OPENBARE VERGADERING GEMEENTE-RAAD TE GOES den 30 September 1867. VAN DEN Afwezig dhrn. mr. P. H. Saaijmans Vader, C. Pilaar en mr. van Voorst Vader, allen met kennisgeving. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt als ingekomen stukken mede a. De rekeuing met de verificatoire bescheiden van het burgerlijk armbestuur welke is gesteld in handen der finantieele commissie ten fine van onderzoekrap port en voorstel. b. Brief van de commissie van toezigt op de scho len voor middelbaar onderwijs alhierhoudende aan beveling van den heer C. J. Witte, tot leeraar aan de burger-avondschoolin de geschiedenis en aard rijkskunde, zulks in plaats vari wijlen den heer P. van Hiele, en verzoekende dien heer met de tijdelijke waarneming te willen belasten, vermits met het hooren van den heer inspecteur van het middelbaar onderwijs en het ter visie liggen der voordragt bij den raad nog al geruimen tijd zal verloopen en er inmiddels in de genoemde vakken geen onderwijs wordt gegeven. De Voorzitter zegtdat burg. en weth. het aange voerde door de commissie allezins beamende, den heer C. J. Witte met de tijdelijke waarneming van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de burger avondschool hebben belast en inmiddels aan den heer inspecteur voor het middelbaar onderwijs hebben gevraagd, of er bij Z.Ed. ook bezwaren bestaan om den heer C. J. Witte aan den gemeente-raad aan te bevelentegen de vroeger bepaalde jaarweddedie daartegen geen bezwaren hadwaarom burg. en weth. alsnu aan den raad voornoemden heer C. J. Witte aanbevelen, ten einde in de volgende vergadering eene benoeming te doen. c. Een verzoek van M. van StappenJ. Sinke en M. Dronkersom verlichting aan den dijk langs de garancine-fabriek van de heeren Fransen van de Putte Co., naar de Schans, welk verzoek, als behoorende tot de competentie van het dagelijksch bestuur, naar dat collegie wordt gerenvoijeerd. De heer Verhagenmede geïnteresseerdeonder steunde het gedaan verzoek en gaf aan het dagelijksch bestuur den wensch te kennendat op dien dijk een lantaarn werd geplaatst. en d. Eenige Staatsbladen, die bij de overigen wor den gevoegd. Wordt gelezen een extract uit de notulen der ge combineerde vergadering van ketkvoogden en nota belen te Goes, van den 18 Septemter jl., houdende aanneming van het voorstel van den gemeente-raad om den kerktoren met het uur- en speelwerk te be houden voor gemeene rekeningdat isieder voor de helft de kosten van dat behoud dragende en in voege als door den bouwmeester der gemeente is ontworpen, of op zoodanige andere wijze als in gemeen overleg zal worden bepaald. De Voorzitter zegt, dat burg. en weth. dadelijk na ontvangst van die resolutie zich in betrekking heb ben gesteld met den bouwmeester, ten einde van hem zoo spoedig mogelijk te vernemenwat tot behoud van den kerktoren kan worden aangewend. Deze heeft daarop schriftelijk voorgesteld, om nog dit jaar tot het schoren overtegaan en den toren zoo te voorzien, dat de vernieuwing van het kruis tot het voorjaar kan worden uitgesteld terwijl de tijd daar tusschen tot het zamenstellen van het kruis zou ten nutte gemaakt worden. Het hout bij inschrijving te doen leveren door een der houtkoopers alhieren met den timmerman en molenmaker J. P. Muller eene overeenkomst te slui ten, hem voor het gebruik zijner gereedschappen en het arbeidsloon voor eiken werkman per uur, zooveel të betalenals ter wederzijden zal worden goedge vonden. Dat voorstel is per geleidende missive aan heeren kerkvoogden toegezonden evenwel is daarop tot he den nog geen antwoord ingekomen zoo dat, hoe drin gend