De troonrede. 1867. DK 73. VRIJDAG 30 SEPTEMBER. 54"" Jaargang. -A SL'JVTJA -CS»- GOESSCHE (III RIM. Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Bonderdag avonduitgezonderd op feestdagen Prijs per kwartaal 1,95. fr. j>. p. ƒ1,90. ar y M MM/S' *"ewo,,e advertentiën worden a 15 ct. de regel geplaatst. fieboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-9 regels n ƒ1,30, behalve het zegelregt. Ue inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Moet het voor een vorst hoogst gelukkig zijn, wanneer hij geruststellende woorden tot zijn volk kan spreken; voor een volk is het dubbel aangenaam het goede uit 's konings mond te hooren, wanneer het sedert lang in spanning gehouden werd of niet de toekomst met groote bezorgdheid moest worden te gemoet gezien. Wij kunnen ons begrijpen, dat Z. M. Willem III ditmaal met bijzonder welgevallen persoonlijk tot de staten-generaal gesproken heeft, en wij meenen te mogen verzekerendat de geheele natie verheugd is over den schat van goede dingendie in de koninklijke troonrede ver vat zijn. Uit den min of meer jubelenden aanhef van de troonrede zou men opmaken dat er ook van 's konings hart een zwaren steen werd weggenomentoen de raadslieden der kroon de bestanddeelen kwamen aanbrengen waaruit die rede moest worden zamengesteld. Wat zij een vrolijk gelaat moeten getoond hebbendie mi nisters, die ten vorigen jare zuchtende en vreezende den nieuwen parlementairen veldtogt zagen openen. Hunne knellende bezorgdheid werdzeker buiten hunne schuldbeschaamd, en terwijl zij met de meeste vrijgevigheid al lerlei wets-ontwerpen beloven zooveeldat het nu aan de kamer zijn zalom te zuchten onder zware lastenhebben zij de weldadige overtui ging die toch de ziel van alles uitmaaktdat het geld niet ontbreken zal. Natuurlijk moest er de voorwaarde bijgevoegd worden: indien de uitzigten verwezenlijkt worden;" maar wij wetendat wij met zulke zwaartillende, scherp ziende en hoogst ervaren specialiteiten te doen hebbendat wij gerust kunnen vertrouwen de minister van finantien zou niet alzoo den koning hebben laten spreken, indien hij niet eenige mathematische zekerheid omtrent de vervulling dier uitzigten had. Met welgevallen heeft men zeker vernomen, dat er vele en lang gewenschte wets-ontwerpen in aantogt zijn; wij houden het er echter voor, dat dit punt bij het andere achter staat. Niet dat wij niet gaarne eene wet op het hooger onderwijs, op de vermindering van het dag bladzegel ontvangenmaar de ondervinding heeft geleerddat er tusschen wetten aanbie den en wetten tot stand brengen, nog al eenigen afstand kan zijn, en wij maken ons dus geene illusie van de vervulling onzer wen- schen in dezenzoolang niet gebleken isdat de beloofde ontwerpen geschikt zijn en kans hebben om te slagen. Geene nieuwe lasten en toch voortzetting van aangevangen groote werken, hij geregeld voorzien in de dienst en gewone behoeften! Dat is wat anders dan aan de natie werd voorgespiegeld, dat leeningen, belastingen en wat niet alonvermijdelijk dreigdengepaard met stoornis in de aangevangen ondernemin gen waarvoor geld wordt vereischt. Wij ma ken er de ministerieele mannen en organen geen verwijt vandat zij meer dan een jaar lang zulke sombere toonen lieten hoorenwant zij vertolkten slechts de verklaring van den finantie-minister, die maar weinig kans scheen te zien om zonder extra-manoeuvres het schip voor zinken te bewaren. Waarschijnlijk be reidde onze specialiteit zijnen vrienden en ver eerders, zoowel als de natie, eene surprise. Ongerijmd zou het zijn aantenemen, dat zijn geoefend oog den toestand niet regt had door zien dat zijn scherp oordeel niet alles juist had berekend; al de gegevens lagen te zeer voor de hand, om. niet, asm. mindèr ervarenen zelfs, de gelegenheid tot een juist oordeel te gevenneenhij wilde als een verstandig en zuinig keukenboekhouder (wij bedienen ons hier van eene kwalificatie die van 's ministers vrienden afkomstig is) allen tot zuinigheid drin gen, en sprak slechts met zekere schalkschheid, van hetgeen voor den winternood moest worden gespaardalleen opdat men in den zomer niet te prodigaal zou zijngetuigen bijv. 