BINNENLANDSCHE BERIGTEN. BUITENLAND. agitatie wekt, moet de toestand worden bloot gelegd, opdat blijke, of, dat de zaken niet zoo slecht staan, dat de minister vrijheid heeft om de inkomsten der schatkist te verminderen, of, dat de ware toestand door niemand meer wordt verbloemd en bedekt, dan door het tegenwoor dige conservatieve bewind. GOES, 10 October 1867. In de zitting der tweede kamer van Dings- dag zijn de geloofsbrieven ingekomen van het nieuw benoemde lid, den heer L. Oldenhuis Gra- tamadie in handen van eene commissie zijn gesteld. Later zal eene vergadering gehouden wordenwaarin dat lidna beëedigingzitting- nemen zal. "V oorts is mededeeling gedaan van de benoemde rapporteurs voor onderscheidene hoofdstukken der staatsbegrootingen heeft de commissie voor de verzoekschriften, bij monde van den heer Bichon van IJsselmonderapport uitgebragt over verschillende in hare handen gestelde stukken. Het Leidsche Dagblad verneemt, dat met 1 - January aanst. de prijs der binnenlandsche te legrammen van 50 Ct. op 30 Ct. verlaagd zal worden. Volgens mededeeling van den minister van binnenlandsche zaken, zullen weder twintig leer lingen na vergelijkend onderzoekworden toe gelaten tot opleiding voor telegrafist bij de dienst van den rijkstelegraaf, en wel om te Amsterdam onderrigt te ontvangen. In de Staats-Courant van 8 dezer zijn de voorwaarden opgenomen. Even voor het afdrukken vernemen wij het droevig ongeluk dat F., werkzaam in de ga- rancine-fabriek, bezig zijnde met het afpoetsen van een bindbalk met het rad in aanraking is gekomen en na twee malen te zijn rond gesleurd met het hoofd op een ijzeren rand van de maal- steenen is gevallen, zoodat hij levenloos is weg gevoerd. Hij is gehuwd en laat 2 kinderen na. Uit 's Gravenhage wordt gemelddat de nieuwe Belgische gezant door zijnen voorganger naauwkeurig op de hoogte wordt gebragt van de Schelde-kwestiewaaruit blijktdat Belgie die aangelegenheid niet als afgedaan beschouwt. Er zouden ook in den laatsten tijd officieuse stappen namens het kabinet van Brussel in het buitenland gedaan zijnwaaruit blijken kan dat de Belgische regering er wel degelijk aan denkt, om een nieuw beroep op de buiten- landsclie mogendheden te doen. Het Dagblad zegt ii staat te zijn dit berigt ten stelligste tegen te spreken. De vervanging van den heer Dujardin door den heer de Beau- Keu, heeft alleen ten doel eene toenadering te bevorderen tusschen Belgie en Nederland. Daar uit volgt echter nog rietdat het berigt uit 'sHage geene waarheic bevatten zou, daaruit de zekerheid dat de nieuwe gezant met een concilianten geest bezield is, volstrekt niet kan worden afgeleid, dat hij van zijnen voorganger geene inlichtingen ontvangen heeft omtrent den staat der Schelde-kwesiie, terwijl ook een con- ciliant afgezant de mogelijkheid niet buiten sluit, dat Belgie nog niet onvoorwaardelijk zich met den loop der zaken vereenigt. Wij zijn nu zooverre, dat de hoofdcommissie voor het nationaal gedenkteekendat vóór vier jaren had moeten opgerigt wordenhet zetten van een steiger en loodsen voor den opbouw van het monument heeft aanbesteed, alsmede het onderhouden dier werken gedurende het bouwen. Dat laatste deel der aanbesteding doet verwachten, dat de zaak op dezelfde wijze zal worden voortgezet en dat er op gerekend wordt, om de natie niet te spoedig door het schoone van het gedenkteeken te verblinden. Jl. Vrijdag zijn van Nijmegen vertrokken veertien jongelingen voor het pauselijke leger. Wij vernemen, dat dezer dagen bijna 400 jon gelingen zich uit Nederland naar Rome zul len begeven. In de jl. Zaturdag gehouden vergadering van den gemeenteraad te Bergen-op-Zoom, is, na ingewonnen advies van de plaatselijke gezond heids-commissie beslotendat de gewone na jaarskermis, invallende den 16den en eindi gende den 30sten October, zal mogen plaats hebbenonder bepalingdat hierop geene or geldraaiers, liedjeszangers en straatkunstenaars zullen worden toegelaten, en in het algemeen alle van door cholera besmette plaatsen ko mendetenten en kramen moeten worden geweerd. Men schrijft uit Dordrecht van 7 dezer: Heden morgen omstreeks 