1868. No. 6.
DIN GS DAG 31 JIM A11IJ.
2© Januarij 1868.
55,lli Jaargang.
»M>**
GOESSCIIE COIRAYI.
De uitgave dezer Courant geacliledt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,55. fr. p. p. ƒ1,90.
fe, Gewone advertentie» worden a 15 ct. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels
l,SO behalve bet zegelregt.
De inzending van advertentifn kan geschieden iot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Bij het naderen van het oogenblik, waarop
de stembus over de toekomst van Nederland
zal beslissen, is het wel natuurlijk, dat de dag
bladen zich uitsluitend met die gewigtige aan
gelegenheid bezig houden. De aandacht der
geheele natie is daarop gevestigd, zij heeft thans
geene ooren voor wat anders. En al is er ook
in de laatste weken reeds veel, zeer veel, over
dat onderwerp geschreven men verwacht niet
anders dan dat, in het uiterste oogenblik, het
hoofdpunt., waarover beslist worden moet, nog
maals kort en duidelijk worde gesteld.
Wij hebben nimmerook thans nietde
bijzondere kandidaturen besprokenom voor
dezen of genen der gestelde kandidaten partij
te kiezen. De aanbevelingen voor onderschei
dene personen zijn, zonder aanzien, onder onze
adverténtien opgenomen en wat daarin voor
den een en den ander werd gezegd, bleef bij
ons buiten beschouwing, 'tls ons ook niet om
personen maar om het algemeen belang te doen;
daarom wijken wij van den eenmaal aangeno
men regel niet af, maar bepalen ons bij eene
bloote herinnering aan de hoofdzaken, die haren
invloed bij de naderende verkiezing moeten
doen gelden.
..De regering heeft zelve op den voorgrond
gesteld, de vraagof de natie al dan niet ver
trouwen stelt in het beleid van den minister
voor buitenlandsche zaken? De handelingen
van dien minister zijn voldoende in het kcht
gesteld en het is, naar onze bescheidene mee-
ning, duidelijk gebleken, dat die te regt dooi
de meerderheid der kamer werden afgekeurd.
Zeeland vooral heeft geen reden om met dien
minister ingenomen te zijn. Zijne houding in
de zaak der afdamming, waarover nog altijd,
blijkens de berigten uit den laatsten tijdin
Belgie spanning tegenover, ons bestaatdoet
ons weinig aan zijn diplomatiek beleid gelooven.
Maar wij denken niet in de eerste plaats aan
provinciale belangen. Wij houden slechts het
oog op de onjuisthedendie overtuigend in zijne
handelingen en woorden werden aangewezen en
waartegen veel geschreven werd, maar die door
niemand voldoende konden wederlegd worden.
Zal men dan zijn vertrouwen schenken aan eenen
minister, die door onhandigheid*ons in gevaar
bragt en door onjuistheden zich zocht te veront
schuldigen Zal men dezulken kiezen, die hem
steunen en alzoo aan nieuwe gevaren ons bloot
stellen? Wij meenen, dat slechts blinde partijzucht,
bij zoo sterk sprekende bewijzen, hier een toe
stemmend antwoord geven kan. Wij dringen er
daarom bij onze kiezers op aan dat zij alsnog
wel overwegen, of niet het belang des vaderlands
medebrengtom thans eene keuze te doen
die tot zulk eene regering leiden kan waar
door wij waardig vertegenwoordigdkrachtig
beschermd en op de eervolle plaats, door Neder
land ingenomen gehandhaafd worden. Bij de
overtuiging dat zulks door het tegenwoordige
ministerie niet geschiedde, kunnen wij niet an
ders hopen, dan dat overal zij gekozen worden,
die het met ons eens zijn dat dit ministerie
niet kan worden bestendigd.
Al weder verandering duszal men misschien
zeggen dat juist willen wij niet. Maar de
ondervinding is daar om te bewijzen, dat juist
zulke ministerien als het tegenwoordige het
minst bestendig waren. Alleen de kabinetten,
die den volksgeest begrepen, konden stand hou
den en wij zullen ook nu blootgesteld blijven
aan allerlei verwisselingen, als dit kabinet, door
de keuze op 22 Jan. voor eenigen tijd steun
vindt. Dien steun kan het daarenboven slechts
zoeken door kamer-ontbindingenwaarbij op
de hartstogten en driften van allerlei aard ge
speculeerd wordt en zou men dan willen dat
zich nog eens de onzalige manoeuvre herhaalde,
waartoe nu reeds tweemalen binnen vijftien
maanden de toevlugt genomen werd
O O
Maar er is meer. Ofschoon die buitenlandsche
zaken op den voorgrond worden gesteld, zijn er
behendig eenige woorden genoemddie vele
kiezers aan hunne gevoeligste zijde moesten
treffen. Zij zijn zooals te verwachten was en
zeker ook bedoeld werd even behendig her
haald en men wil den kiezers doen gelooven,
dat de keuze die over het al of niet zijn van
dezen minister van buitenlandsche zaken be
slissen moet, ook voor andere hoogst belang
rijke aangelegenheden van invloed te achten is.
