1807. .V. 75. VRIJDAG 27 SEPTEMBER. 54" Jaargang. WEEZENVERZORGING. GEMEENTE-RAAD te GOES, GOESSCEilE COURANT. De uitgave dezer Conrant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. f'rjjs per kwartaal 1,85fr. p. p. ƒ1,90. Gewoue advertentie» worden a 15 et. de regel geplaatst, Geboorte-, hnweiyks- en doodberigten van 1-6 regels a f l.SObehalve het zegelregt. Oe inzending van advertenttën kan geschieden tot vóór drie uren ties namiddags op den dag der uitgave. OPENBARE VERGADERING VAN DEN TEN BAADHTTIZE ALDAAK OP MAANDAG DEN 30 SEPTEMBER 1867 DES NAMIDDAGS TEN 7 URE. 1. 2. 3. 4. 5. 0. 7. Punten van Behandeling Mededeeling van ingekomen stukkeD. Besluit van kerkvoogden en notabelen betrekke lijk den kerktoren. Voorstel van den heer O. Verhagen betrekkelijk de behandeling der begrooting. Verzoek van den heer J. Fransen van de Putte, om afkoop erfpacht. Verzoek van den heer J. J. Koens tot verbree ding der Cingelstraat enz. Intrekking verordening tegen den invoer van vee. Regeling der jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie. De ininisterieele mannen beweren, dat aan de liberalen buiten de kamer en bepaaldelijk aan hen, die zij radikale schreeuwers gelieven tê noemeneen geduchte slag is toegebragt omdat het adres van antwoord met algemeene stemmen is aangenomen en dat welzonder dat daaraan eene heftige discussie vooraf ging- Wij geloovendat de liberale mannen in de kamer juist gedaan hebbenwat hunne geest verwanten daar buiten wenschten. Zij hebben een en ontij digen en on vruchtbaren strijd ver meden en niet onduidelijk te kennen gegeven, dat hunne adhaesie aan het adres van antwoord geene andere beteekenis had dan dezedat zij het oogenblik om te handelen nog niet gekomen achtten. Merkwaardig genoeg is daarbij het feit, dat algemeene stemmen goedkeurden, de opneming eener zinsnedewaarin wettelijke re geling der Indische belangen als wenschelijk wordt aangenomen, in strijd met het bekende streven van het kabinet en zijne vrienden, om eenen anderen wegdien der reactie, optegaan. Maar juistomdat wij in de houding der libe rale kamerleden het voornemen meenen te zien, om de punten op de i's te zettenen weldra zich krachtig voor Indie's belangen te doen hoo- renals de desbetreffende onderwerpen aan de orde zullen zijnjuist daarom verblijden wij ons, dat het kort debat over het adres mede werkte om ons te eerder tot het oogenblik van krachtige handeling te brengen. En daar de conservatieve partij zoowel als de 13 mannen hardnekkig gezwegen hebben (met uitzondering van den beer Rochussen, wiens korte speech niet eens regtstreeks tot het kabinet was gerigt) zien wij veeleer in het gebeurde een algemeen streven om den strijd op het regte terrein over- tebrengen maar ook een heimelijke vrees in het conservatieve kampdie de beweerde ne derlaag veel meer tot eene overwinning voor de liberale partij, ook huiten de kamers, maakt. Wij hebben met genoegen geziendat in de korte discussie over het antwoord op de troon rede door enkele sprekers gewezen is op het verschijnsel, dat de ministerieele redevoering van Zaturdag niet in alles met de troonrede overeenkwamgelijk des ministers verzekerin gen in 1867 weinig bevestigen, wat door hem in 1866 werd gezegd. Wanneer men in par ticuliere zaken noodeloos angst verwekt, zegt mendit is niet fair, of dat bewijst niet voor juistheid van inzigt; maar wanneer dit geschiedt ten aanzien van een algemeen belangdat met bet crediet des lands in naauw verband staat, dan zou men kunnen vragen of eene zoodanige handeling niet onverantwoordelijk moet heeten. En wanneer men dan eene vergissing of mis rekening bemantelen wil met op somberen toon Vervolg Het vierde punt. Men zal de weezen uit hunnen stand, uit hunnen oor- spronkelijken werkkring rukken, als de jongens tot nuttige ambachtslieden en de meisjes tot degelijke huismoeders worden opgeleid, en dit zal ten gevolge hebbendat de veldarbeid daardoor zal te lijden hebben. Ziedaar twee denk beelden uit bekrompen inzigt geborenden egoist in den mond gelegd. Gaarne schrijf ik een gedeelte eener weezenverzorgings-beschouwing overvan eene geachte hand, ook in deze courant geplaatst. „Het is een ongelukkig denkbeeld, dat een kind, door den stand, waarin „het geboren werd, door de omstandigheden, waaronder het in zijn eerste le vensjaren gedrukt wordt, bestemd zoude wezen, om een verstootene te zijn, „om te blijven in den uitersten kring der zamenleving, onverschillig of het „talenten heeft, waardoor het bij gepaste leiding, hooger zoude kunnen opklim- „men. Zeker zijn ook onder de plattelandsweezen menigmalen enkelendie door „aanleg en vermogens een hooger standpunt zouden kunnen bereiken, dan hun „aanvankelijk aangewezen schijnt. Men moge