"van den weg tusschen de kom van Oostburg
en die van Waterlandkerkje met een zijtak
naar het zoogenaamde Klein Brabant.
De gemeentebesturen van Baarland en Hoe-
dekenskerkef 8200, voor de begrindingter
lengte van 2760 el en ter breedte van 2,5 el,
van den weg tussclien de kom van Baarland
en Kwadendamme.
Het gemeentebestuur van 's Gravenpolder
920, voor de begrinding, ter lengte van 324
el en ter breedte van 2,5 elvan het Drie
wegje liggende tusschen de grindwegen naar
Ellewoutsdijk en naar Nisse en 5400 voor
de begrinding, ter lengte van 2125 el en ter
breedte van 2,5 elvan den weg tusschen de
kom der gemeente en de grens van Kapelle.
Het gemeentebestuur van 'sHeer Abtskerke,
ƒ6100, voor de begrinding, hetzij van den Zand-,
hetzij van den Langeweg tusschen de kom dei-
gemeente en de grens van Kloetinge, beide ter
breedte van 2,5 el en ter lengte eerstgemelde
van 1820 el en laatstgemelde van 1320 el.
Het gemeentebestuur van 'sHeer Arendskerke,
7300, voor de begrinding, ter lengte van 2050
el en ter breedte van 2,5 el, van den weg tus
schen het Nieuwe Dorp en de grens van 'sHee-
renhoek.
Het gemeentebestuur van 's Heerenhoek
9000, voor de begrinding ter lengte van 2420
el en ter breedte van 1,5 el, van den weg tus
schen de kom der gemeente en de grens van
Heinkenszand, en 1750 voor de begrinding
ter lengte van 450 el en ter breedte van 2,5
el, van den Singeldijk (weg in de rigting van
Borssele).
Het gemeentebestuur van Heinkenszand
ƒ7000, voor de begrinding ter lengte van 1793
el en ter breedte van 2,5 elvan den weg
tusschen de kom der gemeente en de grens van
Nisse.
Het gemeentebestuur van Nisse 9400
voor de begrinding, ter lengte van 2485 el en
ter breedte van 2,5 el, van den weg tusschen
de kom der gemeente en de grens van Hein
kenszand.
Het gemeentebestuur van Waarde2000,
voor de begrinding, ter lengte van 487.5 el
O O 7 O
en ter breedte van 3 elvan den weg tusschen
de kom en de haven der gemeente.
Van bovengenoemde aanvragen behooren vóór
o O
anderen in aanmerking te komendie van de
besturen van Oostburg en Waterlandkerkje ad.
28,500. Baarland en Hoedekenskerke ad.
8200, 's Gravenpolder ad. f 920, 's Heeren
hoek ad. ƒ9000, en 1750, te zamen 48,370.
Gedeputeerde staten stellen alzoo 'voor
deze vijf definitief te verleenenen de overige
hierboven genoemde aanvragenten gezamen
lijke bedrage van 37,200 voorloopig in te
willigenonder toezegging van eene definitieve
inwilliging zoodra de vereischte gelden daartoe
zullen beschikbaar zijn.
Bovendien was nog ingekomen eene aan
vraag van het dijksbestuur der polders Eiland
en Brandkreek ad. 28,500. strekkende om
den weg tusschen Waterlandkerkje en Water
land-Oudeman (België) met keijen te bestraten.
Hierop kan echter, naar het oordeel van ge
deputeerde staten, niet worden gelet, omdat
het dijksbestuur verklaart, dat het vóór het
volgende voorjaar noch de vereischte stukken
kan overleggennoch de noodige zekerheid
stellen voor teruggaaf van het voorschot en
onderhoud van den weg.
Zoo als wij hiervoren mededeelden bedraagt
het totaal der overige voor inwilliging vatbare
aanvragen 85,570. In de begrooting voor
1868 is voor dergelijke voorschotten echter
slechts f 46,000 uitgetrokken derhalve een
niet toereikend bedragdoch van de som die
in de begrooting voor 1867 daarvoor was ge-
bragt ad, f 175,943 is, tot inwilliging van
aanvragen, slechts beschikt over 97,750,
zoodat 78,193 overblijft, waarmede de voor
schreven som van 46,000 verhoogd en dus
op 124,193 zou kunnen gebragt worden.
Hiertoe strekt het tweede voorstel van gede
puteerde statenzijnde dat tot wijziging van
de provinciale begrooting, dienst 1868.
