M ARKTBERIGTEN.
PUBLIEKE VERPACHTING
de jaarwedde van den griffier op f 800,maar
minder voor die van 400,voor een commies.
Indien iemand ivenseht opgeleid te worden is
f 400,te veel en moet het strekken tot middel
van bestaan dan is het te weinig. Hij zou meer ge
neigd zijn voor het aanstellen van eenen klerk voor'
400,en een commies-griffier zonder belooning
ten einde daardoor een fatsoenlijk jongmensch op te
leiden tot griffier en secretaris en daardoor het uit-
zigt op bevordering bij den klerk weg te nemen.
De Voorzitter zegt dat burg. en weth. niet hech
ten aan de benaming en ook wel een klerk willen
benoemen.
Dhr. Verhagen kan zich met het gesprokene door
mr. de Kanter wel vereenigen. Hij hecht niet aan
titulatuur maar meent dat het aanstellen van een
volontair den raad in eene moeijelijke positie kan
brengen.
Alsnu worden de voorstellen 1». om de jaarwedde
van den griffier te bepalen op 800,en 2o. om
een klerk aantestellen tegen eene jaarwedde van
400,in hoofdelijke stemming gebragt en met
algemeene stemmen aangenomenuitgezonderd dhr.
Verhagen.
Daarna is de vergadering gesloten.
Ingezonden.
Aan de Redactie van de Goessche Courant.
Mhr. de Redacteur!
In het nummer van den 27 dezer op de
derde bladzijde komt eene mededeeling voor
welke, in verband tot het laatste gedeelte van
het hoofd-artikelde kennelijke strekking ver
raadt om de ambtenaren van 'srijks belastin
gen tot de gemeente Heinkenszand. in betrek
king staande, op eene niet zeer vleijende wijze
te signaleren.
Het kan bijna niet missen of, de wijze waarop
door U over de zaak in kwestie gesproken
wordtheeft het gevolgdat de lezer als feit
aanneemtwat nog volstrekt niet bewezen is
en wat integendeel nog maar is, het beweren
van enkelen.
Naar wij vernemen", zoo is de aanhef, heeft
de gemeente-raad van Heinkenszand zich bij
adres gewend tot Z. M. den- Koning, ten einde
diens aandacht te vestigen op de grieven, die
(niet bestaan zoudenmaar, bestaan tegen da
handelingen van de ambtenaren van 's rijks
belastingen.
En dan volgt voor de lezers »die men meent
daarmede geene ondienst te zullen doen een
inderdaad volledig uittreksel uit het stuk dat
bedoeld wordt.
»En dat de zaak naauwkeurig worde onder
zocht",- dit zijn uwe laatste woorden daarover,
toch zou men na de lezing moeten meenen,
dat dit onderzoek reeds afgeloopen is.
Wantwat er wel eigenlijk in het slot van
Uw hoofd-artikel betoogd wordt, taal- of rede
kundig is dit moeijelijk uittemaken, maar de
bedoeling is duidelijk ze is, om den minister
van finantien te verwijten dat zijne hande
lingen in tegenspraak zouden zijn met zijne
woorden. De minister zegt te wenschen dat
de belastingwetten zonder vexatie worden toe
gepast en zoo gaat gij voortuit eene
mededeeling in deze courant kan blijken (kan,
zeer voorzichtig uitgedrukt!) dat er nog ern
stige klagten over'vexatie tot voor den troon
worden gebragtYerder gaat- uwe redenering
doorniet meer als gewagend van een inge
komen klagtdie nog onderzocht moet worden,
maar als geldt liet eene bewezene zaak en gij
maakt er den minister een verwijt van, dat hij
niet alwetend isof dat hij ten minste niet
vooraf onderzocht of er soms hier of daar ie
mand wat intebrengen had tegen een contro
leur zóó voortgaandedoorslaande zou ik
bijna mogen zeggenis het voor U als gecon
stateerd dat er vexatie heeft plaats gehad.
De minister van financien heeft niet noodig
door mij verdedigd te worden het zal wel in
niemand opkomen om Z. E. over deze zaak te
interpelleren en de controleur te Goes zal
voor zich zeiven wel spreken, daar en wanneer
het te pas komtmaar voor zoo ver ik per
soonlijk behoor tot die ambtenaren, tegen welke
de grieven zouden bestaan, kan ik moeijelijk
zwijgen. Het komt mij met alle bescheiden
heid voor, Mhr. de Redacteur, dat ge óf te veel
óf te weinig aan uwe lezers hebt medegedeeld.
