VRIJDAG at FEBRUARIJ. 1868. No. 15. 55"° Jaargang. *K»i» I GOESSGHE COURANT. De uitgave desser Courant geschiedt Maandag en a Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen 4 J Prü» per kwartaal l,!5. fr. p. p. ƒ1,90. mu a JS mO fei Gewone advertentiSu worden a AS et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a f 1,20 behalve het zegelregt. We Inzending van adrertentlfn kan geschieden lol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Naar aanleiding van den laatsten verkiezings strijd is er ook weder veel gesproken over de kieswet en heeft men dievan sommige zijden, heftig veroordeeldals ware zij zoo slecht, dat het hoog tijd is, om haar door eene andere te vervangen. Dat oordeel werd voornamelijk geveld door hen, die ontevreden waren over den uitslag der verkiezingen en zich inbeelden konden, dat met eene andere wet hunne wenschen gemakkelijker waren vervuld. Doch ook anderen hebben daar mede ingestemd en het is bij sommigen reeds een vast denkbeeld geworden, dat de tijd daar isom ernstig aan eene nieuwe wet te denken. Niemand, hoe ook overigens met ons kies- stelsel ingenomenzal bewerendat de wet volmaakt is. Integendeel vereenigen zich vele van hare voorstanders in den wensehdat niet langer zoovelen van het kiesregt worden uitge sloten die daarop wel in de eerste plaats aan spraak hebben. De toevallige omstandigheid, j dat een gansch onbeduidend en onontwikkeld I persoon eene zekere som in de belasting be- i taalt, geeft hem een regt, dat hij eigenlijk niet j in staat is uitteoefenen, terwijl menigeen, die 1 geacht kan worden een uitnemend kiezer te zullen zijn, van dat regt verstoken isomdat hijeven toevalligeenige guldens te weinig betaalt, om op de lijst der stemgeregtigden ge plaatst te worden. Men zie echter niet voorbijdat het geen gering bezwaar hebben zouom aan deze, ove rigens gegronde, bedenking te gemoet te komen; j dat ligt tot nieuwe klagten aanleiding gegeven werd, wanneer het kiesregt aan zekeren titel verbonden werd, die toch weder geen waarborg opleveren zou voor de vereischte talenten in den kiezeren datzoo men eene zekere mate van ontwikkeling tot maatstaf nam, het al we der moeijelijk gaan zou, om zich te verzekeren, dat deze aanwezig was. Zoo zou men tegenover iedere aanmerking op de kieswet gemaakt, opmerkingen en be denkingen kunnen stellen, waardoor alle pogin- gin om eene wet te gevendie aan de gestelde eischen voldoet, moeten mislukken, of waardoor althans het bevredigen der uiteenloopende wen schen onmogelijk wordt. Men heeft het ook aan de kieswet geweten, dat er zoovele kwade practijken, bij de ver kiezingen, konden worden gepleegd. Wij on derzoeken thans niet, wat daarvan zij en in hoeverre de berigten daaromtrent overdreven werdenwij nemen de zaak aan als een feit maar stemmen daarom nog niet toedat eene kieswet bij magte zijn zou om deze te voor- magte komen. Of men het stemregt uitbreide of beperke, of men het" al dan niet aan eenen census v'erbihde, dat zal den pas niet afsnij den om onwetendeligtgeloovige kiezers wat wijs te maken en hunne stemmen voor den eenen of anderen kandidaat te winnen. Die kwade practijkenwaarvan men nu we der zooveel heeft opgegevenwaren onmoge lijk geweest, als men te doen had gehad met kiezers, die uit eigen oog konden zien, die ten minste zooveel begrip van hun staatsbur gerschap hebbendat zij trachten eenigzins op de hoogte te zijn, om daarvan het regte gebruik te maken. Aan dat gebrek aan kennis, aan ontwikke ling, a.in belangstelling in de algemeene zaak, moet meer kwaads worden toegeschreven dan aan de kieswet. Stel voor een oogenblik, dat het meerendeel der kiezers in staat was om een eigen zelfstandig oordeel te vellendan zou het ook niet meer mogelijk zijn aan hen wijs te maken, bijv, dat dit ministerie de katholieken bevoordeelt en daarom vallen moet; veelminder nog, dat een anti-revolutionair kan didaat die zelf zijn steun bij de katholieken zoektgekozen moet worden om het kabinet te helpen verwijderen. Het is maar al te waar dat ons volk zijne staatsinstellingen weinig of niet