ter bestrijding van begrafenis kosten, goedgekeurd bij koninklijk besluit dato 14 November 1861 no. 56 met de kans op een lidmaatschap zonder verhooging van bijdrage in hel Nederlandsek onderling pensioen en weduwen fonds, goedgekeurd bij K. B. van 24 Julij 1860 no. 54 beiden gevestigd te Leijden. Volgens de voorbeelden op bedoelde biljetten ge steld, kan tegen een zeer geringe wekelijksche bijdrage worden verkregen het regt op eene uitkeeringssomte betalen na overlijden van den deelnemer ter goedma king van begrafeniskosten, alsmede de kans voor een jaarlijksch pensioen op 60 jarigen ouderdom of later. Het is derhalve geen bepaalde verzekering, van pensioen op 60 jarigen leeftijd, slechts de kans daartoe op dien of lateren ouderdom kan voor gezegde ge ringe wekelijksche bijdrage worden erlangd, terwijl de vermoedelijke kans geheel in het midden wordt gelaten. Volgens art. 2 litt. b van het reglement goedge keurd bij K. B. dato 14 November 1861 no. 56 eerstgemeld, is echter bedoelde kans grooter of ge ringer naar mate men tot de eerste of tot de latere deelnemers behoortterwijl volgens art. 31 maande lijks over de nieuw ingeschreven leden eene loting zal geschieden, ter aanwijzing hunner plaatsing op het doorloopend volgregister. Voorts bepaald art. 25 van evengemeld reglement, dat de contributien blijven voortduren al is men reeds pensioen genietende, zoo dat iemand op 40 jarigen ouderdom deelnemende, om tegen voldoening van 36 cents per week, of 18,72 'sjaars de kans te erlan gen op 60 jarigen leeftijd 300 pensioen te ver krijgen, wanneer hem dit werkelijk ten deel valt zulks slechts geniet onder voortdurende korting der gemelde contributie van 18,72 'sjaars of tot een zuiver bedrag van 281,28 onverminderd eene uit- keering van f 150. in eens bij afsterven, terwijl tot verzekering van 'lh gedeelten der uitkeering in eens of wel tot een bedrag van f 100. en van admini stratie kosten volgens art. 6 van dat reglement van gedachte contributie van 18,72 per jaar 40 p% wordt afgezonderd. Volgens de gemiddelde sterfte in de Nederlanden over de jaren 1848 tot en met 1858zullen van 1000 personen, oud 40 jaren, 605 den ouderdom van 60 jaren bereiken en 395 gedurende dien tusschen- tijd afgestorven zijn. Om nu 605 overblijvenden van 1000 personen, oud 40 jaren, van af hun 60 jari en ouderdom een jaar lijks zuiver pensioen van 300. en dus zonder ver dere bijdragen te verzekeren, is behoudens aftrek van 10 p%. tot daarstelling van een reserve fonds' en van 10 p%. voor administratie kosten van al de, van af 40 tot 60 jaren ouderdom, in leven blijvenden be nodigd eene contributie van j 84,90 per jaar. En wanneer van 1000 personen oud 40 jaren, voor zoo ver zij in leven blijven gedurende 20 jaren, 80 p%. van 84,90 of zuiver f 67,92 per hoofd jaarlijks benoodigd is, om aan 605 overblijvenden van af 60 jarigen leeftijd, tot op afsterveneen zuiver pensioen van f 300. 'sjaars te beschikken, dan behoeft het geen betoog dat voor de resterende 60 p%, van f 18,72 of zuiver 11,23 per hoofd 'sjaars, zulks aan gelijke 605 overblijvende van 1000 deelnemers oud 40 jaren niet kan ten deel vallen en dus pro rato de zuivere contributie van 67,92 per hoofd alzoo slechts voor 100 personen daarvan, daartoe de kans kan bestaan. Daar echter J 11,23 of 60 p%. eener voortdurende contributie van f 18,72 'sjaars per hoofd van 605 overgebleven personen oud 60 jaren, gedurende hun overige levenstijd voldoende is, om nog 23 leden van af dien ouderdom tot op hun afsterven, een jaarlijksch onzuiver pensioen van 300. of van f 281,28 