noodzakelijk het was, spoedig met het schoren een aanvang te nemen daar tot nu toe niets aan kon gedaan worden. De Voorzitter deelt wijders mede, dat de bouw meester nog mondeling heeft gerapporteerd dat het geheele werk voor geene publieke besteding vatbaar is, en alléén Muller tot dat werk in staat is, om dat die de vereisebte materialen voorhanden heeft en dat over het werk een aanhoudend toezigt door hem of den gemeente opzigter zal gehouden worden. Naar aanleiding daarvan hebben burg. en weth. beslotenalhoewel groote voorstanders zijnde van pu blieke bestedingin deze zaak geheel den raad van den bouwmeester optevolgen, en stellen mitsdien voor het werk zonder besteding te gunnen aan J. P. Muller. De heer Kakebeetce zegtdat de kerkvoogden heden morgen vergaderd zijn geweest en besloten hebben om het werk zonder besteding te gunnen aan den door den bouwmeester aanbevolen timmerman J. P. Muller. Het voorstel van burg. en weth. wordt daarna zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Wordt gelezen een heden schriftelijk ingezonden voorstel van den heer Verbagen, om de volgende be palingen betrekkelijk het onderzoek der begrooting, op te nemen in het reglement van orde. Art. 33 bij den aanhef te lezen als volgt De begrooting zal vóór dat zij in beraadslaging wordt gebragt, aan een voorafgaand onderzoek in afdeelingen worden onderworpen. Tot dat einde ver deelt zich de vergaderingzoodra de begrooting zal zijn ingediend, bij loting, in twee afdeelingen even wel op zoodanige wijzedat zich in elk der afdee lingen één der beide wethouders, insgelijks door loting aangewezen zal bevinden die deze zal leiden. Elk der afdeelingeD zal haren rapporteur kiezen. De rapporteurs zullen hun verslag schriftelijk en ge motiveerd opmaken. Na den afloop van het onderzoek en het vaststel len van het verslag, vereenigen zich de benoemde rapporteurs der beide afdeelingen zoo spoedig moge lijk tot het opmaken van een algemeen verslag, dat gezonden wordt aan den voorzitter van den raad die zorgtdat hetzelve zoo spoedig mogelijk voor het publiek ter inzage wordt gelegd op de griffie. De Voorzitter zegt, dat, alhoewel dit voorstel eerst heden schriftelijk is ingediendhet reeds ter vorige vergadering was medegedeeld en vraagt of één der leden bezwaar heeft, dat voorstel dadelijk in behandeling te brengen. De heer van den Bosch zegt geen bezwaar te heb ben tegen de dadelijke behandeling, alhoewel hij het aldus geformuleerd voor het eerst hoort voordragen. Niemand tegen de dadelijke behandeling zijnde krijgt de heer Verhaqen het woord en zegt tot toe lichting: Dat de hoofdreden waarom hij dat voorstel gedaan heeft is: dat de begrooting een der voornaamste on derwerpen voor een grondig onderzoek voor de raads leden isals zijnde de grondslag voor het huishou den der gemeente, terwijl nu die begrooting alleen door de fiuantiele commissie wordt onderzocht, en een onderzoek van slechts enkele raadsleden in zijn oog niet voldoende is, te meer daar de begrooting doorgaans zeer belangrijke voorstellen inhoudt, en men zeer geneigd is om af te gaan op het voorgestelde door eene zoodanige commissie. Bij het bespreken der begrooting in afdeelingen kan ieder lid zijne denkbeelden mededeelen en kun nen die worden besprokenwaartoe eene openbare zitting minder geschikt is. Er bestaat ook veel min der kans tot het doen van ondoordachte voorstellen en het nemen van ondoordachte besluiten omdat ieder voorstel dan reeds onderling besproken is en zoodoende veel discussien in eene openbare zitting afsnijdt; en men verkrijgt eene in zijn oog zoo zeer gewenschte