Men heeft kwistig van godsdienst en onderivijs
gesproken en niet nagelaten te zeggendat
beiden in gevaar waren en dat de redding alleen
door dit ministerie mogelijk was.
Ook dat was jammerlijke misleiding. Eerbied
voor ieders godsdienstige meening, bescherming
van aller regt, bevordering van het onderwijs,
was steeds de leus van de liberale regeringen.
Het behoeft geen betoog, dat wij het een en
het ander niet te wachten hebben van eene
exclusieve rigting, zooals de tegenwoordige re
gering is toegedaan. Mogen enkelen zich vlei-
jen, dat zij van dit kabinet de vervulling hunner
wenschen zullen verkrijgen duizenden zouden
daarin eene ramp zien en wij mogen daarom
niet nalaten alles aan te wenden opdat die
worde afgewend. Ook met het oog op die be
langen, verwachten wij van de meerderheid der
kiezers een kloek besluit. Willen zij een waar
borg voor het duurzaam bezit van eenmaal
verkregen voorregten, dan kunnen zij met deze
regering niet medegaan, dan moeten zij man
nen afvaardigen, die eenen anderen weg wijzen,
dan waarop men ons nu zoekt te leiden.
Wij herhalen niet, dat het wel te doen schijnt
om de kamer met gehoorzame dienaren te be
volken dat men de handen ruim wil hebben
om naar willekeur te handelen en wat er al
meer, -met zooveel grond, uit den loop der ge
beurtenissen, kan worden afgeleid. Er is genoeg
van gezegd en het is voor allen uit de geschie
denis te lezen. In ééne vraag loopt alles te
zamen. Stelt gij vertrouwen in dit ministerie?
Die vraag moet niet beantwoord uit de gege
vens van de elkander bestrijdende partijen, maar
uit handelingen die openbaar zijn en onder
ieders beoordeeling vallen. Reeds bewijst de
menigte van ruim ondersteunde kandidaturen r
dat door het gansche land wantrouwen bestaat
en dat men daarom anderen dan de regerings
mannen wil. Zelfs verdient het opmerking, dat
de regering bij de partij van den heer Groen
niet den steun vindtdien men haar van die
zijde had toegedacht. En moge dat om andere
redenen zijn, dan die wij aanvoerden, het be
wijst dat wat men ons opdringen wilniet
eens door vermeende vrienden gewild wordt.
Mogten de kiezers op alle die verschijnselen
naauwkeurig acht geven dan het lijdt geen
twijfeldan brengen zij hunne stemmen niet
uit op de bekende voorstanders van het minis
terie maar dan kiezen zij dezulken die ons
zelfstandig en eerlijk vertegenwoordigen en de
regering helpen overbrengen bij hen, die niet
door kunstmiddelen maar door hunne beginse
len het roer in handen kunnen houden.
Zelden draagt een feest, waaraan eene ge
heele bevolking deelneemt een zoo huiselijk
karakter als het feest, dat gisteren hier werd
gevierd en zelden toch is de deelneming zoo
algemeen in de feestvreugde van een der mede
burgers, als hier in die van den Ed. Achtb,
heer mr. M. P. Blaaubeendie het voorregt
had zijn 70ste verjaardag te mogen vieren. Se
dert vele jaren had hijals burgemeester dezer
gemeentede achting en liefde genoten der
burgerij, maar veel langer had men hem ge
kend als een medeburgerdie met alle kracht,
in onderscheiden kring den bloei zijner ge
meente, de belangen zijner stadgenooten hielp
bevorderen en daarom vierde ook de geheele
gemeente feest op den geboortedag van eenen
raadsmanvriend en voorstander aan wien
men zich in menig opzigt verpligt en ver
bonden gevoelde. Lang te voren reeds was
de aandacht op het naderend feest gevestigd
en al vroeg waren die handen in een gelegd,
om gemeenschappelijk de viering daarvan voor-
tebereiden. Slechts bij een enkelen vond het
aangegeven denkbeeld geen weerklank, maar
de ongeveinsde hartelijkheid, waarmede schier
allen zich bereid verklaarden, om den waardi-
gen Blaaubeen een bewijs van liefde en hoog
schatting te geven, getuigde, dat geen welden-