10 ure heeft er eene hevige gasontploffing plaats gehad in eene wo ning op de Voorstraat, nabij den Boom, toe- behoorende aan den heer L. en pas bewoond door de wed. L. M. van B.welke aldaar een winkel in glaswaren heeft. De schok was aller hevigst; de meeste glazen- in het gebouw zijn verbrijzeldterwijl de vloer boven den winkel ook veel geleden heeft. Enkele deelen van het huis zien er,uit of zij aan de werking van breek ijzers hebben .bloodgestaan. Van een op de voor kamer staand kabinet is eene deur afgerukt en vele dakpannen zijn van het dak afgeslagen. Een sluitboom voor de luiken van het raam van den winkel is aan de overzijde der straat neder gekomen; gelukkig heeft niemand eenig letsel bekomen en is alzoo ook de bewoner, die zoo men zegt met een licht gewapend naar eene lekkage zoekende, het ongeluk veroorzaakt heeft, er met den schrik afgekomen. De schade is echter nog al van belang. Blondin, de held van den Niagarazal wel dra eenige voorstellingen geven in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Hij is de zoon van een oud soldaat van den grooten Napoleon en zijn vaderzijn verwonderlijk talent voor de gymnastiek bespeurende, deed hem als een kind van 4 jaren, les nemen op de gymnastie- school te Lyon. Een half jaar later werd hij reeds aan het publiek als het kleine wonder' voorgestelden sints dien tijd is zijn roem steeds toegenomentot dat hij dien bekroond heeft door het groote waagstuk, over den Niagara-waterval langs het gespannen koord te wandelen. De rivier is bij den val meer dan 1100 voet breed, en 170 voet boven het water was een enkel touw gespannen. Over deze zwakke brug ging Blondin eenige malen heen en weder, terwijl met donderend geluid de magtige stroom onder zijne voeten nederstortte. Eens ging hij geblinddoekt over de rivier, een anderen keer met een zwaren man op den rug, een derde maaltoen de prins van Wales tegenwoordig wasvolvoerde hij het feit op steltenterwijl hij soms des nachts de rivier overstak en in het midden van den waterval vuurwerk liet ont branden. Gedurende Blondine afwezigheid in Amerikaheeft een ander van zijnen naam mis bruik gemaaktdoch eenige weken geleden heeft het gerucht deze kraai, die met de vederen van den paauw pronktegeplukt', en het publiek kan nu verzekerd zijn den waren Blondin in Amsterdam te zullen zien. ALGEMEEN OVERZIGT. Vrij natuurlijk rigt zich het oog voortdurend naar italie henen en meer of min angstigal O O naarmate de bijzondere wenschen zijn worden de berigten van daar ingewacht. Men heeft Garibaldi naar Caprera kunnen terugzenden, Maar gij hebtnaar ik meen te moeten aannemen, om u geen ongerijmd heden toetedickten gij hebtwaar gij klaagt over de godsdienstloosheid ook der Hoogere Burgerschool iets anders op het ooggij betreurt hetdat der jeugd geene beginselen van godsdienst worden ingeprent. Is dat uwe klacht, is dat uw bezwaar, dan geloof' ik,' dat gij der school en haren leeraren onrecht aandoet. Zoo gij de leer der godsdienst van de godsdienst zelve scheidt, hetgeen zeer zeker gedaan moet worden, hoewel het maar al te wei nig geschiedtdan aarzel ik nietom u de verzekering te geven dat gij u bedriegtde verzekering, dat de school in dien zin den eenigen gezon den zinallesbehalve godsdienstloosis. Gij kunt er u gerustelijk op verlaten dat de leeraren zooveel in hen is en zoo dikwijls de gelegenheid zich daartoe aanbiedt, hunne leerlingen opwekken tot alleswat goed is, de verkeerdhedendie zij in hen ontdekken tegengaan. Gij kunt er zeker van zijndat zij hunne krachten inspannen, om niet alleen hun verstand te ont wikkelen hunnen geest met nuttige kundigheden te verrijkenmaar ook hun hart te vervullen met al die kundighedendie terecht beschouwd wor den als de grondslag van elk waarachtig godsdienstig leven, zoodat zij niet alleen flinkebruikbare burgers der maatschappij, maar ook degelijke, waar achtig godsdienstige mensehen wordendie niet slechts hunne roeping als menschen en burgers begrijpenmaar er vóór alles naar streven, om aan die roeping naar behooren te beantwoorden. Dat alles schenken wij uwordt mij van eene andere zijde toegevoegd. Wij