Het beschikbaar worden van laatstgenoemd
bedrag hangt echter voor een groot deel af
yan den uitslag eener vernieuwde openstelling
der geldleeningwaarvoor in de begrooting van
1867 is gebragt 139,000 en waarvan 63,000
is geplaatst, zoodat buiten het overblijvende
bedrag van 76,000 van de voorschreven
124,193 slechts over f 48,193 kan worden
beschikt.
Het Leidsche Dagblad bevat de onderstaande
beschouwingen over het wets-ontwerpbetref
fende maten en gewigten, die wij gaarne over
nemen, omdat wij ze volkomen toestemmen:
In een onlangs bij de tweede kamer ingeko
men wets-ontwerp betreffende de matenge
wigten en weegwerktuigen zijn o. a. ook maat
regelen voorgesteldom het gebruik van het
zoogenaamde metrieke stelsel" onder de bur
gerij te bevorderen. Dit stelsel, nu 50 jaren
geleden (in 1816) hier te lande ingevoerd, heeft
werkelijk, in weerwil van zijne onbetwistbare
innerlijke deugdelijkheid, nog maar zeer weinig
ingang in ons dagelijksch verkeer gevonden.
De oude volksbegripben en gewoonten zijn te
sterk geweest. Elke plaats heeft in vele opzig-
ten nog hare lokale maten behouden. De groen
vrouw gaat voort u hare aardappelendoperwten
en snijboonen bij het spint en mandje te ver-
koopen; de melkboer rekent bij pint en maatje;
de boer spreekt van morgengemeten en pon-
dematen; de timmerman meet met voet en
d'uimen; in de winkels is de el nog altijd de
oude el, en onze dames vooral, die op dit stuk
zeer conservatief zijn protesteren er tegen om
hare berekeningen in die onhandelbare Neder-
landsche ellen te maken.
Dat de regering, bij gelegenheid eener nieuwe
regeling van het geheele onderwerp, ook naar
middelen omzietom het stelseldat nog altijd
het nieuwe heetin het dagelijksch gebruik te
doen indringen, is prijselijk. Maar het mag
nog altijd twijfelachtig heetenof het haar
gelukken zal de diepgewortelde volksgewoonten
nitteroeijenen vooral is het te vreezendat
het middeldat zij daartoe voorstelt, ten eenen-
male ongeschikt zal blijken.
Dit middel is om de vreemde kunsttermen
die de Franschen bij de invoering van het
metrieke stelsel hebben uitgevondenvoortaan
hier te lande verpligtend te maken, in de plaats
van de oud-Nederlandsche namendie bij de
invoering der wet van 1816 aan de nieuwe
maten en gewigten waren gegeven. Men zal
voortaan niet meer mogen spreken van een
bundermaar van een hektareeen palm wordt
een decimeter, een wisse een stereeen ons een
heMograrnenz.
Is dit niet wat men noemt de paarden achter
den wagen spannen? Is het wel menschkundig?
Zoo het al mogelijk geweest is, het volk te
winnen voor het gebruik der nieuwe maten,
zal het niet nog veel meer onmogelijk blijken
(men vergeve ons deze onlogische uitdrukking)
het volk aan nieuwe namen te gewennen En
dan nog, welke namen? Zulke, die met ons
taaleigen in lijnregten strijd zijn die voor de
menigte onverstaanbare klanken blijven waar
aan zij geen begrip weet te hechten, die, hoe
fraai systematisch ook in hunne zamenstellin-
genveel te lang zijn om door het volk te
worden overgenomen. Stel, dat gij uwe dienst
meid naar den winkelier zendt, om anderhalf
decigram koffij te halenof haar last geeftvan
den melkboer zeven deciliters melk te nemen.
Goede hemelals zij zich eens versprak en zeven
decaliters vroeg
In waarheid, de spraakmakende gemeente"
heeft het beter gewetendan de geleerde hee-
renwelke die kunstige namen hebben uitge
vonden. Het gezond verstand leerde, dat zulke
namen kortkrachtig en pittig moeten zijn
dat zij zich scherp van elkander moeten onder
scheiden en dat zij een begrip van maat moe
ten uitdrukken. Al de onder het volk gebrui
kelijke namen hebben maar één lettergreep:
pond, ons, lood, el, palm, duimvoetkan
vatkopof zij schilderen met het woord
een vaam, een wichtje, een vingerhoedof zij
hebben hun beteekenis in hun oorsprong. Nu
moge het den wetgever gelukken, die natuur
lijke uitdrukkingen door zijne kunstmatige uit
de openbare akten te verdringen en, door be
dreiging met boete en regtsweigeringde koop
lieden te dwingen deze laatsten in hunne
boeken en schrifturen tusschen twee haakjes
achter de anderen te schrijven geen dwang
zal hier iets tegen het volksgebruik vermogen.