Uit zijne rede toch neemt ge wèl overdat
de minister gezegd heefttoepassing der wet
zonder vexatie maar staat er óók niet in,
s>doch ook zonder oogluiking"f
En wat het adres van den gemeente-raad
aangaat, ge zijt zoo uiterst naauwkeurig in het
opsommen van al de aangevoerde grieven, maar
ge zult toch immers niet meenen, dat van deze
zijde niets daar tegen intebrengen is, al is dat
voor 'toogenb.lik hier den tijd noch de plaats?
Waarom óók niet het aantal opgegeven van hen
wier perceelen voor zoo veel de huurwaarde
betreftzijn herzien al hadt ge er desnoods
de namen bijgevoegd, want vooral de ver
melding aan het slot, dat de schatkist door al
deze onaangenaamheden slechts met eene som
van 4,28,in hoofdsom zou worden gebaat,
moet den nadenkenden lezer aan het dwalen
brengen. »Een aantal belastingschuldigen"
toch onderscheidene perceelen"! en het re
sultaat zoo gering, dan kunnen boeten en kos
ten toch ook zoo hoog niet loopen
Een storm dus in een glas water!?
Maar wat zal nu het gevolg zijn van uw
schrijven, Mhr. de Redacteur? De weinigen die
in de bewuste zaak betrokken zijn behoeven
ze niet als iets nieuws uit uw blad te verne
men en kunnen ik houd er mij ten stelligste
van overtuigd onmogelijk goedkeuren, dat er
een stormram van gemaakt wordt tegen de re
gering of wel tegen den minister van financien.
Het gevolg zal zijn, dat aan het groote publiek,
'twelk met de zaak niets heeft uittestaan, arg
waan wordt ingeboezemd jegens den persoon
des ontvangers wantrouwen zal in de plaats
treden van de goede verstandhouding die tot
dusverre bestaat. Zoo dikwijls voor de ge
meente of voor de provincie een paar opcenten
meer moeten worden geheven zal het heeten,
dat de ontvanger hen al weder verhoogd"
heeft. De menigte is zoo niet op de hoogte
van het raderwerk der administratiezij kan
zich slechts wenden tot dengeen met wien ze
feitelijk in aanraking komt en dat is de
ontvanger.
Om te protesteeren dus tegen alle min juiste
gevolgtrekkingen verzoek ik UMhr. de Re
dacteur beleefd en dringend om dezen brief
in het eerstvolgend nummer van uw blad te
willen opnemen.
Ik heb de eer met hoogachting te zijn
UwE. Dw. Dienaar
Heinkenszand DE GRAAF
30 September 1867. Rijks-Ontvanger.
He redactie voldoet zeer gaarne aan het verzoek
van den heer de Graaf en is ZijnEd. zelfs dank
baar voor zijn schrijven, dat uitnemend geschikt
is, om de algemeene belangstelling in deze zaak
gaande te houden en haar aan een des te naauw-
keuriger onderzoek te ondenverpen. Het zou niet
moeijelijk zijn den heer de G. te beantwoorden
voor zoover zijn schrijven ons aangaat, en dat te
ivederleggetimaar voor het oogenblik onthouden
wij ons nogomdat dit voor het publiek het
minst belangrijke is. Waar echter de heer de
G. meent te moeten protesteren tegen alle min
juiste gevolgtrekkingen, doen icij zulks op onze
beurt ooken werpen verre van ons de be
schuldiging als zou ons artikel van 27 Sept. II.
kennelijk gestrekt hebben, om ambtenaren niet
zeer vleijend te signaleren. De heer de G.
meent, dat wij deden wat anderen misschien kun
nen doeneene gevolgtrekking die ivijken moet
voor onze verzekering dat wij feiten en niet per
sonen bedoelden. Wat dé zaak in kwestie betreft,
wij spreken daarvan evenminomdat elke ge
volgtrekking ontijdig iszoolang niet van de andere
zijde even open en duidelijk gesproken isals
door hen, die zich bezwaard gevoelden. Alleen
veroorlooven wij ons optemerken dat de heer de G.,
doorslaande zouden ook wij wel mogen zeggen
zich te onregt beangstigtdat argwaan en wan
trouwen door ons schrijven opgewekteene goede
verstandhouding zullen vervangen, daar hij, beter
ingelicht en overtuigd van zijn goed regtzeker
is van zegevierend uit den strijd te zullen gaan,
en de geheele zaak voor ZijnEd. dus slechts een storm
in een glas water is. Eindelijk komt het ons voor
dat de heer de. G. behoort tot diegenen, die altijd
en aanstonds aan stormrammen tegen de regering
denken wanneer men van onderzoek spreekt naar
eene zaakdie één der ministers o-f liever zijn
departement aangaat. Dit bewijst zeker voor eene
loffelijke gehechtheid aan zijne superieurenmaar
men vergeet daarbij, dat aan de regering geen betere
dienst kan worden bewezen, dan door te wijzen op
de zaken, die onderzocht moeten worden. Het
groote publiekdat, naar ons inzien, wel degelijk
met soortgelijke zaken als die te Heinkenszand
iets uittestaan heeftwordtlangs dezen weg van
argwaan genezen en tot billijk oordeelen geleid.
