1868. No. 4. D1NGSDAG14 JANUARIJ. 558te Jaargang. GEMEENTE-RAAD te GOES, „EEN VOORTREFFELIJK KUNSTMIDDEL GOUSSCIII! COURANT. De uitgave deur Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Pr|)i per kwartaal 1,15. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiGn worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-0 regels l,SO behalve het zegelregt. De Inzending van advertentifn kan genchieden lol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave OPENBARE VERGADERING van den ten raadhuize aldaar, OP DONDERDAG DEN 16 JANUARIJ 1868 des avonds ten 7ure. Punten van Behandeling 1. Mededeeling van ingekomen stukken. 2. Rekening 1866 en begrooting 1868 der dienst doende schutterij. 3. Verhuring ijklokaal aan het rijk. 4. Benoeming stembureau voor de verkiezing van een lid der 2e kamer van de Staten-Generaal. Dat oude rijmpjeal is de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt ze wel," had het toch maar aan het regte eind, al wordt het voor sommigen min aangenaam bevestigd. Wij hebben er weder een bewijs van in de ge schiedenis van den diplomatieken loopbaan van onzen edelen graaf van Zuylen. Voor eenige dagen deelden wij mede, hoe een Duitsch dag blad de Nordd. Zeitung, de onjuistheden van den graaf aan het licht had gebragt. Wij konden er al aanstonds op wijzendat het mi nisterieel orgaan in verzet daartegen gekomen was en beweerde, dat de Duitsche dagbladschrij ver zijn eigen opinie had nedergeschreven en geenszins eene mededeeling van den Pruissischen minister. Als altijd geschiedde dit op hoogen toon; wat tegen den heer van Zuylen aange voerd werd, moest onwaarheid wezen. Maar ziet, daar deelt het Handelsblad nu een brief uit Ber lijn mede, waarin het volgende voorkomt: Het blad wordt door het ministerie gebruikt voor officieuse wederleggingen (Berichtigungen). Opstellen waaraan de regering bijzonder groot gewigt hecht en die zij uitdrukkelijk als van haar uitgaande wil hebben beschouwd, worden door de redactie van het blad, door de wijze van plaatsing en door den letterdruk in het oog- loopend van de overige opstellen onderscheiden. Deze opstellen worden altijd geplaatst tusschen dubbele lijnen en gespatieerd. Op dezelfde wijze nu was gehandeld met het opstel over den mi nister van Zuylen. Hetgeen de Nordd. Allg. Zeitung dezer dagen (3 Jan.) zeide over graaf v. d. Goltz is niet zulk een communiquédit op stel is afkomstig van de redactie zelve, maar ook slechts wat den vorm betreftde inhoud werd zamengesteld naar aanduidingen der rege ring. Het bedoelde opstelletje is van de hand van den redacteur Kraszmaar de regering leverde, gelijk ik zeide de stof. Het opstel over graaf van Zuijlen echter is in zijn geheel afkomstig van het ministerie van buitenlandsche zaken Dat schrijven uit Berlijn is verpletterend voor den minister, voor het Dagblad en voor allen, die zich gevleid hadden, dat men zou geloo- venhet Duitsche blad had gelogen. Er wordt nieuw gewigt bij gezet aan alles wat men zoo teregt tegen den Nederlandschen minister heeft aangevoerd en het laat zich niet meer ontken nen, dat de kamer-ontbinding eenig en alleen op onjuistheden berust. Die overtuiging, nu boven allen twijfel ver heven moest met kracht bestreden worden. Is de verzekering van het Duitsche blad waar heid dan zijn al de ministerieele verzekerin gen, ook die lange en aandoenlijke redeneringen in het orgaan onjuist en hoe zal men dan voor de natie eene handeling goed makendie steeds vergoelijkt wordtmet de beweringgraaf van Zuijlen alleen had gelijk. Hier schiet dan ook het talent van het orgaan te korthet deinst terug voor de kracht der waarheid en maakt zich met eenige magtspreu- ken van de zaak af. Wie is de briefschrijver aan het Handelsblad zoo vraagt hetgewoon om de meest onbe- scheidene vragen te doen en voor zich zeiven te eischen, dat men het op zijn woord zal ge- looven. Het blad dat zoo vaak