En de verpligtingom den vreemden naam te
gebruikenzal nog zooveel meer afschrikken
om de zaak met dien vreemden naam bestem
peld, zich eigen te maken.
Eindelijkal gelukte de toelegom aan die
voor ons gehoor barbaarsch klinkende namen
ingang te verschaffen zou het wenschelijk zijn?
Moet de wetgever zelf op die wijze de moeder
taal met leelijke bastaardwoorden bederven?
Maar nog eens, het zal niet gelukken. Wel
zal men kunnen bewerkendat de kinderen op
de school nog wat meer geplaagd worden met
het van buiten leeren van die barbaar sche ter
men, waarin voor hen geenerlei gedachte ligt
opgesloten: maar zoodra de knaap de school
verlaatzal hij die klanken vergeten en tot de
huisselijke namendie hij verstaat en begrijpt
terugkeeren.
De Java Bode berigt ons dat hij naauwkeurig
aanteekening gehouden heeft van de namen der
ledendie de zittingen der tweede kamerin
het afgeloopen zittingjaarhebben bijgewoond,
en laat daarop eene opgave volgenwaaruit
blijken kanhoe dikwerf ieder lidgedurende
de acht-en-zestig zittingen afwezig is gebleven.
Daaruit blijkt, dat, behalve de president,
slechts drie leden alle zittingen hebben bijge
woond terwijl een lidde heer van Lith de Jeude,
afgevaardigde uit Tiel, zeven-en-vijftig malen
afwezig was en dus slechts 11 van de 68 zit
tingen bijwoonde.
Men gaat de zaken daar wel aandachtig na
en menig lidwant allen worden hier met
namen opgegevenzal misschien met verwonde
ring bemerken dat hij een zoo karig deel aan
de beraadslaging namdat zulks zelf in Indie
niet onopgemerkt is gebleven. Het laat zich
gemakkelijk begrijpendat men daar den gang-
van zaken hier zorgvuldig controleertomdat
men van de kamers eene beslissing verwacht,
zoo naauw met Indie's toekomst verbonden.
En het is goed, dat e#n en ander hier nog
eens worde herhaaldmisschien kan het een
heilzame prikkel voor dezen en genen wezen.
Kruiningen 26 October 1867. De heer C.
Dominionsdie eergisteren het zeldzame voor
recht genoot gedachtenis van zijne vijftigjarige
ambtsvervulling bij de directe belastingen te
vieren waarvan ruim 40 jaren als ontvanger-
in deze gemeentewerd bij die gedegenheid
door onze verschillende besturendoor vele
vrienden en belangstellenden geluk gewenscht.
Als blijk van ingenomenheid met dien voor
hem en de zijnen zoo heugelijken dag, wap
perde uit de huizen van vele ingezetenen de
Nederlandsche vlag, en bragt ons muziekcorps
hem voor het geïllumineerde Gemeentehuis, waar
de jubilaris een feest gafeene heerlijke sere
nade met verlichting a giorno, en stak men ver
schillende vuurwerken af.
De commissie voor de werving van pauselijke
zouavente Brusselheeft uit Rome de drin
gende aanvraag ontvangenom nog 2000 voor
de krijgsdienst geschikte jongelieden aantewer-
ven. Dientengevolge is ook in ons land weder
eene uitnoodiging tot de Roomsche jongelingen
gebragt, om, zooals het luidt, naar Rome te
gaanwaar de belangen der godsdienst hen
roepen. Zij moeten zich liefst zoo spoedig
mogelijk in de gelederen hunner landgenoeten
en broeders gaan scharen. Het schijnt dus wel,
dat de godsdienst in gevaar is, en dat deze
met de wapenen moet beveiligd en gehandhaafd
worden. Ten overvloede wordt bij de oproeping
gevoegd het woord: God wil het! en zeker
zullen wel velen daarom zich bereid toonen,
om de hulp te gaan verleenen, die de H. Vader
in zijne naaste omgeving niet vinden kan.
De predikant Thuemmel in Barmen, heeft op
alle vragendie men reeds gedaan heeft of nog
zou kunnen doen, betreffende het doel van den
oorlog van 1866, het antwoord gegeven in zijne
feestrede op den gedenkdag van den slag bij
Königgratz, die thans is uitgegeven. Pruissen,
zegt Zw. Ew., heeft van de Voorzienigheid eene