's minis ters redenen bij de bespreking over eenige millioenen voor geweren, oorlogschepen enz. 't Is waar in 's konings rede werd niet van amortiseren van schuld gesprokenzooals dit gewoonlijk geschiedde onder die ministerien, die ons tot den ontreddenden toestand van het heden hebben gebragt. Het ministerieel or gaan maakt zelf op deze schaduwzijde opmerk zaam, maar wij mogen daarbij toch wel in acht nemendat ten vorige jare de boven genoemde millioenendie daarvoor hadden kunnen dienentot het amortiserenvan men- schen (altijd casu quo) werden bestemd en dat, als men plannen beraamt, om zijne schatkist leeg te schieten, men niet vooraf die door andere grepen leêg maken moet. Wij brengen dus het niet-amortisatie-plan in verband met het bedachtzaam overleg van onzen keuken chef en houden ons overtuigd dat even als hij ons nu met gunstige berigten en uitzigten verrasthij ons de suprise bewaartdat op een ander jaar dubbel zal kunnen geamortiseerd worden. De ministerdie zoo zijne beste en vrucht baarste plannen voor zijne naaste omgeving zelfs verborgen weet te houden is daarom zeker weinig gediend met den lof, dat men verlangt te vernemen, hoe hij het aangelegd heeft, om, met dien ontreddenden boedel, tot zulk eene uitkomst te geraken. Want zeker zal hij de eerste zijnom te zeggenik heb eenvoudig de inkomsten gebruiktdie mijne voorgangers gezorgd hadden, dat mij in behoorlijke mate toevloeiden en ik heb even eenvoudig uitgegeven wat bij het goedgekeurde budget voorgeschreven was. De hervormings plannen, die het land rijk moeten makenzullen achteraan komenen wie weet wat eene volgende troonrede ons ont dekken zal, als de heer Schimmelpenninck eens aan zijnen oorspronkelijken arbeid begint. Het koninklijk woord omtrent de koloniën en de koloniale kwestie geeft allen veel te denken, doet sommigen misschien hopenmaar zegt nie mand wat hij eigenlijk het liefst weten zou. Dat de gebeurtenissen en denkbeelden, in de laatste jaren, invloed op den toestand van Indie hadden, liet zich begrijpen, en werd ons met iedere mail bevestigd. Nu zal het staatsbelang krach tig bevorderd worden in de koloniënzonder dat de rust en tevredenheid der bevolking daar door zal worden geschokt. Wij wagen het niet te gissen, op welke wijze dit geschieden zal en wachten eerbiedig af, wat onder hét woord Staatsbelang door den minister van koloniën (no. 3 in het vast bestuur) zal begrepen worden. Evenzoo wachten wij opheldering omtrent de laatste belofte des koningsdat de particuliere nijverheid zal bevorderd worden, waar dit, zonder krenking van staatsbelang, geschieden kan. Wij hebben meermalen liefelijke woorden gehoord, die naderhand bleken of ijdele klanken te zijn ge weest, of in gereserveerden zin te zijn gesproken. De koning kan het programma van zijn mi nister niet mededeelenen de minister kan de regering niet van s ij n e plannen laten spreken toch klinkt de zinsnede ietwat anders dan vroeger. Of zij betere vooruitzigten opent, waar zoo kennelijk doorschemert, dat de re actie zich denkt te doen gelden, durven wij betwijfelenmaar wij lezen er nog niet inwat het ministerieel orgaan, misschien beter ingelicht, daarin nu reeds vindtalleen hopen wijdat het woord krachtig, ook hier weder gebruikt, nu eens blijken zal de uitdrukking van waar lijk aanwezige kracht te wezen. De troonrede in haar geheel moge overigens weinig verrassends bevatten en vrijwel over eenkomen met de schets die reeds vroeger daar van gegeven werdwij willen ons met den vorst verblijden dat zij eene zoo bemoedigende kleur heeft. Of wij daarom reeds moed scheppen en vol vertrouwen op hendie 's konings woorden moeten uitvoeren, voorwaarts gaandat willen wij liefst nog niet uiten. De ondervinding is de beste leermeesteres. Een weinig geduld en wij zullen meer weten. Bijna zouden wij zeg gen: wij moeten meer weten, want zeker is hetde natie heeft regtom van deze regering veel te eischen en de schoonste beloften bevre digen die billijke eischen niet.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1