zeggen, dezulken zullen zich na derhand van zelve ontwikkelen, maar al ging de stelling niet opdat de eerste „vorming voor het volgend leven in menig opzigt beslissend is, dan blijft het „altijd onredelijk, om te beweren, dat wie in geringen stand geboren werd, „ook de middelen moeten onthouden wordenom door onderwijs en opvoeding „iets te worden." Geheel onderschrijf ik ook dit denkbeeld, en voeg er bij, dat, ofschoon een mensch arm en nederig geboren is, hij daarom niet arm of gering behoort te blijven. Zou de zoon van den bierdrager te Ylissingendan wel ooit admiraal van Neêrlands vloot geworden zijn? Zouden een Joachim Hz. Zwartenhond Tiet Hein, Tromp, de Wittde schoenlapper Jan Barende, uit onzen tijd de Amsterdamsche wees van Speijk, zulke uitstekende zeehelden zijn geworden, en hun eene zoo hooge onderscheiding zijn te beurt gevallen? Zou Jan de Weert, de schoenmakersjongen, wel ooit onderkoning van Èokemen geworden zijnZou den op het gebied der uitvindingen een Beukelsz., een Laurens Koster, een Z. Jansen wel ooit de wereld van zich hebben doen gewagen? En zou het na geslacht, door dankbaarheid bezield, hen niet tot op den huidigen dag zege nend gedenken? Zouden J. de Decker, LangendijkPoot, Hoogvliet wel ooit zulke beroemde dichters geworden zijn Zou Erasmusop het gebied der godgeleerd heid, Spinoza als wijsgeer, Eisinga als sterrekundigewel ooit tot dien roem gestegen zijn? En zou ik nog niet een tal van mannen kunnen noemen, zoo wel uit de gewijde als ongewijde geschiedenis, uit vroeger en lateren tijd, die allen in nederigen staat en armoede geboren, tot sieraad van kunst en weten schap hebben verstrekten die als krachtige steunpilaren het gebouw der groote maatschappij helpen schragen, zelfs in onzen tijd, in onze omgeving. Leest het werkje van Smiles „self help" en ook daarin zal men ontwarendat de grootste genieën vaak uit de lagere volksklasse zijn gesprotenwaarop gewoon lijk zoo verachtend wordt neergeziendie zoo laag in aanzien bij velen staat. Deze voorbeelden zullen overtuigend tot de gevolgtrekking leiden, dat er in den armengeringen mensch vaak eene heerlijke vrucht aanwezig isdie dan tot rijpheid gebragt wordt, als de ruwe ómbolstering, die dit kleinood zoo zorg vuldig omsloten houdt, behoedzaam wordt weggenomen. En de maatschappij, wier eigendom de mensch is, heeft een overwegend regt op die heerlijke vrucht, maar ook heeft het arme, verlaten schepsel evenveel regt, dat hem de deelneming der maatschappij zal te beurt vallen. En door die groote maatschappij wordt gijweezenvaders 1 verantwoordelijk gesteld. Zullen eigen ouders aan hun kroost niet alles opofferen wat in hun vermogen isom het welzijn hunner panden te bevorderen Dan ook mag hun plaatsvervanger het geluk dier kinderen niet in den weg staanen dan vooral nietals er doelmatige wegen worden opengesteldom eene wezenlijke lotsver betering te bewerken. Nog eenmaal zij het door mij gezegd: zoolang de mid- delén ter verbetering worden onthoudenkunnen de weezenverzorgers moeijelijk anders handelen dan zij nu doenmaar jets anders wordt het, als de slagboo- mendie het geluk en de welvaart des menschen tegen houden, worden opge ruimd. Uit kracht der zedelijke verpligting der Christelijke godsdienstmag het bestaande kwaad niet in de hand. gewerkt worden, moet de jeugdige onge lukkige mensch niet bij voortduring tot slaaf, tot lastdier gebruikt worden; maar moet er meer en beter partij van zijne kracht, zijn aanleg, van zijn ver heven geest getrokken worden. En zal men nu door vooroordeel of door be krompen denkbeelden de begonnen pogingenwaardoor de grondslagen tot ver wezenlijking van het plan als gelegd zijnmet opgeheven zwaard in den weg staan Zal men niet liever het beste deel van twee kwaden kiezen of men moet die deerniswaardige ongelukkigen in den modderpoel des jammers en dei- ellende latenof men moet trachten op de eene of andere wijzehoe dan ook, ze daaruit opteheifenwelk beste deel thans voor de hand ligten waarop men den levensstrijd moet wagen. Het tweede bezwarende gedeelte van dit punt isdat door de voorgestelde weezen-lotsverbetering den landbouwer de veldarbeiders zullen onttrokken worden. Arbeidzaamheid is noodigis nuttigzoowel tot iustandhouding der maat schappij als voor den mensch in het bijzonder. De grijze oudheid beeft het reeds gezegd: werk en bid." „De luiaard zal gescheurde kleeren dragen;" „de hand des vlijtigen zal gezegend worden „ga tot de mierengij luiaard, zie hare wegen en word wijs," en meerandere dergelijke uitspraken, die over tuigen hoe doordrongen men was van de noodzakelijkheid om den mensch tot arbeidzaamheid aan te sporen. Ledigheid werkt tegenspoeden in de hand; arbeid

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1