i&m: N°. is. VRIJDAG 14 FEBRUARIJ. 558te Jaargang. BINNENLANDSCHE BER1GTEN. '■tcGïJj- tVtf* H£xte>* )(f o) De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal J' 1,9.1. fr. p. p. ƒ1,90. urri Gewone advertentie» worden a 10 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huweljjks- en doodberigten van 1-9 regel* a f 1,20 behalve het zegelregt. De Uizending tan adrertentlën kan geschieden lol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Gaan wij nu eene betereeene heilvolle toe komst te. gemoet? Dat is natuurlijk de vraag, die alom wordt gedaan door het volk, dat voor het grootste deel werkeloos aanschouwer is ge weest van de beroeringen van den laatsten tijd. Van de zijde van hen die de moegelijke en ongelukkige dagen van strijd en hartstogt te voorschijn riepen, is dat verzekerd. De kamer ontbinding was in het algemeen belang. Zij slechts was noodig, om wat nog onvolkomen was volkomen te maken. Men moest zich al het treurige, dat daaraan verbonden was, maar getroosten, om tot den beteren, tot den boven alles begeerlijken toestand te geraken en aan het geluk zou niets meer ontbreken. Zullen wij nu in het bezit treden? Zullen de beloften vervuld worden en verplaatst het ministerie ons haast in een ander Eden. Het volk heeft regt om dat te verwachten. Er zijn toestanden voorgespiegeld, die men met onge duld verbeidt en van specialiteiten in hun vak, van eene regering als die waarmede wij geze gend zijn kan men niet anders verwachten dan dat de toezeggingen verwezenlijkt worden, dat zij ons het hoogste geluk nader brengen. Maar, zegt men misschiendat zal alles af hangen van de houding der nieuwe kamer. Als deze maar medewerkt, dan zal er niets aan ont breken. Wij gelooven dat ookja zelfs wij staan vast in de overtuiging, dat zij dat doen zalindien de regering hare ondersteuning vraagt, om maatregelen in 's volks belang te nemen. Er is niet één vertegenwoordiger ge kozen die niet geacht kan worden te zullen strijden voor alles, wat 's lands bloei en welvaren bevorderen kan. De regering kan er wel zeker op rekenen, dat allen met haar eenstemmig zijn als zij het goede voor land en volk wil, en wij achten het eene beleediging voor zoovele achtbare mannen wier namen, van velen al thans, reeds met vertrouwen vervullen, als men nu met het oog op hen twijfelend gaat zeggen, dat hunne houding beslissen zalals kon deze eene andere zijn dan die van eerlijke en naauw- gezette Nederlanders. Slechts zou er verschil van inzigt kunnen bestaan omtrent de opvatting van wat in 'slands belang geacht kon worden. Dat verschil zou kunnen leiden tot nieuwe oneenigheid tusschen de regering en de kamers. Maar hoe dit voor- tekomen Waar geene volkomene overeenstemming van inzigten denkbaar iszou dat alleen kunnen, wanneer men van de eene of andere zijde zich voornam, om geene eigen opinie te hebben of die althans niet te laten gelden. En zoudt gij op eene regering vertrouwen die zich naar de eischen der vertegenwoordigers schikte, al kon zij er zich in beginsel niet mede vereenigen Zoudt gij uwe vertegenwoordigers als de regten erkennen,, wanneer zij altijd maar ja zeiden, schoon van de regering verschillende? In beide gevallen, gelooven wij, zou er bil lijke reden zijn van ontevredenheid en was het vertrouwen weg. Het kan dus niet anders of er moet wat achter blijven van het beloofde, zoo er al niets ergers te duchten is. Wij maken ons dan ook geene illusien van al dat schoone waarmede men het volk in beweging zocht te brengen maar verwachten ons veeleer op nieuwen strijd. Indien de naastvolgende dagen dat bevestigen, zal men dan niet reden hebben om te zeggen, dat er onjuistheid was in de voorstellingen der toekomst en dat er verwachtingen werden op gewektdie men niet verwezenlijken kon? Het is mode geworden om van alles de schuld op de kamer te werpenalsof de regering on mogelijk zich vergissen bon, en reeds is men er weder op uit om evenzoo de nieuwe kamer in ongunstig licht te plaatsen, nog voor zij opge treden is. Daarom is het noodig in herinnering te bren gen wat aan dit beslissend oogenblik vooraf gingen welke nu eigenlijk de toestand is waarin