zamenwerking. zoowel tusschen de leden onderling als vooral ook tusschen de leden van den raad met het dagelijksch bestuur. Hij wenscht dat de voorzitter het beginsel aan de beraadslaging dezer vergadering ondervverpe. De Voorzitter zegt den heer Verhagen dank voor de gegeven inlichtingen en brengt het beginsel in beraadslaging. De heer Fransen van de Putte zegt niet met het denkbeeld van den voorsteller te zijn ingenomen. Hij acht de voorgestelde wijze van behandeling der be grooting zeer omslagtig en minder noodzakelijk in eene vergadering van zoo beperkt getal leden bestond de raad uit een dertigtal leden, dan kon het splitsen in afdeelingen haar nut hebben. Hij vindt het vol doende dat de begrooting door de fin. commissie worde onderzocht en het is hem tot heden niet gebleken dat de uitgebragte adviezen dier commissie tot on beraden besluiten hebben aanleiding gegeven, daar enboven van die commissie treedt jaarlijks één lid af, en vreest men nu te veel voor eenzijdige beschou wingen dan kan die commissie telken jare van lid veranderen. De begrooting moet zijns inziens zoo openbaar mo gelijk behandeld worden wordt die nu in afdeelingen besproken, dan snijdt het de discussien in de open bare vergadering af en er is dus voor het publiek geen noemenswaardige gedachtenwisseling te verwach ten. Hij vindt dus het voorstel onbillijk om de aan gevoerde redenen en verklaart zich tegen het beginsel. De heer Verhagen antwoordtdat het zijne bedoe ling is, om ieder lid van den raad in de gelegenheid te stellen meer naauwkeurig kennis te doen nemen van de begrooting en over dezelve met zijne mede leden te sprekende vrees dat het de openbare dis cussien zou benadeelen vervalt zijns inziens wanneer men in aanmerking neemt, dat het zijn bedoeling is alleen overbodige en onjuiste discussien voor te komen. Hij gelooft niet dat het tot noodeloozen omslag aan leiding zal gevenmaar veeleer de afdoening der zaak zal bespoedigen. De heer mr. de Knokke van der Meuten zegt, dat de indiening en behandeling der begrooling, die se dert 1851 gevolgd wordt, nimmer bezwaren heeft op geleverd; hij vermeent ook, dat de voorgestelde wijze van behandeling zal leiden tot langwijligheid en toont aandat de begrooting eerst wordt -opgemaakt door B. en W., daarna onderzocht door 3 andere raads leden, zoodat er 5 leden overblijven, welnu laten die 5 leden zich ook vereenigen en een rapport van hunne bevinding aan den raad indienen hij zal stem men tegen het voorstel. De heer Verhagen zegt daaropdat het juist zijne bedoeling is geweestom die afzonderlijke bespre kingen der leden af te snijden en het vormen van clubs te voorkomen. De beer van de Putte is niet overtuigd van het goede van het voorstel, hij acht een individueel on derzoek even goed als een onderzoek in afdeelingen. Ook de heer ran den Bosch verklaart zich tegen het beginsel, 't welk alsnu in hoofdelijke stemming ge bragt, wordt verworpen met 5 tegen 3 stemmen. Vóór stemden de heeren Nortier, Verhagen en de Voorzitter. Alsnu blijft nog over het voorstel van den heer Verhagen, om meerdere publiciteit aan de begrooting te geven. De heer Verhagen zegtdat daarmede zijne bedoe ling wasom of de begrooting te plaatsen in de Goes- sche Courantof ter inzage te leggen in de sociëteiten of koffijhuizen. De Voorzitter zegtdat met de begrooting wordt gehandeld overeenkomstig art. 203 der gemeentewet, zoodat er zijns oordeels alleen te beslissen is of de begrooting in de courant geplaatst of ter lezing ge legd zal worden in koffijhuizen. Hij zegt verder, dat bij de begrooting niet alleen eene memorie