'zijnen voorganger. En zoo hij blijken mogt een Drenthenaar te zijn, die liberaal is, dan zal de vraag zijnof voor het ministerie hij of van Bossc aangenamer kon wezen. In ieder geval stemmen wij het De Tijddie men niet van liberaliteit beschuldigen zal, toe, dat een man als van Bosse het aan zijn land niet verdiend heeft, dat de laaghartige vrees voor zijn optreden tegen hem doet schrijvenzooals dit geschiedt in de ministerieele bladen en zelfs in anderen, van wie men het niet wachten zon dat zij de ministerieele pogingen in de hand werkten. Z. M. heeft het volgende besluit genomen Art. 1. Er zal een nieuw model van postzegels voor de frankering van brieven van binnenland- schen oorsprong en bestemmingalsmede van die voor de koloniën en het buitenland bestemd, worden ingevoerd. Art. 2. Zij dragen onze beeldtenis en het opschrift Nederlandbenevens de aanduiding der geldswaarde. Art. 3. Er zullen zes soorten van postzegels van verschillende waarde volgens het nieuwe model worden uitgegeven, namelijk van -5, 10, 15, 20, 25 en 50 cent. Art. 4. Elke soort der bovengenoemde zegels wordt in de navolgende kleur gedruktte weten blaauw, de postzegel van 5 centrooddie van 10 cent; oker, die van 15 cent; groen, die van 20 centvioletdie van 25 centen goudkleurdie van 50 cent. Art. 5. Het bepaalde bij de laatste zinsnede van art. 13 van ons besluit van 12 November 1851 Staatsblad no. 143) is niet van toepas- sieg op de naar het buitenland bestemde brieven die van postzegels tot een ontoereikend bedrag zijn voorzien. Omtrent zoodanige ontoereikende gefrankeerde brieven wordt gehandeld als daar omtrent met de betrokken vreemde regeringen of postadministratiën is of zal worden over eengekomen. Art. 6. Het nieuwe model der postzegels van 5, 10 en 15 cent zal worden ingevoerd zoodra de aanwezige voorraad der postzegels van die geldswaarde volgens bet oude model zal zijn verbruikt. Art. 7. De postzegels van 20, 25 en 50 cent zullen worden in gebruik gesteld te rekenen van 1 October 1867. Art. 8. De bepalingen van art. 3, 4, 5 en 14 van ons besluit van 12 November 1851 (Stbl. no. 143) komen ten gevolge van ons tegen woordig besluit te vervallen. De overige bepalingen van ons genoemd be sluit zijn echter, voor zooveel te pas komt, mede op het nieuw model der postzegels van toepassing te maken. De staten van de voornaamste in-uit- en doorgevoerde handels-artikelen gedurende de maand Julijliggen ter inzage van belangstel lenden aan het bureau dezer courant. Door de molenaars in de provinciën Gronin gen, Friesland en Drenthe zijn adressen aan Z.M. den koning ingediend, waarin om herziening der grondlasten wordt verzocht, wegens de oneven redigheid, welke er bestaat tusschen de lasten der molenaars en der landeigenaars. Op het gebied der gasverlichting heeft pro fessor Jindeij te Kieleene nuttige ontdekking gedaan. Hij vond namelijk, dat twee platte gasvlammen, zoogenaamde vleermuisvlammen met de breede zijden bijeengebragt, zoo dat ze elkander aanraken, en te zamen ééne vlam uitmakeneene buitengewone en nog niet door hem verklaarde lichtsterkte vertoonendie het licht van verscheidene alleen staande vlammen van hetzelfde kaliber, belangrijk overtreft. Het is duidelijk, dat eene meer volkomene verbranding van het koolgehalte van het licht gas, als eene der voornaamste oorzaken van dit verschijnsel moet beschouwd worden. Volgens mededeeling van den voorzitter aan den gemeenteraad van Amsterdam, zullen bur gemeester en wethouders voorstellende kermis 2D in den loop van October te houden, indien de gezondheidstoestand goed blijft. Choleragevallen hebben zich voorgedaan in den omtrek van die plaatsenwaar de