zuiver te verstrekken, zoo is het daarvoor te houden, dat van 1000 personen welke op 40 jarigen ouderdom volgens het meergemelde reglement deelnemen en zich verbinden 36 cents 's weeks of 18,72 per jaar te betalen, daarvan 123 contribuanten kans hebben op een zuiver pensioen van 281,28 'sjaars van af 60 jarigen ouderdom en later onverminderd 150. uit keering in eens bij afsterven, terwijl de overige 877 deelnemers, voor zoo verre zij reeds twee jaren (art. 5) lid zijn geweest, bezwaarlijk meerder kunnen erlangen clan f 100. in eens bij afsterven, tot bekoming van welk bedrag na overlijden, bij de gevestigde Hol- landsche sociëteit van levensverzekering, op 40 jarigen ouderdom slechts eene jaarlijksche contributie gevor derd wordt van f 3,58 voor het mannelijk, en van 2,95 voor het vrouwelijk geslacht, waarvoor men tevens nog aanspraak op aandeel in de winsten ver krijgt. Wie dus op 40 jarigen ouderdom eene uitkeering van 100. in eens bij zijn afsterven verlangt, neemt deel in de Hollandsche sociëteit van levensverzekering, en wie op dien ouderdom verlangt, na verloop van 20 jaren, over een jaarlijks zuiver pensioen van 300. te beschikkenneemt deel in het Nederlandseli on derling pensioen en weduwen fonds, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 24 Julij 1860 no. 54 geves tigd te Leijden en getrooste zieh de daarvoor bij dat reglement vastgestelde jaarlijksche contributie van 83, 28, te meer daar aan die contributie bij af sterven van den deelnemer mede eene uitkeering in eens van 50. is verbonden. Wil men evenwel van eene levensverzekering tevens eene loterij maken? zal men welligt duidelijker handelen indien men heft van 1000 personen oud 40 jaren Va part van de vermelde contributie van 84,90 of f 14,15 per hoofd 'sjaars men werpt dan op 60 jarigen ouderdom zoo veel nummers in een bus als er contribuanten in leven gebleven zijn, gesteld op 605 en alzoo met 505 nieten en 100 prijzen, bestaande in een zuiver pensioen van f 300. 'sjaars gedurende de verdere leeftijd van de prijstrek kenden. Het is waar in dat geval slechts 100 in plaats van 123 personen pensioen erlangen, en geen van allen bij afsterven op eenige uitkeering in eens aanspraak hebben, doch daartegenover komt dan in voordeel: lo. Dat evengemelde 100 gepensioneerden van af 60 jaren ouderdom in plaats van een schijnbaar 'een werkelijk pensioen van f 300 'sjaars genieten. 2o. Dat alle gepensioneerden en ongepensioneerden met hun 60 jarigen ouderdomvan verdere contribu tien ontheven zijn en van af 40 jarigen ouderdom of gedurende 20 jaren in-plaats van 18,72 'sjaars slechts 14,15 of 4,57 minder per hoofd hebben gecontribueerd, en 3o. Dat men voor die mindere contributie van 4,57 'sjaars; zich bij de gevestigde Hollandsche sociëteit van levensverzekering pro rato aangehaalde contributien van f 3,58 en 2,95 gemiddeld genomen voorp/m 140. uitkeering in eens bij afsterven te erlangen, afzonderlijk kan verzekeren. Terwijl volgens de Leijdsche loterij levensverzeke ring van 1000 personen, oud 40 jaren, dingende voor f 18,72 'sjaars naar de kans van een onzuiver pensioen van 300. of zuiver van 281,28, zoo als gezegd is, vermoedelijk 877 leden sommigen één jaar anderen meerdere jarenen enkelen 50 jaren zullen contribueren, om daarvoor na twee jaren lid te zijn geweest bij afsterven slechts J 100. in eens te erlangen in welk geval door de langst levende contribuanten p m 2871,80 wordt opgeofferd in het belang van de weinigen die pensioen trekkend kunnen worden, aangezien 18,72 jaarlijks met rente op rente a 4 p%. te