van toelichting maar ook een vergelij kenden staat der begrootingen van 1867 en 1868 zal gevoegd worden en dat het den uitgever der courant niet verboden is de begrooting in de courant opte- nementerwijl hij bezwaar ziet om de begrooting ter inzage in koffijhuizen te geven, daar die voor geringe som altijd verkrijgbaar is. De heer mr. de Laat de Kanter zegt er wel voor te zijn om de begrooting in de courant opteDemen met eenparigheid van stemmen wordt daartoe besloten. Wordt gelezen een verzoek van den heer J. Fransen van de Putte tot afkoop van grond op erfpacht. De Voorzitter zegt, dat het burg. en weth. is voor gekomen, dat in dit geval, als zijnde erfpacht en geen cijns of grondrente geen afkoop kan plaats hebben maar de grond tegen vernietiging van de erfpacht zou kunnen rjorden afgestaan aan den verzoeker, en stelt voor de gevraagde grond aan den heer van de Putte in eigendom aftestaan voor eene som gelijkstaande met twintigmalen het bedrag van den erfpacht. Waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt beslo ten bij afwezigheid van den wethouder Fransen van de Puttedie daarna binnen komt. Het verzoek van J. J. Koens om de Cingelstraat te verbreeden door afneming van een gedeelte van het Kerkhof en de ijzeren bedekking der goten aan de Kreukelmarkt en het weeshuis te doen vervangen door meer doelmatigewordt gesteld in handen van burg. en weth. Daarna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten om de verordening tegen den invoer van vee inte- trekken. De Voorzitter zegtdat de griffier tot heden genoot f 860,en de commies-griffier 200,en stelt namens burg. en burg. en weth. voor de jaarwedde voor den griffier te bepalen op 800,en die van een commies op 400,zoodat eene verhooging komt van 150,voor ambtenaren ter secretarie. Dat voorstel in beraadslaging gebragt, zegt de heer Verhagendat de regeling zijn inziens behoort bij het dagelijksch bestuur, hij zal zich dan ook alleen bepalen tot het bespreken van de verhooging der jaar wedden met 150,en verklaart daartegen te zullen stemmen. De heer van den Bosch wenscht de bepaling van de jaarwedde te regelen naar mate van de werkzaamheden. De Voorzitter wijst op de steeds toenemende werk zaamheden en oordeeltdat er weinig vooruitzigt bestaat om voor de tegenwoordige belooning geschikt personeel te vinden. De heer Fransen van de Putte zegt, dat zijns oordeels de regeling van de secretarie aan den raad behoort, maar de benoeming der ambtenaren aan burg. en weth. Hij vraagt den heer Verhagen waarom bij tegen het voorstel is. De heer Verhagen zegt, dat het hem wenschelijk is voorgekomen, dat er ter secretarie een griffier worde geplaatst, die den overledene in alles kan vervan gen hem is het wensehelijker voorgekomen te trach ten zoodanig persoon te bekomen, al ware het ook tegen verboogina van de nu bestaande jaarwedde met 100,- a 150,-. De Voorzitter zegtdat «erhooging van jaarwedde niet waarborgt het bekomen van een bekwaam per* soon zooals de heer Verhagen bedoelt, terwijl er geen klerk zelfs voor 200,— te bekomen is. De heer Verhagen brengt in herinneringdat de secretarie slechts van 9 tot 2 uur geopend is en dat dit met 200,genoegzaam betaald is. I)e Voorzitter zegtdat men niet moet hechten aan de bepaalde kantooruren, want hij kan de verzekering geven dat er in de namiddag en avonduren wel de gelijk secretariewerk verrigt wordthetgeen anders onafgedaan zou moeten blijven terwijl het voorne men bestaat om de instructie op dat punt te wijzigen. De heer mr. de Laat de Kanter verklaart zich voor

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 2