Het teas daarom dan ook, dat wij den wensch
uitdruktenen dat schijnt de heer de G. onge
lukkig over het hoofd te hebben gezien, dat door
het onderzoek blijken mogtdat allen zich tegen
over den minister vergist hebben.
üorltelij li-O zakon.
De kerkeraad der hervormde gemeente te Vrouwe
polder heeft tot predikant beroepen den heer H. vtn
Strierite Bennekom.
PER TELEGRAAF.
Amsteudamsche Beurs.
PRIJS-COURANT DER EFFECTEN.
Donderdag 3 October 1867.
NTede ia. Werk. Schuld 2V2
Spanje2%
Rusland, 5e serie 5
[d. 1860 4
ld. a/1000, 1864, 5
ld. Spoorvv. 5
Oostenrijk, Metall. 2'/.
ld. Amst. (oude) 5
ld. Nationale 5
ld. Amst. 1864 5
Turkije, Algem.schuld 5
N.-Amf.rika 1882 6
62'2.
29%.
55
76.
83 "O».
f 176%.
21'V.s.
62%..
48"/18.
54%.
291»/„.
74%..
COUPONS.
Oude Metalliek22,95.
Nationale ld28.15.
Div. iu 11.80.
GRAANBERIGTEN.
GüES, 1 October 1867.
TARWE 14,75 5 15,60. ROGGE 10,75 a 11,50.
Winter GERST f 7,— a 7,25 Zomer DITO 6,50 a
7,—. HAVER 3,75 5 f 5,—. Groene ERWTEN
f 9,50 a f 10,—. BRUINEBOONEN 11,75 a ƒ15,—.
PAARDENBOONEN 8,— 5 ƒ8,50. Winter KOOLZAAD
f 11,25 5 12,25.
MEEKRAP. Onveranth rd.
BOTER 1,10 5 1,15 het Ned. ffi.
EIJEKS f 2,80 a f 3,— de 100 stuks.
AMSTERDAM, 2 October 1867.
TARWEen ROGGE prijshoudend. RAAPOLIE vlieg. ƒ37'/..
LIJNOLIE vlieg, 38%.
LONDEN, 2 October 1867.
GRANEN onveranderd.
BROODPRIJZEN. Naar de vroegere zetting.
Tarwe brood 21 ct.
Tarwe Krop brood 20
Masteluin brood 19 ct.
Rogge brood 18
oO
Liofdad-lglieldL.
Het R. C. P. Armbestuur betuigd bij dezen
zijnen hartelijken dank voor eene gift van
118 BROODÈNj ten behoeve der armen hun
ner administratie.
Goes, den 3 October 1867.
Namens het R. C. P. Armbestuur,
P. H. TIM AN SPres.
J. J. HARTMAN Secr.
ÜÖoerlentten.
Heden overleed, na eene kortstondige
ziekte, tot diepe droefheid van mij, mijne kin
deren en verdere betrekkingen, mijn geliefde
echtgenoot ENGELBERTUS DÉ MEVLE-
MEESTER, in den ouderdom van ruim 52 jaar.
Ook namens mijne kinderenbehuwd-
kinderen en verdere familie,
Wed- E. de MEULEMEESTER—
Goes van Hijfte.
1 October 1867.
Algemeene kennisgeving.
Gevoelig voor de vele bewijzen van be
langstelling, ondervonden bij het overlijden van
onze geliefde dochter ELISABETH GEER-
TRUIDAwordt door ons daarvoor hartelijk
dank betuigd.
J. J. de GRAAFF en Echtgenoote.
van W E 11, A. N D.
Op Woensdag den Oden October 1867,
des voormiddags 10 ure, in de herberg bij
Jacob Karreman, te Heinkenszand, zal de Nota
ris Mr. A. E. VAN DISHOECK, ten verzoeke