beleggen, na verloop van 50 jaren, een bedrag van p/m f 2971,80 komt op te leveren. De overige op de bedoelde biljetten gunstig voor gestelde uitkomsten mede te specificerenvereischt te veel tijd en moeitemaar natuurlijk moeten dezelve als even wisselvallig aangemerkt worden, om aan het meerder tal der deelgenooten later tegen te vallen echter in eene andere verhouding naar mate van de vastgestelde bijdragen en den loop der sterfte, als zullende volgens de vermelde gemiddelde sterfte in Nederland, over 1848 tot en met 1858, van 1000 personen oud 20 jaren slechts 445en van 1000 personen oud 35 jaren maar 554 een 60 jarigen ouderdom en hooger bereiken. Tot inlichting van belanghebbenden en wederleg ging van dengenen die daartoe lust mogt hebben, zijn voormelde berekeningen tot stand gebragt. GOES j 19 October 1867. N. M. BOSDIJK. EJLK STAAK SSME KRACItTKAT, Wij hebben de ken-, kern- of zinspreuk, die de Rederijkers-kamer Auroravoert, boven dit opstel geschreven opdat die kenspreuk ook tot andere ver- eenigingen .door moge dringenopdat ook anderen en andere vereenigingen toonen mogen, dat ook zij naar hunne krachten, het door het Letterlievend Genoot schap Auroragegeven voorbeeldom niet alléén hunnen leden, maar ook onshet volk, in het aan staande saisoen genoegen te verschaffenwillen na volgen. Zonder éénheid lean er noch magtnoch algemeene geest zijn Zoo ook dacht de uitvoerende magt van „Aurora." Zij was overtuigd, dat eensgezindheid slechts tot het ware doel kon geleiden en het was daarom, dat ze het comité der vereeniging voor Volksverma ken als dankbetuiging voor hun gegeven voorbeeld, hunne volksopvoering opdroegen. Hoe ze geslaagd zijn werd ons reeds in het vorig nommer dezer courant medegedeeld en het bleek reeds uit de schoone aanspraak door den heer O. Verhagen tot de leden gerigt. De zaal was Dingsdag avond vol, doch Woensdag avond eivol en het applaudisse- ment bewees bij herhaling den hoogen bijvaldie de vervulling der hoofdrollen in het drama: „Bengeschand vlekte naam." te beurt viel. Mogt de moraal van dat stukje toch bij niemand onzer verloren gaan en tevens goed begrepen worden: want, O! een eerlijke naam is als gepolijst staal, dat reeds van verre blinkt ééne aderatogt echterééne lastertong slechts, en die glans is vervlogen, die naam is geschandvlekt en de grootste schat van hem, die hem draagt, is verwoest. Laten we ons dus altijd wachten een ligtvaardig oordeel te vellen en nog meer, altijd zoo veel mogelijk trachten onzen vijanden wel te doen. Het nastukje: „Niet of Graag," werd vlug afge speeld. Verder mogen wij ook niet nalaten onzen wensch te uiten, dat die verdienstelijke leden, welke zich in den laatste» tijd aan de kamer hebben aangesloten en die wij hiermede onzen bijzondere» dank brengen verder hunne beste krachten aan haren bloei mogen blijven wijdenen voegen daar tevens bijdat wij hopen, dat de overige leden de hierboven geuite spreuk ,izonder éénheid kan er geen magt bestaan," benevens de moraal van het drama, niet weder tot een lógen- spreuk mogen verlagen. Dat men elkander niet weder met, wij weten niet welk een, afgunst en afkeer aan mag zien, hetwelk, zoo als wij vernamen, Woensdag avond tengevolge haddat een verdienstelijk lid en een der commissari sen van orde, zich verpligt gevoel den, na afloop der werkzaamheden, doch vóór den aanvang van het souper, zich te verwijderen en den volgenden dag voor hun lidmaatschap te bedanken. Zoo wordt het doel nimmer bereikt. Doch genoeg hiervan. De wereld is zoo helaas Behalve aan onzen vriend Ludwieler, vermeenen wij