hebben vrede met uwe godsdienstlooze school, wij laten uwe godsdienstige beginselen voor hetgeen zij zijn en zullen er ons mede te vrede stellen, zoo maar de grondslagen der godsdienst op uwe school niet worden ondermijnd, zoo maar der jeugd geene verderfelijke dwalingen worden ingeprent. Wij wetenvan welken geest de meeste leeraren ook aan de Hoogere Burger school te dezer stede zijn. Doortrokken zijn zij van den geest des ongeloofs, die dezer dagen zijne heerschappij steeds verder uitbreidt. Doortrokken van den geest des ongeloofsDat isvan hetgeen gij ongeloof noemt, maar dat daarom nog geen ongeloof isof juist alles moest ongeloof zijnwat gij met dien naam bestempeltwat niet overeenstemt met hetgeen gij geloof noemtdoch wat soms nader bij het ware geloof komtdan hetgeen gij geloof gelieft te noemen. Doch wij willen niet twisten over hetgeen geloof of ongeloof moet genoemd worden, maar alleen vragen, dat gij bewijs levert voor hetgeen gij zegtbewijsdat hetgeen gij ongeloof achtop de school geleerd wordtbewijsdat de leeraren zich niet van alles onthouden, wat de godsdienstige overtuiging hunner leerlingen zou kunnen kwetsen. Op de school vindt men leerlingen van verschillende gezindten Zoo hunne over tuiging niet werd geëerbiedigd, zouden de klachten niet uitblijven. Zoo lang die klachten niet worden gehoord mogen wij aannemendat het niet ge schiedt terwijlzoo het plaats .had en de klachten daarover ter behoorlijker plaatse gebracht werdenwij zeker zijndat zij niet onverhoord zouden blijvenzekerdat de betrokken leeraar gedrongen zou worden om alles te vermijdenwat rechtmatigen grond tot aanstoot zou kunnen geven. Maar ons bezwaar betreft niet de godsdienst alleen. Ook de geschiedenis, ook de staatsinrichtingook de staathuishoudkunde, ook de natuurlijke ge schiedenis wordt aan uwe school onderwezen. De leeraren zijn der nieuwere richting toegedaan. Om het op zijn zachtst te noemen, behooren zij tot de ultra-liberalen en het kan wel niet andersof hunne denkbeelden zullen invloed uitoefenen op de wijze waarop zij die vakken doceeren. Toegege ven dat dit alles waarheid istoegegevendat de zienswijze der leeraren invloed uitoefent op hun onderwijsop hunne voorstelling van de feiten der geschiedenisop hetgeen zij voordragen omtrent staatsinrichting, omtrent staathuishoudkunde, omtrent natuurlijke historie of wat gij meer wilt noemen, maar is dat geen bezwaar, dat op alle mogelijke scholen drukt, een bezwaar, dat eerst dan zal opgeheven zijn, wanneer allen aangaande alles eenstemmig denken Intusschen schroom ik niet, om te verklaren, dat dat bezwaar onze scholen slechts in zeer geringe mate drukt, dat de scholen zelve er een krachtig tegenwicht tegen aanbieden. Wat is toch het doel der Hoogere Burgerscholen Immersde leerlingen te vormen tot zelfstandige menschen, die zeiven denken, zeiven oordeelen die uit eigen oogen zien? Of meent gijdat op onze scholen der jeugd geleerd wordtom te zweren bij de woorden des leeraars? Juist het tegenovergestelde wordt hun aanhoudend ingeprent. Zoo men hen in eene bepaalde richting wilde leiden zoo men hen wilde winnen voor de eene of andere partij, dan moest er zooveel wis kunde niet worden onderwezenwiskundedie steeds hun de vraag waar het hoe en waarom op de lippen legt, wiskunde, waarin zij geen stap voor waarts kunnen doenzonder dat zij zich rekenschap weten te geven, waarom zij dien stap en geenen anderen doen. En wat van de wiskunde geldt, geldt van elk vakdat daarvoor vatbaar is. Steeds worden hun de redenen op gegeven waarom iets zoo en niet anders is. Steeds worden zij geleid tot zelfstandig inzicht van hetgeen hun als waarheid wordt voorgedragen. Waar dit geschiedt, daar bestaat, dunkt mij, al -weinig gevaar, dat de leerlingen zullen worden medegesleept in eenige richtingwelke dan ook. Doch reeds genoeg van de bezwarendie tegen het onderwijs en de leeraren worden ingebragtmet de algemeene stelling dat zij niet goe l zijn, welke stelling wij meenen bewezen te hebben, dat onhoudbaar is. Wij gaan tot andere, meer speciale bezwaren over. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 2