgene mededeelt
,pf uit dé stukken uitligtwat het gaarne aan
den man helpt, terwijl het een en ander achter
hoiidtdat anderen juist gaarne zouden weten.
Het Oranjeboek bevat veel, maar lang nietalles en
waar telkens gezinspeeld of gewezen wordt op
het'niet medegedeelde, daar moet wel de wensch
Zich doen hooren, dat men niets had terug ge-
Ëóudènj wat het noodige licht verspreiden kop.
Wij gelooven dat de bedoeling der kamer niet
was, om eenige extracten te hebben, die ineen
boek vereenigd, heel wat schijnen, maar die wel
bezienniet veel meer zeggen dan men wist
dan de minister ter mededeeling had bestemd.
Ook ontgaat het ons nietdatzoover de
stukken ons zijn medegedeeld, daarin eenigen
strijd optemerken is, met hetgeen voorkomt in
de stukken, die aan het wetgevende ligchaam in
Frankrijk werden overgelegd. Die strijd is niet
opgehelderd en blijft te meer in het oog vallen,
omdat er slechts fragmenten ons verstiekt zijn.
Wat was de inhoud der niet overgelegde gedeel
ten? Waren ze geheel onschuldig, dan konden
ze er bijgevoegd zijnwaren ze dat niet, dan
weten wij nu nog evenveel.
Eindelijk de minister droeg er zooveel roem
op, dat hem door een vreemd minister gezegd
was, dat hij den vrede van Europa redde.
Het blijkt nu, dat dit gezegd werd tot den ge
zant en niet tot den minister en het blijft altijd
nog eene vraag, of dit een compliment was, dan
wel eene waarheid die men meende te moeten
uitspreken. Al verder werd dat woord gezegd,
na de verzekering, dat de koning groothertog
zijne volkotnene goedkeuring had gehecht aan
het antwoord van den minister, zoodat deze eigen
lijk niets meer had uitgedrukt dan het denk
beeldvan zijnen meester. Zoo was het dan ook niet
het diplomatiek beleid van den minister dat
den vrede bewaarde, maar wel het besluit van
den koning groothertog. Alles wijst duidelijk
aan, dat diens besluiten hier het overwigt gaven
en niet de handelingen van den heer van Zuijlen.
Het blijve ook niet onopgemerkt, dat de brie
ven, waarinde toestemming tot openbaarmaking
gegeven wordt, zeer het kenmerk dragen van
geschreven te zijn door bevriende handen. Ei--
genlijk hadden wij die brieven volstrekt niet
noodig en zij geven wel omvang aan het Oranje
boek, maar doen bitter weinig af. De minister
gaf ze zeker, om te bewijzen dat de heer van
Zuijlengezant te Parijs, en anderen, volkomen
bereid waren, om hem te ondersteunen.
De slotsom is, dat wij even wijs zijn, als voor
het boek in de wereld kwam en als het Dagblad
erop aandrong, dat men niet te haastig mogt zijn,
om het rapport op te maken en in behandeling
te brengen dan was dit zeker, omdat eene lang
durige beschouwing er misschien in kon doen
O <->
vinden wat men er niet in leest. Maar of nu
het doel bereikt is, om een kroon voor den mi
nister te vlechten, dat durven wij betwijfelen
waar wij wel vele bladeren maar geene lauwe
ren vinden.
BINMEftiLANPSCHE BERBGTEN.
GOES, 19 Maart 1868.
Dingsdag vergaderden de afdeelingen der
tweede kamer, om o. a. het wets-ontwerp be
trekkelijk de afkoopbaarstelling der tienden in
overweging te nemen. Daarna volgde eene open
bare zitting, waarin door de commissie, in wier
handen de diplomatieke bescheiden betrekkelijk
de Limburgsche en Luxemburgsehe zaak wer
den gesneld, bij monde van den heer Thorbecke
rapport werd uitgebragt.
De kamer bepaalde, dat de beraadslaging over
de conclusie van dit rapport op Donderdag
zoude plaats hebben.
(Ter Telegraaf De discussie over het rapport der
commissie, betreffende de stukken door den minister
van buitenlandsche zaken overgelegd is heden aan
gevangen. Onderscheidene sprekers hebben, zoo wel
tegen als voor den inhoud van het rapport en deszelfs
conclusie, het woord gevoerd. Het buitenlandsche be
leid is cp nieuw een onderwerp van het debat ge
weest en op voorstel van den heer Blussé is besloten,
dat de beslissing over zijne aanhangige motiena
afloop der tegenwoordige discussie zal plaats hebben.
Morgen voortzetting.
De inhoud van het rapport, in de kamer over
gelegd doet uitkomen dat door deze mede
deeling niet alle punten, waarover de kwestie
liep in het licht zijn gesteld. Het rapport is
dan ook zeer kort en stelt ten slotte voor, dat
de kamer die diplomatieke bescheiden voor ken
nisgeving zal aannemen.
De hoogleeraar de Bosch Kemperthans het
hoofd der conciliante partij in de kamerdie
buiten hem nog uit den heer Pijnappel bestaat,
doet eene poging, om zijne rigting buiten de
kamer meer succes te doen vinden. Daartoe is
eene zijner eerste redevoeringen afzonderlijk ge
drukt en wordt voor weinige centen verkocht.
Wij gelooven, dat adviezen, als van dien heer,
bij voorkeur den volke moeten in handen ge
geven worden; 'tzou jammer zijn als alleen de
kamer ze hoorde en het bijblad ze aan enkelen
gaf, maar 'tis voor zijne rigting een ongeluk
kig verschijnsel, dat ze nu al tot verminderden
prijs aan den man moet worden gebragt.
Bij beschikking van zijne excellentie, den heer
minister van finantien, van den 18 Februarijjl.
no. 63, is aan den heer C. J. Gevaert, commies
bij de administratie der directe belastingen
in- en uitgaande regten en accijnsen te Goes
met 1 April aanstaande, verleend een eervol ont
slag uit 's rijks dienst met aanspraak op pensioen
en is overgeplaatst van Bruinisse naar Goes, de
heer J. van Maalecommies der 2e klasse.
Het departement Zierikzee der maatschappij
ter bevordering van nijverheid heeft het voor
nemen, in de maand Junij, eene tentoonstel
ling van nijverheid en kunst aldaar te houden,
hetgeen reeds algemeen bekend is. Het hoofd
doel der tentoonstelling is, om te doen blijken
dat de nijveren van Schouwen en Duiveland
met die van andere streken kunnen wedijve
ren, in het vervaardigen van voorwerpen vooral
in het dagelijksche leven benoodigd, die zich
door nette bewerking en keurige vormen, ge-