1867. V. 81 VRIJDAG 18 OCTOBER. 548te Jaargang. Een woord over de Hoogere Burgerscholen in het algemeen, over die te Goes in het bijzonder. in. BEKENDMAKING. -$Sa~ GOESSGHE COl'RANT. De uitgave dexer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prijs per kwartaal 1,55. fr. p. p. ƒ1,90. ■v Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a 1,3© behalve het zegelregt. De inzending ran adrerlentiên kan geschieden tol róór drie uren des namiddags op den dag der uitgave BURGEMEESTER en WETHOUDERS yan GOES, maken bij deze bekend Mi fit lederen Dingsdag (behalve den eersten) in de maand November aan staandezijnde den 12, 19 en 26 dier maand, binnen deze gemeente, de gewone VEEMARKT zal gehouden worden. En zal aan deze door afkondiging, aanplakking en plaatsing in de Goessche Courant, publiciteit ge geven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 14 October 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PIL A A R. Sedert eenigen tijd worden door het minis terieel orgaan artikelen geleverddie met groo- ten ophef verkondigendat zij den volke zullen bewijzen, waar de millioenen gebleven zijn. Als verachtelijk middel van verdachtmaking ver dienen deze artikelen geene wederlegging maar vermits daarin behendig met cijfers ge speeld en met hoog gezag gesproken wordt is het wel natuurlijkdat velen in twijfel ge raken of niet, ten minste voor een deel, de waarheid in deze beweringen ligt opgesloten. Reeds is in andere bladenevenzeer met cijfers aangetoond, hoe onjuist de slotsom isdie door het ministerieel orgaan wordt gemaakt, maar 'tis niet onnut, om, zonder in becijferingen te treden, ook voor wie de geschiedenis van dezen strijd niet met naauwkeurigheid hebben nagegaanin algemeene trekken aantewijzen wat het orgaan eigenlijk beweert en wat het bewijzen wil. De beschuldiging is tweeledig. Voorgaande ministerien hebben de millioenenwaarover onze schatkist beschikken kon, verspild en daar enboven hebben zij de bron gestoptwaaruit voor het vervolg andere millioenen moesten vloeijen. Die verspilling was het gevolg van een dus- genoemd wanbestuur der radikalendie ontijdig hunne beginselen hebben doorgevoerdzoodat verwarring en verachtering daarvan het onver mijdelijk gevolg moesten wezen. Er zullen er wel zijndie door die beschul diging in den waan gebragt wprden, dat vorige ministers ter kwader trouw met 's lands finan- tien hebben gehandeld. Misschien was het ook de toeleg wel, om de eenvoudigen op een dwaal spoor te brengen. Maar zeker zijn er velen, die door al die berekeningen en vergelijkingen met vroegere jaren zoo verblind zijn geworden, dat ze de waarheid niet meer kunnen onderscheiden. Men wijst er bijv. niet op, dat al wat door die radikale wanbestuurders uitgegeven werd eenig en alleen ten bate van de natie werd aangewenden dat daarmede veel is tot stand gebragt, waarvan men nu, zij het dan ook onder het zuchten of razen van enkelen, de weldadige vruchten plukt. Men wijst er niet op, dat vele en velerlei lasten minder drukkend gemaakt of geheel opgeheven werden, en dat men onmoge lijk dit doen en daarbij groote batige saldo's maken kon. Men wijst er niet op, dat steeds het streven wasom onze schatkist minder afhankelijk te maken van de Indische baten, en dat men aan de onregtvaardigheid, om den Javanen voor ons te laten bloeden paal en perk zocht te stellen. Hoevele woorden er reeds gebruikt zijn, om op hatelijken toon te kunnen zeggenzoovele millioenen zijn nu spoorloos verdwenen, nog altijd blijft men het bewijs schuldig, dat zij onnut werden besteed en waar men dit niet leveren kanzal wel ieder begrijpendat het een ijdel geschreeuw is, waarmede men personen en eene politieke rigting belasteren wil, maar dat er niets gezegd wordt, waarmede de be schuldiging van wanbestuur wordt gestaafd. Al verder moeten de bewuste dagblad-arti kelen dienenom het volk wijs te maken, dat onze finantien in schier hopeloozen toestand zijn en dat, zoo onverhoopt dit kabinet eens plaats maken moest voor een liberaal ministerie, alles onherstelbaar verloren zoude zijn. Reeds is het van algemeene bekendheid, dat de mi nister van finantien tot die individuen behoort, die als ze het geld reeds in handen hebben, nog zuchten: »hoe zal ik er aankomen." Maar al neemt men aandat men er niet meer op rekenen kan ministers voor zich te zien, die met den overvloed geen raad weten, welk afdoend bewijs is tot hiertoe geleverd, dat men het even- wigt tusschen uitgaven