corresponden- tien mededeeltdie alles bewijzen moeten schoon de oorsprong in het duister schuilt kan nu geen geloof slaan aan het geschrevene uit Berlijn zonder den naam des schrijvers te kennen. In plaats van bewijzen stelt het een vraag. Waarom niet liever eene regtstreeksche verklaring van vriend Bismarck gevraagd, met wien het Dagblad toch op zoo goeden voet is? Het spreekt van deloyale middelen, maar wie erkent nietdat het deloyaal isom iemands woorden in verdenking te brengen omdat hij er niet alles bijvoegtwat een onbescheiden vrager zou willen weten. Ons bedrukt orgaan is verder loyaal genoeg om er aan te denken, dat men een buitenlandsch blad kan te baat genomen hebbenom onze regering aanteranden. Wij hebben wel eens gehoord van een zeker blad, dat dit kunstje gebruikte, om daden en personen in ongunstig licht te doen voorkomen. Zeker moet men dergelijke praktijken bij ondervinding kennen, om ze bij anderen te kunnen onderstellen. Het wapen der verdediging doet aan een eigen arse naal denken waar men in het zamenbrengen niet door groote kieschheid wordt geleid. Wij gelooven dan ookdat als het minis terieel blad, niet anders kan dan vragenwaar het bewijzen moestde natie in hare reeds gevestigde overtuiging zal versterkt worden dat onze ministerieele mannen aan den grond zitten, dat zij voor geene onbeschaamde groot spraak en voor geene middelen, hoe deloyaal ook, terug deinzen; dat zij de stem uit het buitenland eenvoudig voor leugen verklaren omdat zij de waarheid niet weerspreken kun nen. En waarom geschiedt dit alles, waarom strijdt men dus voor een van Zuijlen? Wij kunnen, met kleine wijziging, het uitdrukken met de woorden van het Dagblad: om den koning der Nederlanden te dwingen de overheersching te ondergaan van de van Zuijlensche factie. Wij lezen in de N. Rott. Cour. het volgende, dat wel geene nadere toelichting zal behoeven: De Hagenaars hebben het eerst verzonnen een regtstreeks aan een der ministers onder geschikt ambtenaar tot lid der kamer te be noemen, ten einde de onafhankelijkheid van dat staatsligchaam te bevorderen. De Groenianen in Arnhem weten er nog iets beters op en stellen een der ministers zeiven kandidaat. En de ministerieelen vleijen zich, dat dit voorbeeld elders zal worden gevolgd. Welk een uitstekend middel om dit ministerie stabiel" te maken! Verbeeld u dat negen van de 75 zetels in de kamer ingenomen worden door de minis ters, en dat men nevens hen in de kamer brengt eenige ondergeschikte ambtenaren van de departementen en het personeel der redactie van het dagblad der ministersdes noods nog aangevuld met eenige hofbeambten. Wat een leventje zou dat geven voor de ministers De homogeniteit tusschen ministerie en kamer zou niets meer te wenschen overlaten. Geen motiën meergeen vijandelijke votums, geen lastige interpellationgeen amendemen ten zelfs. Die geheele constitutionneele toesteldie voor de stabiliteit van deze ministers een blijvend gevaar is, zou tegen den grond liggen. Wat zou de Talleyband der Nederlandsche conservatieven nog dikwijls den vrede van Europa kunnen reddenzonder een votum van wantrou wen der vertegenwoordiging te vreezen te hebben! En wat al onjuistheden" zou hij ongestraft kunnen debiteeren. Ik wed, dat er nooit weêr brieven worden overgelegd, om hem van kleine abuizen te overtuigen. En welk een gemak voor graaf Schimmel- penninck Verbeeld uhoe de grafelijke finan cier, zonder dat er een haan naar kraaide, zou kunnen voortgaan met ons finantiewezen in de war te sturen en het geld op te maken, tot dat er geen andere pennink overbleef dan hij zelf. Hoe zou ook de heer Pels Rijcken naar hartelust rammen en monitors kunnen laten bouwenen collega v. d. Bosch millioenen kun nen besteden tot bevolking der kazernen! En dan die koloniale specialiteit uit Tiel hoe heet hij ook weer? Has haspel

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1868 | | pagina 1