wij verkeeren. Wat men omtrent de nieuwe kamer uitstrooit mag de aandacht niet afleiden van de regering. Zij is het, aan wie het volk zijne eischen stelt; zij is verantwoor delijk, indien zij niet nakomt wat zij beloofde. Heeft zij te veel beloofd, zij erkenne hare onbe dachtzaamheid. Maar zij zoeke geene veront schuldiging ten koste van anderen, van onschul- digen. En blijkt zij onmagtig om haar woord gestand te doen zij stichtte geene nieuwe on heilen door eene meerderheid te miskennen, die uit den boezem des volks voortgekomen, voor het minst de getuigenis geeft van de behoeften waarvoor het volk vervulling vraagt. Het ministerieel orgaaneindelijk de verkie zing te Arnhem besprekende, orrdat het daar over niet langer zwijgen kan, schrijft den uitslag eenvoudig toe aan misleiding der kiezers en discht daarvan eenige proeven op, die, als ze waarheid bevatten, waardige tegenhangers zouden zijn van het'vroom bedrog van eenen volbloed orthodox-antirevolutionair kandidaatwaarvan wij in ons vorig no. gewag maakten. Maar aardig is de redenering, dat er voor zulke mis leidingen ligt een 40 tal kiezers bezwijken kon den, terwijl zulk eene meerderheid van 40 kiezers niet veel te beduiden heeft. Zijn nu alleen die 40 misleid? Het moet ahoo voorkomen, (want ook hier hebben wij aan misleiding of wil men liever onjuistheid) te denken als of er maar 40, maar een klein hoopje liberalen zijn, die de kanditaten dier partij stemden. Het Dagblad vergeet echter dat de 1200 kiezers die plus die ongelukkige 40 stemden, ook in rekening komen, dat het niet waarschijnlijk is dat zulk een aan tal zich liet misleiden en dat mitsdien de uit slag te Arnhem een schitterend bewijs is, dat de grootste helft der kiezers de anti-revolutio naire overheersching moede is en dat de heeren Sloet en Dullert in de tweede kamer optreden als vertegenwoordigers van het meerendeel des volks in het gemeld district. GOES 13 February 1868. Jhr. mr. de Bosch Kemper heeft geopteerd voor Hoorn, derhalve moet te Haarlem eene nieuwe stemming plaats hebben die door den minister bepaald is op dingsdag 25 febr. a. s. en de herstemming c. q. op dingsdag 10 maart daaraanvolgende. Het Handelsblad zegt: Van eene goed on- derrigte zijde wordt ons medegedeeld, dat de bewering van het Dagbladals zou de ver meerdering der militie met 15,000 man en de verdere zoo drukkende wijziging der militie wetniet meer door het ministerie worden ingediend, bezijden de waarheid is. De mi nister van oorlog althans is volstrekt niet van voornemens het wetsontwerp terug te houden. Wij hebben dezer dagen kennis gemaakt met eene brochuredie wel bestemd is, om eenig opzien te wekkeu, door het denkbeeld, dat daarin wordt aangegeven. De schrijver namelijk wü van de twee rijken, Belgie en Nederland een bondsstaat maken en hij spreekt daarom van de Unie der Vereenigde Nederlanden. Uitgaande van de bewering, dat overal eene neiging zich openbaart tot aansluiting en vereeniging der nationaliteiten wil hij ook tusschen de beide vroeger vereenigde rijkeneen naauw verbond waarbij elk der beide landen zijn zelfstandig bestaan, zijne eigene dynastie en eigene in stellingen handhaaft. Dat verbond zou vooral gewenscht zijnom in vereenigde krachten een tegenwigt te vinden voor Belgie tegen Frank rijk, voor Nederland tegen Pruissen. Diplo matie en defensie zonder dan voor gezamenlijke kosten onderhouden worden en door de ophef fing van douanen-regten, door eenheid van munt en maat, door zooveel mogelijke gelijkheid van burgerlijke en politieke wetgevingzou een band gelegd worden, die aan beider ontwikkeling bevorderlijk zou kunnen zijn. De vorsten der beide landen zouden verder bij beurtenals voorzitters, met de uitvoerende magt belast wor den en de zaken voor het dagelij kscb beheer op gedragen worden aan een raad der Unie, waarvan ieder der beide landen de helft der leden aan wijzen moet. De wetgevende magt eindelijk zou berusten bij den voorzittenden koningen het congres, bestaande uit bovengènoemden raad en het huis der afgevaardigden. Wij meenen met deze opgave van den hoofd-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1