echter ook nog aan de commissie, die zich belast had met het in orde brengen van het nieuw decoratief, de HH. Loeff, Raüppe en P. Ross, onze hulde te moeten brengen, wegens de smaakvolle inrigting van het tooneel en van de insignes, vervaardigd door onzen stadgenoot JP. van der Does waarvan wij dc nette uitvoering niet genoeg kunnen prijzen. Wij hopen dat Auroraop het ingeslagen voet spoor voort mag blijven gaan en ons nog vele gence- gelijke avonden in den aanstaanden winter zal willen verschaffen en voegen daaraan den wensch toe Aurora bloeije Eenige mannen uit het volk. Den 12 September jl. had onder de gemeente 'sHeer Arendskerke de steensnijding plaats aan een kind van zeven jaren. De operatie geschiedde door dr. O. A. van Benter- ghem uit Goes, geadsisteerd door de HH. Callenfels m. ch. dr. te Goes, J. P. Snoep te Wolfaartsdijk en J. J. van de Ven te 's Heerenhoek. De operatie liep zeer gunstig af, met weinig bloed verlies de nabehandeling had hetzelfde resultaat zoodat de kleine jongen thans geheel is hersteld en vrolijk over de werf huppelt. Wij zouden hieraan zoodanige publiciteit niet ge geven hebben, was het niet, dat dit de eerste operatie isdie in ons eiland is gebeurd en daarenboven met een zoo goed gevolg is bekroond. Eer derhalve aan dr. van Benterghem, die deze operatie heeft gedaanalsook aan de HH. adsisten- tendie het hunne hebben gedaan tot het welslagen der operatie. De patient nu geheel hersteld zijnde, kunnen wij niet beter onze dankbaarheid over de henssche be handeling van den heer dr. C. A. van Benterghem uitdrukken, dan door dit feit aan het publiek be kend te maken. Het armbestuur van B. C. te 's Heerenhoek. Het Sluisch-Weekblad van Vrijdag 25 Oet. 11., le verde een artikelwaarin onder meer ook het wen- schelijke wordt uitgedrukt, om het zuid-en westelijk Zuid-Beveland met een zijtak-spoorweg aan de lijn GoesBergen-op-Zoom te verbinden. Wij sympathiseren ten volle met dit denkbeeld, en voegen er bijdat dit gedeelte van Zuid-Beveland geheel van alle communicatie te land is buitengeslo tenen dat het eenige vervoermiddel, nog de antieke boeren vrachtenaarswagen is. Wordt het noodzakelijke erkend, om in den tegenwoordige» tijd doelmatige vervoermiddelen in exploitatie te brengendan zou door deze lijn niet alleen Zuid-Beveland's zuid en wester gedeelte inderdaad gebaat zijnmaar zou ook het vroegere Staats-Vlaanderen aan onzen spoorweg verbonden wordenals b. v. de lijn Neuzen met eene stoomboot over de Wester-Schelde te Ellewoutsdijk de lijn vatte, welke naar Goes zoude voeren. Mogt de regering het goedvindendeze lijn te willen aan leggen, wij zouden het destemeer toejuichen, omdat daardoor verlichting en beschaving in de hand zou den gewerkt worden, zoo noodzakelijk voor het ge lukkige volksbestaanen waaraan zich hier zoo groote behoefte doet gevoelen; maar wij zouden niet durven beweren, dat er nog te veel voor Zeeland zoude ge daan wordendaar het in duizend zaken zoo zeer stiefmoederlijk bedeeld is. Bezie eens met mij de spoorweg-kaart van midden-Europa, dan is Nederland nog het minst bedeeld met spoorwegen. Sla een blik op die van Engelanden gij zult een waar net van spoorwegen aanschouwen. Laten wij Zeeuwen der halve nog niet roemen als eene lijn ons aan het vaste land verbindt, maar laten wij daarmede beginnen, als er geene afstanden meer bestaanen als die tot het gebied der denkbeelden teruggebragt worden. Dau, wij gaan vooruit, wel niet met die snelheid der Engelscheu, maar daarom zijn wij Nederlanders

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 3