BINNENLAND SCHE BËRICTËNT BUITENLAND. den ingebragt tegen hen, die het voorwendsel aan de hand gaven, om in het vorige jaar aan de reactie de zegepraal te verzekeren en al die ellende over ons te brengen, die uit het optre den van dit kabinetde kamer-ontbinding enz., zijn gevolgd. De Arnhemsche houde het ons ten goede, als wij door hare argumenten niet overtuigd werden. Wij zjjn het vooral niet door de on bewezen beschuldigingdat eene avontuurlijke politiek niets voor Indie heeft gedaan en alles instabiel houdt. Zulke beschuldigingen doen eer denken aan eene parti-prisom alles afte keuren of in ongunstig licht te stellendan aan de zucht, om zaken van personen schei dende, het goede, door wie ook beraamd en ondernomente bevorderen. En toch zouden wij niet met de N. Rotterdamsche beweren dat die incrimination geen nut hebben. Al wenschen of provoceren wij ze nietze geven aanleiding tot nadenken en onderzoek en het publiek leert onderscheiden bij wien de meeste schuld isbij den beschuldigde of bij den beschuldigerzij doen zooals de Arn hemsche teregt zegt, de argumenten, van beide zijden aangevoerd wikken en wegen en langs dien weg bepalenwaar men het meest poli tiek doorzigt vindt. GOES, 5 Augustus 1S67. Gedurende de laatste zitting van de tweede kamer werd, bij gelegenheid van het koloniaal debat, door den afgevaardigden uit 's Hertogen bosch den heer van Zinnicq Bergman een hoogst ongunstig oordeel uitgesproken over de te Sama- rang gehouden meeting, waarin de behoefte aan verbetering der Samarangsche haven besproken en een doortastende maatregel dienaangaande vastgesteld werd. De leden der thans ontbonden commissie tot verbetering der Samarangsche ha venwerken zijn, in een open brief, tegen die ver oordeeling, door den heer Bergmanopgekomen en hebben met kalmte en waardigheid, op over tuigende wijze aangetoond, hoe onbillijk dat oor deel was, waardoor op nieuw gebleken is, hoe menigmaal hier te lande zonder kennis van zaken toestanden en handelingen in Neêrlands Indie, worden veroordeeld. Wij ontleenen aan dat krachtig potest de volgende behartigings- waardige woorden: Indien er iets is, dat op den duur orde en gezag in eene kolonie bedreigt, dan is het de oppervlakkigheid waarmêe maar al te dikwijls in het moederland hare hoogste belangen worden beoordeelddan is het de ligt- vaardigheid, waarmee maar al te dikwijls in grievende 'bewoordingen over hare bewoners wordt gesprokendan is hetwanneer tegen over haar het »magt gaat boven regt" wordt gepredikt; wanneer haar welzijn aan het gel delijk belang van het moederland ondergeschikt wordt geacht." De directeur der polytechnische school heeft bekend gemaakt, dat hij tot de inschrijving voor de lessen van den op Maandag 2 Septem ber aanvangenden cursus 1867/68zal zitting houden in het gebouw der instelling, op Woens dag, Donderdag en Vrijdag28, 29 en 30 Au gustus, van 10 tot 4 ure. De tentoonstelling, die door de Vereeniging voor Volksvermaken wordt voorbereid, belooft in alle opzigten aan het doel te zullen beant woorden. Sedert een paar dagen is men be gonnen, öm de toegezegde voorwerpen bij de ingezetenen intezamelen, ten einde alles vóór Maandag a. s. geordend te hebben. Wij zijn door de commissie verzocht, om nog eens in herinnering te brengen, dat het onmogelijk was om bij alle ingezetenen te gaan en dat het dus ligt zou kunnen zijn, dat hier of daar nog iets gevonden werd, dat niet gevraagd, toch gaarne zou worden afgestaan. Daarom worden alsnog allen, die iets bezitten mogten, waardig om op de tentoonstelling te prijken, uitgenoodigd, om daarvan kennis te geven aau een der leden van het comité, dat zich gaarne belasten zal. met het afhalen van het bestemde. De Middelb. Cour. schrijftNaar wij verne men heeft de heer mr. P. LI. Saaijmans Vader zijn ontslag gevraagd, als lid van de arrondis- sements regtbank