kermisschui- ten, uit Rotterdam komendelagen. Men zegt, dat de politie bij het volksgewoel op 10 dezer noodeloos strenge maatregelen heeft genomen, daar er geen zweem van oproerigen geest zich had vertoond. Zij heeft te veel ge- wigt gehecht aan het schreeuwen van straat jongens en het rumoer van een paar dronken menschen. Hoewel het woelig op straat blijftheeft de politie zich later kalmer en verstandiger ge dragen. Door het voorloopig bestuur van het Anti- Dagbladzegelverbond is de volgende circulaire aan alle voorstanders van eene afschaffing der zegelbelasting op de dagbladen verzonden: Nog altijd bestaa4 in Nederlandondanks zoo menigen krachtigen aanval daartegen ge- rigteene zegelbelasting op de dagbladenals een overblijfsel uit de tijden van bekrompen heid en politieke onkunde. Toch vertrouwen wij, dat de Nederlandsche dagblad-pers bevrijd zal worden van dien druk- kenden last,want meermalen reeds bleken er velen te zijn in den lande, die met ons begrijpen, dat het toch eindelijk eens tijd wordt krach tige maatregelen te nemenom in dien toe stand verandering te brengen. Zamenwerking zij daartoe het middel. Hoeveel is er niet door haar op ieder ge bied in onze eeuw tot stand gebragt? Wat de slagen van enkelenéén voor één toegebragt, heeft verduurd, zal wijken voor den aandrang van vereenigde krachten. Dat was de gedachte, die leide tot de op- rigting van het anti-dagbladeegel-verbonddat nu zijne statuten dezer dagen door den koning zijn goedgekeurd zich tot u rigt om uwe medewerking interoepen. Vraagt gijwat wij verlangen Wij willen dat eene wet ten spoedigste de afschaffing van het dagbladzegel uitspreke; de algeheele afschaffing en op eenmaal. Wij willen haar zonder equivalent in dien zin, dat zij niet afhankelijk worde gemaakt van de keuze der belasting, die het dagblad zegel vervangen zal. De ondervinding toch heeft geleerddat de vraag zoo eenvoudig mo gelijk aan de vertegenwoordiging moet worden gesteld, opdat niet ieder voorstel tot afschaf, fing dat aan haar oordeel wordt onderworpen afstuite op redenen aan de zaak zelve vreemd. Van de afschaffing verwachten wij verbe tering van het gehalte onzer dagbladen tege lijk met eene aanzienlijke prijsvermindering die verspreiding in ruimeren kring tengevolge moeten hebben. Wij verwachten hiervan opwekking van de, helaasin ons land zoo hoogst geringe belang stelling in de publieke zaak, waardoor alleen onze constitutionele staats-instellingen zich kunnen ontwikkelen. Wij verwachten eindelijk, dat dan eerst in ons land de dagbladpers aan volksbeschaving en volksverlichting bevordelijk zal zijnen daar mede het edelste deel h'arer roeping vervullen. Gij die dit alles met ons wilt, treedt toe tot een verbond dat als eerste artikel in zijne statuten schrijft: het doel dezer vereeniging is de bevordering der afschaffing van het dagblad-zegel. Tegenover ons staan zijdie in onzen tijd misplaatstde vrees voor vrijheid op het ge bied der gedachte uit vroegere eeuwen hebben overgeërfd zij die iedere verbetering te gering achten voor hunne hooge inzigten, die liever willen klagen over den achterlijken toestand onzer journalistiek dan de handleenen tot verbetering; en eindelijk die velen in ons landdie tot schade der publieke zaak onverschillig blijven voor alles wat niet ligt binnen den kring hun ner bijzondere belangen. Hen allen te winnen of te bestrijden is de taak van ons verbond. Daartoe zal hetvolgens het tweede artikel zijner statuten, bijeenkomsten houden en ge schriften uitgeven, in het belang der afschaffing invloed trachten uitteoefenen bij verkiezingen gebruik maken van het regt van petitie en daartoe opwekkenen eindelijk niets onbe