en inkomsten niet zal kunnen bewaren, dat er nieuwe lasten op de natie zullen moeten komen, dat wij aan onze finantieele verpligtingen niet zullen kunnen vol doen? Er wordt wel veel en luide geroepen, dat de toekomst stik donker is, maar waarin dat bestaatwat er te duchten is, vernemen wij slechts bij vermoeden. Tot hiertoe berust alles op de partijdige opvatting en eenzijdige bere kening, die vooraf aangenomen heeftdat de redding onmogelijk is, ten zij de mannen van het oogenblik op het kussen blijven, 't Klinkt hartverscheurend dat herhaaldde millioenen zijn weg en waar zijn ze gebleven maar het is vertroostend op te merken, dat men de waarheid niet wegnemen kanook zonder die verdwenen millioenen, waarmede veel blij- Vervolgd) Wij hebben nog een tweetal bezwaren te besprekenbezwarendie niet zoo gemakkelijk zijn uit den weg te ruimen om de eenvoudige reden, dat het geld- bezwaren zijn. Het geld weegt bij velen zoo vreeselijk zwaar, dat zoo zij het tegen eenige zaak aanvoeren, het haast niet opteheffen is, ook al omdat zij er zich met al hun vermogen en al hun gewicht aan vast klampen. Ja dat geld weet watEn toch is het geld maar de ziel van alle zaken. Ozoo inen het niet altijd noodig had, wat zou menige zaak minder tegenstanders hebben, wat zou zij spoediger tot stand komen! En dat ook daarom, omdat zoovelen, die andere bezwaren oppereneigenlijk ook aan het geld het meeste gewicht hechten, doch zich achter andere bedenkingen verschuilenom den naam niet te erlangen, dat zij uit geldzucht tegen een goede zaak zich aankanten. Doch dat alles daar gelaten, te ontkennen is het niet, dat de Hoogere Burgerscholen geld, zeer veel geld kosten, dat zulks ook met die te dezer stede het geval is, maar of het daarom waar isdat zij voor de stad onzer inwoning te kostbaar isdat is iets, wat nog bewezen moet worden. Alleen waar dat bewezen kon wordenzou dat bezwaar gelden, gelijk men het dan ook alleen uit dat oogpunt in het midden brengt. En dit is reeds veel gewonnen. Daarmede is reeds toegestemd, dat de kosten voor het onderwijs, hetgeen dan ook werkelijk het geval is, op zich zeiven niet te hoog kunnen zijn, maar alleen in vergelijking tot degenen, die ze dra gen moeten. Ik heb dan ook en men merke dit wel op, nog niemand hooren zeggenzulke Hoogere Burgerscholen zijn te duur, met andere woorden zij zijn het geld niet waard, maar alleen: zulk een school is voor Goesvoor een stadje met ongeveer zes duizend zielente kostbaarde inwoners kunnen de kosten niet dragen. Zoo iets is intusschen gemakkelijk te zeggenmaar moeijelijk te bewijzengelijk aan den anderen kant van het tegendeel niet licht het bewijs zal kunnen geleverd worden. Er zijn van die zaken, waaromtrent alleen de ondervinding ons eenige zekerheid kan geven en hiertoe behoort ook de vraag, of een Hoogere Burgerschool voor de stad Goes te zwaar is. Dat beweren heeft juist daarom zooveel gewichtom dat het voor geene dadelijke wederlegging vatbaar is, omdat het nooit kan uitgecijferd worden, hoeveel eenige stad dragen kan. Het doet juist daarom zooveel kwaad aan de goede zaakomdat wie het opperenterstond alle vrienden van het geld op hunne zijde hebbendie allen, altijd gedachtig aan hun eigen beursinstemmen met het referein de burgerij wordt te zwaar belast 1 Zooals ik zeidede juistheid of onjuistheid van dit be weren de gegrondheid of ongegrondheid van dit geldbezwaar kan alleen door de ondervinding bewezen worden. Alleen uit de ervaring kan het blijken, of de burgerij te zwaar belast is. Het ligt dan ook volstrekt niet in mijn planom mij aan het betoog te wagendat een Hoogere Burgerschool voor Goes niet te kostbaar is. Wat ik doen wilis alleen herinneren, dat een zeer groot deel der kosten van de school door de school zelvehetzij direkthetzij indirekt worden gedragen. Om het een en ander te noemeneen deel van de belastingdie ter wille van de school geheven wordt, wordt door de leeraren gedragen; hunne inkomsten verteren zij in de stad en alle neringdoenden, bakkers, winkeliers, slagers, schoen makers boekverkoopers kleermakersenz.hebben hunne voordeelen van hen de huishuren zijn door hunne komst aanmerkelijk gestegendaardoor zijn de waarden der huizen verhoogd een en ander tot geen gering voordeel van hunne eigenaarsouders die hunne kinderen vroeger elders hunne opvoeding moesten doen ontvangenhouden hen nu te huis en wat zij vroeger elders voor beu uit-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1