te Goes. De Staats. Courant deelt het navolgende verslag mede omtrent de verwachting van den oogst in de provincie Zeeland. „Ofschoon de herigten uit de verschillende gedeelten der provincie omtrent de Tarwe nog al uiteen loopen, koestert men dienaangaande over het algemeen eene tamelijk gunstige verwachting en rekent men op eene ruim middelbare opbrengst. In Schouwen en Duiveland wordt vrij algemeen over brandkoren geklaagd. De berigten omtrent de Rogge luiden minder gunstig, met uitzondering van het eiland ïholenwaar men een goeden oogst verwachtzal de opbrengst van dit gewas meestal beneden het middelmatige blijven. De Wintergerst staatop de meeste plaatsenveel belovend te velde en doét eene ruime opbrengst ver wachten. Hier en daar echter schijnt, door de laatste harde windenveel beschot te zijn weggeslagen. Ook van de Zomergerst heeft menover het alge meen goede verwachting. Die op zware gronden m het voormalig 4de district maakt hierop eene uitzonde ring ook in Zuid-Beveland is deze vracht veelal dun opgewassen. De Haverofschoon hier en daar minder gunstig uitgevallen en kort van stroo gebleven beloofd echter over het algemeen eene middelbare opbrengst. Omtrent de Paardenboonen luiden de berigten uit het voormalige 5de district en uit het eiland Walcheren tamelijk gunstig. In andere gedeelten der provincie schijnt dit gewas veel door de luis te hebben geleden. Ofschoon men omtrent de opbrengst nog niets met zekerheid kan zeggenmeent echter dat deze meestal beneden het middelmatige zal blijven. De Envten zijn veelal uitmuntend ontwikkeld en beloven een ruimen oogstmet uitzondering van Schouwen en Duiveland waar het gewas door de luis is geteisterd. Het Koolzaad is wederom niet gunstig uitgevallen. De opbrengst zal op vele plaatsen ver beneden het middelmatige blijven. Het \las staat over het algemeen vrij goed Men rekent op eene tamelijke opbrengst. Omtrent de Meekrap wordt uit Zuid Beveland ge meld dat't geen wat daarvan nog te velde staat middel matig goed is, doch dö't'de in het voorjaar geplante veel door het ongunstige weder heeft geleden. Schouwen en Duiveland is de jonge meekrapplant mede niet best gelukt Terwijl de berigten omtrent de Aardappelen uit Walcheren geen gewag van de bekende ziekte onder dat gewas makenen uit Zuid-Beveland uitdrukkelijk wordt gemelddat daaromtrent half July nog niéts was vernomen hebben zich in de andere gedeelten der provincie op nieuw de sporen daarvan vertoond, evenwel niet in die mate dat men ook daar niet even als in de beide genoemde eilanden, eene zeer ruime opbrengst te gemoet zou zien. De toestand der Graslanden is op vele plaatsen zoo gunstig als in vele jaren het geval niet was. De laag gelegen landendie door de weinige warmte zich van het lang onder water staan niet tijdig genoeg hebben kunnen herstellen, maken hierop natuurlijk eene uit zondering. Het ingezamelde hooi is uitstekend van hoedanigheid, en meer dan voldoende wat de hoe veelheid betreft. Dit laatste kan mede van de Voedergewassen, met uitzondering van de Paardenpeenworden gezegd. De berigten, welke tot de zamenstelling van dit verslag hebben gediend waren bijna allen opgemaakt vóór dat de uitwerking van het onstuiraing weder 't welk omstreeks half Julij heeft geheerschtop het te velde staande gewas bekend was. De vrees dat zulks daaraan veel schade zou hebben veroorzaakt schijnt zich gelukkig, slechts op zeer enkele plaatsen te hebben verwezenlijkt." Men schrijft uit de Yeenen, dat de snijboo- nen en komkommers in ziekelijken staat ver- keeren en dat, zonder spoedige warmteweinig van dat gewas zal overblijven. De bloemkool is in Noord-Holland en Rijnsburg zoo menig vuldig dat de prijs 6 a 6,50 de 100 stuks bedraagt. Te Amsterdam bestaat het voornemen tot het oprigten eener Nederlandsclie Lucifers-fabriek, met een kapitaal van 150,000, verdeeld in