kent, dan bij naam; dat het meest volslagen onkundig is van den gang der zaken en dat het, ja, van zijne regten en vrijheden spreekt, maar ze naauwlijks weet op te noemen en nog minder Voor hunne handhaving waakt. Wie, in verkiezingstijd, naauwkeurig opmerkt, zal aanstonds de gevolgtrekking makendat al lerlei hartstogten inzigtenbelangen en wat niet al meer, de keuzen besturen maar dat een groot deel der kiezers geen flaauw denkbeeld heeft van de eigenlijke beteekenis der handeling, waartoe de wet hun regt geeft, en die zij op voor lichting. soms door het drijven van anderen doet. En zou dat door eene wijziging of geheele verandering van het kiesstelsel beter worden? Wij durven het betwijfelen. Beter geneesmiddel zien wij in de pogingen, om de kiezers te hervormen, en wij achten het eene weldaad voor het volk, dat de inrigting van het onderwijs zoodanig is, dat allen, in den waren zin van het woord, tot staatsbur gers kunnen worden opgeleid. Maar dit werkt eerst in de toekomst zegt men te regten wij hebben ook thans kiezers noodigdie zich niet laten medeslepen door den eersten den bestendie hen van hunne zwakke zijde weet aantetasten. De tegenwoordige tijd leert duidelijk genoegdat het daaraan ont breekt en zeker zou de regeringniet door herhaalde ontbindingen getracht hebben den geest der natie te leeren kennenindien de kiezers allen flink en krachtig, naar eene eigen overtuiging, gesproken hadden. Het ministerie had zich niet aan een hernieuwd kansspel ge waagd omdoor de zamenwerking van allerlei magten, eene toevallige meerderheid te verkrij gen indien het niet gespeculeerd had op de wetenschap, dat het hier gelden zou, wie den meesten invloed bij de massa der kiezers zou kunnen krijgen. Het is daaromdunkt onseen gelukkig denkbeeld dat in sommige districten reeds tot uitvoering gekomen is, om door bijeenkom sten, ook buiten verkiezingstijd niet alleen den publieken geest op te wekkenmaar ook de algemeene belangen onderling te bespreken. De gemeente zaken mogen nu en dan eens door enkelen behandeld worden, omdat zij vaak met particuliere belangen in verband staan, maar wat bij de provinciale staten en in de sta ten generaal behandeld wordt, laten de mees ten buiten aanmerking en zij denken er naau- welijks aan, dat deze beide ligchamen bestaan, zoó zij niet geroepen wordenom voor een van beiden afgevaardigden te kiezen. Geen won der, dat zij dan den omvang hunner verpligting zelfs niet berekenen kunnen en dat zij zich aan de voorlichtingaan het gezag van ande ren moeten overgeven. Men denke er slechts aanhoevelen bij de laatste verkiezingenin de verte zelfs niet begrepen hebbenwaarom eigenlijk de kamer ontbonden werd. Maar komen de burgers van tijd tot tijd bijeenom kennis te nemen van den gang der algemeene zakenvan de handelingen hun ner vertegenwoordigers, van de inzigten der regeringom het oog te houden op den loop der gebeurtenissenvooral in zoover die in verband staat met de houding der genen.die op de regering invloed uitoefenen; om van gedach ten te wisselen over het een en ander en daardoor zich zeiven licht te verschaffendan zou er èn meer ijver zijn waar het de uit oefening van burgerregten geldt èn meer kennis van zaken, waarop de pogingen van zich opwerpende partijleiders zouden afstuiten. Ook hier is het, zooals in menig ander op- zigtmen wil alles verbeteren door wetten en reglementen en ziet voorbij, dat de beste wetten onvruchtbaar blijven, zonder algemeene belang stelling en medewerking. Wij hebben natuurlijk niet alleen het oog op de zoogenaamde kiesvereenigingen, die niet het minst hun doel missen, omdat het vooroordeel zich eenmaal daartegen heeft verklaardmaar wij wenschen meerdere vereeniging en aanslui ting van allenook niet-kiezers, ten einde het politieke leven onder ons aantewakkeren. In den aanvang zou misschien ook daartegen menig bezwaar zich laten gelden, maar was eenmaal de zaak, met geduld en ook met moed, doorge zet wij twijfelen er niet aan, of het plan zou eene algemeene ondersteuning vinden.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1