proefd laten om de overtuiging van de nood zakelijkheid der afschaffing te doen leen bij het Nederlandsche volk. Gij allen, voorstanders van de afschaffing- van het dagbladzegel in Nederland, wat baat liet dat gij velen zijt, zoo gij uwe wenschen niet kenbaar maakt bij regering en vertegen woordiging? Vat de gelegenheid aan die u daartoe thans geopend wordten versterkt onze gelederen Een wetsontwerpdat aan onze wenschen voldoet, zullen wij ondersteunen onverschillig van wien het ook komemaar niet minder zullen wijwaar het belang der zaak dit vor dert, strijd voeren tegen eiken minister van finantiendie zulk een ontwerp niet voordraagt en verdedigt en tegen elk kamerlid dat niet medewerkt om het tot wette verheffen; want de verbetering onzer dagbladen en daardoor de opwekking van ons politiek levenmoet ten grondslag liggen aan alle volgende deug delijke hervormingen op staatkundig gebied. Geene bestrijding zal ons terug doen deinzen, geen tegenspoed zal ons ootmoedigen. Wij zullen niet rusten voor dat het dagblad zegel zal afgeschaft zijn! Eene onderaardsehe stad is ontdekt aan den oever van het meer Aral, in oostelijk Rusland. De Petersburger Zeitungbehelst daaromtrent het volgende berigt uit Orenburg. De Kirgisen, die aangenomen hadden, om voor een fort, dat aan den oever van het meer Aral gebouwd wordtdakpannen te leverenbezorg den geheele ladingen fraaimaar eenigzins vreemd gevormde pannenaan velen waarvan nog kalk zat. Het was duidelijk, dat ze van oude gebou wen afkomstig warenen de Russisehe genie- officieren vonden daarin aanleiding, om een onderzoek in te stellen. Weldra bleek het, dat die dakpannen uit den grond, in de steppen, werden gegraven, en eene door den comman deerenden officier ingestelde commissie, vond weldra eene geheele onderaardsehe stad. Dit het daarvan opgemaakte officieel verslag blijkt, dat zich op een afstand van 21 werstenruim 4 uren 'gaans van het bedoelde fort, aan den linker oever van de. Sijr-Dasja, uitgestrekte overblijfselen van eene onderaardsehe stad be vinden, die eenmaal boven den toenmaals be- ganen grond stond, maar door het zand der Steppen begraventhans onder het veen der heide ligt. Naar eene voorloopige meting hebben die ruïnen ruim een uur gaans in doorsnede, en was de voormalige stad zeer regelmatig ge bouwd. Uit welken tijd die ruïnen afkomstig zijn kon nog niet worden opgemaakt; in ieder geval zullen deop groote schaal aangevangen ontgravingendaaromtrent eenig licht versprei den en menig belangwekkend voorwerp aan den dag brengen. Aan het algemeen overzigt van het Bat. Handelsblad ontleenen wij het volgende: Het koffij (4 palen) besluit is ingetrokken, hoezeer het staatsblad er nog geen gewag van beeft gemaakt; wij weten natuurlijk niet, of men er mede verlegen of beschaamd is, om telkens hetgeen gedaan is weder te ontdoen; genoeghet is ingetrokken. Die intrekking is in staathuishoudkundig opzigt weder eene strenge veroordeeling van het gouvernements- koffij-rmJnopolie-stelselwij zullen eerstdaags bewijzen, dat het, uit een zuiver landbouw kundig oogpunt beschouwd, nog sterker ver oordeeling verdient. Over de verrigtingen van den resident van Djocjacarta, tijdens de aardbeving aldaar, is een felle strijd begonnen in de dagbladenmen tracht thans (meer met schreeuwendan op goede gronden) zijne houding als onberispelijk te doen voorkomen en zal wel eindigen met de geheele aardbeving weg te cijferen. Indien het gouvernement de belangen (ook de toekomstige) der bevolking van het rijk van Djocja ernstig ter harte neemtdan zal bet er toch wel toe moeten overgaan, eene commissie van onder-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 2