aandeelen van 1000. Men verneemt dat, behalve de bestaande postzegels van 5, 10 en 15 cents, eerstdaags mede aan de postkantoren verkrijgbaar zullen worden gesteld postzegels van 20, 25 en 50. cents, en later ook die voor drukwerken. In de dienst der postkarren is eene ver andering gebragtom het verm ssen van pak ketten te voorkomenis op elke postkar voort aan behalve de postiljoneen conducteur ge plaatst. De postkarren zijn van nieuw model, kleiner en zonder kap. Door deze wijzigingen is ook het vervoeren van passagiers en be- stelgoederen door postkarren opgehevenvan welk vervoermiddel anders nog al veelvuldig werd gebruik gemaakt. De dierentemmer Batty te Parijs is dezer dagen bijna weder het slagtoffer van zijn, be roep geworden. De twee leeuwinnendie zijne menagerie bezit, waren beiden in vergevorder den staat van zwangerschap. De eene 'had reeds een jong geworpen toen, de voorstelling aanving en Batty in haar hok zou gaan. Men ontraadde hem dit algemeenmaar hij gaf geen gehoor aan die verstandige waarschuwingen en trad onbevreesd het hok binnen. De leeuwin had zich in een hoek teruggetrokken en hield haar welp in den bek. Batty wilde haar laten werken als de andere dierentoen liet zij plot seling haar welp los en wierp zich op den dierentemmer, de eene poot op zijne heup den anderen op zijn arm leggende. Zij beet eghter niet. Batty slaagde er in zich los te maken en de deur te openen van het kleine hok. De leeuwin wierp zich tegen de tralies, maar hij was gered. Het bloed stroomde uit zijne won den. Het publiek was ten prooi aan de grootste ontsteltenis. Verscheidene vrouwen vielen in zwijm, maar spoedig was men bekomen. Batty werd nu herhaaldelijk teruggeroepen, zoowel als een bewijs dat het publiek hem geluk wenschte met den afloop als vooral om de in zwijm gevallen en langzaam bijkomende dames, te overtuigen, dat de dierentemmer het lot niet had ondergaan hetwelk men voor hem vreesde. De oorzaak van de woede der leeuwin is waar schijnlijk dat, van de vier jongen welke zij dien nacht ter wereld had gebragt, drie. door1 de andere leeuwen waren verslonden. Het oflicieele dagblad der Pauselijke re gering zegt in zijn nomtuer van 27 Julij »Wij vermelden volgaarne een feit hetwelk op nieuw getuigt van des Heiligen Vaders be langstelling in hot stoffelijk welzijn zijner on derdanen. Wegens den gezondheidstoestand dezer stad, waarin eenige verdachte ziektege vallen zijn voorgekomen, heeft hij 5000 lires uit zijne eigene kas geschonken tot ondersteu ning der lijders. Verder heeft hij 10,000 lires uit de schatkist en evenveel uit de kas der commissie van onderstand voor dat doel be schikbaar gesteld. De Mémorial de la Loire verhaalt het vol gende vreesselijke voorvaldat bij de herstel ling eener schacht van de steenkolenmijn Gagne Petit heeft plaats gehad. Vier mannen waren aan het werk in een hangenden bak of steiger, door een kabel opgehoudenter diepte van 300 voeten onder den beganen grond. Zij hadden hun werk bijna geëindigd, toen een hunner aan een kameraad vroeghem een troffel aan te geven. Laatstgenoemde rigtte zich op aan een vooruitspringend stuk houtom de plaats te bereiken, waar hij den troffel had laten liggendoch toen hij den voet weder op den bak wilde zetten, zocht hij te vergeefs naar dien steunde kabel was op datzelfde oogen- blik gebrokenen de bak met de drie mannen ter diepte van 260 voet naar beneden gestort, Hijhangende aan zijn broos en vreemd steun punt, riep in zijn doodsangst luide om hulp. Zoo te blijven hangen tot die hulp kwam op dagen vorderde bijna bovenmenschelijke krach ten maar het gelukte hem en de manddie weldra nederdaalde, nam den zoo wonderbaar geredden man op. Zijne drie kameraden wer den verpletterd gevonden op den bodem der mijn, Te Linz heeft op nieuw een tweegevecht

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 2