1867. .N». 58. DINGSDAG BO JULIJ. 548te Jaargang. «s3- S&2. A 42®- GOESSCHE comm. De uitgave dezer Courant geschiedt Haandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,00. Gewone advertentie» worden a 15 ct. de regel geplaatst Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels ƒ1,30, behalve het zegeiregt. De inzending van adrertentiën kan geschieden tol vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Beltencl malsJngen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten: Dat de Rekening en Verantwoording van de Inkomsten en Uitgaven dezer gemeente, over het dienstjaar 1866 heden aan den gemeente-raad is overgelegd, en dat dezelve voor een ieder zal worden nedergelegd, ter secretarie der gemeente tot den 8 Augustus eerstkomendeterwijl afschrift daarvan tegen betaling der kosten, aldaar verkrijgbaar wordt gesteld. Alles ter voldoening aan het bepaalde bij art. 219 der gemeentewet. En opdat zulks algemeen bekend zijzal deze wor den afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 25 Julij 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. DE BURGEMEESTER van GOES, maakt bekend: Dat ter voldoening aan art. 36 der wet van den 29 Maart 1833 (Staatsblad n 4) de lijsten der schat tingen en tellingen der PERSONELE BELASTING in deze gemeente, over het dienstjaar 18671868 van den Heer Controleur der directe belastingen in gekomen en ter secretarie zijn nedergelegd; en dat ieder belastingschuldige daarvan, voor zocjyeel hem aangaat, inzage zal mogen nemen, of^egen betaling van tien cents, een uittreksel^jJÉm-.Hfkomen. En opdat niemand desvfeg##onwetenheid voor wende, zal deze op gebruikelijke wijze "Vorden pu bliek gemaakt. Gedaan te Goes den 27 Julij 1867. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAUBEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, gezien hebbende het schriftelijk verzoek aan hun ge daan door Marinus Zandeelandbouwer in deze ge meente om op de perceelen sectie C nis. 384 en 385 aan den 's Heer Hendrikskinderen dijk een BAKOVEN te stichten. Gelet op het koninklijk besluit van den 31 Janu- anj 1824, (staatsblad no. 19), mitsgaders op het be sluit van heeren gedeputeerde staten dezer provincie van den 7 October 1842no. 17(provinciaal blad no. 98) Overwegende dat tot het opmaken van proces-ver- baal de commodo et incommodogevorderd bij art. 4 van welgemeld koninklijk besluit, de eigenaars en bewoners der naastgelegene panden in hunne belan gen moeten worden gehoord en dat het tevens nuttig kan zijn, om een ieder in de gelegenheid te stellen zijne bezwaren aan het gemeente-bestuur kenbaar te maken. Brengen bij deze ter kennis van een ieder die daar bij belang kan hebben, dat de adressant, benevens de eigenarenbewoners en gebruikers der nabij ge legene eigendommen zijn opgeroepen om op Zaturdag den 3 Augustus aanstaandedes namiddags ten een ure, voor burgemeester en wethouders in hunne ge wone vergaderkamerten raadhuize te verschijnenten einde ter zake voorschreve in hun belang te worden gehoord en dat te gelijkertijd aan een ieder die zulks mogt verlangen de gelegenheid zal gegeven worden om zijne bezwaren daartegen op te geventen einde in het proces-verbaal vermeld te worden. En zal hieraan door insertie in de Goessche Courant publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 27 Julij 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De secretaris H. C. PILAAR. Boltencamaltlng. DE BURGEMEESTER VAN GOES, brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat Dat het kohier van het PERSONEEL no. 2 voor deze gemeente, over het dienstjaar 18671868, be kleed met alle formaliteiten bij de wet gevorderd op heden ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen binnen deze gemeente. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 29 Julij 1867. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAUBEEN. Wij zijn er reeds aan gewenddat allen die er openlijk voor durven uitkomendat zij geene vrienden zijn van het tegenwoordige ka binet, met den naam van volksmisleiders be stempeld worden. Bij gebrek aan bewijzen tegen over dezen, neemt men den toevlugt tot het gewone middelschelden. De billijkheid vor dert te erkeitnen, dat door niemand van dat middel zoo kwistig gebruik gemaakt wordtals door het ministerieel orgaan, dat met onver gelijkelijke volharding, of zoo men wil onbe schaamdheid, zijne patronen vergood en al wat daarmede niet instemt door het slijk haalt. Het schijnt echterdat de courant der ministers begrepen heeft, dat het tijd werd om eens een anderen toon aanteslaan en het een of ander optezoeken, waarmede het de eer kon ophou den van het volmaakte zeventaldaar alom in den lande eene stem opgaatdie vraagt naar de bewijzen van dien vooruitgang, die ons werd voorgespiegelddie vraagtwaardoor dan toch eindelijk het optreden van dit kabinet geregt- vaardigd worden zal. Die vraag wordt dagelijks meer gewettigd daar wij op koloniaal gebied achterwaarts in plaats van voorwaarts gaan en ook, al is in den heer Hassélman eene nieuwe volmaaktheid gevonden, toch de groote beloften niet vervuld zijn, die men onnadenkend of onbeschaamd aan de natie heeft gedaan. Die vraag wordt te ernstiger gedaanomdat er niets door het ministerie wordt verrigt, dat aan de groote volksbehoeften te gemoet komen kanterwijl op finantieel gebied nu juist, door de zooge naamde specialiteiten, de toestand voorbereid wordt, die men voorgaf te bestaan bij het optre den van het kabinet. Wij zijn gezegend met eenen minister van finantiendie kalm geniet van de goede zorgen zijner voorgangersschoon hevig door hem gegispt en veroordeelden die inmid dels voor zijne opvolgers het werk voorbereid, dat niet zoo gemakkelijk te volvoeren zal wezen. Wij wetendat wijzoo sprekende, onder de volksmisleiders gerangschikt worden, maar wij meenen gerust te mogen vragen: waar van mis leiding sprake kan zijn, daar, waar men de feiten eenvoudig neemt zooals zij zijn, of daar, waar men naar feiten zoekt of het onbeduidende voor za ken van hoog gewigt wil doen doorgaan. Zoo tracht het blad de ministers een bewijs te leveren, dat wij niet leven onder een politiek-stilstaand bestuurals het spreekt van de zorgendie aan het materieel welzijn gewijd worden en van de eerbiediging van de regten Van elke gods dienstige gezindte. Het zou, zonder deze logi sche redenering van het orgaan, wel niemand in de gedachten gekomen zijn, om aan politieke ontwikkeling en vooruitgang bij het landsbe stuur te denken, bij gelegenheid van een voor stel om onderofficieren wat vroeger aanspraak te geven op pensioenveel minder nog van een ander nopens het begraven van lijken, begraaf plaatsen en begrafenis-regten. Maar het minis- terieele blad vindt, in deze beide voorstellen, een nieuwe stof tot verheerlijking van het ka- kinet, een onloochenbaar bewijs tegen de klagt van werkeloosheid en achteruitgang. Misschien ligt er een veelbeteekende wenk voor het minis terie in dat het zijne grootste lauweren zoekt in wetten aan wier hoofd de woorden pensioen en begraven geschreven staanmaar het publiek, dat daardoor tot aanbidding gestemd worden moet, zou liever krachtleven en werkzaamheid zien en als het in het dagblad niet anders vindt, dan zulke bewijzen voor de levenskracht van dit ministerie, zoo onbeduidend en zoo gezocht, dan roept het onwillekeurig met het oude spreek woord die zich zeiven verontschuldigt, beschul digt zich. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. GOES, 29 Julij 1867. Een onzer bekenden, zoo lezen wij in de Arnh. Courschrijft ons uit Kreuznach: »Ik had gedacht dat ik u nog iets omtrent den sultan zou kunnen mededeelenEen paar uur vóór dat hij verwacht werdzou ik te Coblentz zijndit vernam ik bij 't verlaten van Keulen. Maar te Bonn gekomen, moesten alle passa giers aussteigen" en werden in de wachtka mer gelaten. Toen zij daar warensloot men de toegangen: zij waren »eingesperrt." »Der grosse Herr muss passiren" was het antwoord, dat op alle mogelijke reklames en klagten ge geven werd. Na twee uren oponthoud werden de deuren weder geopend: »Der grosse Herr war passirt!" Gelukkig dat de sultan niet het doel van mijne reis wasgelijk van verschei dene mijner medereizigers. Met zekerheid kunnen wij berigtendat de van wege de vereeniging voor Volksvermaken ontworpene tentoonstelling van voorwerpen van kunst en smaakten gevolge van de algemeene deelneming der ingezetenenbepaald voortgang zal hebben en die, naar alle waarschijnlijkheid geopend zal worden, op Maandag 12 Augus tus aanstaande. De commissie, belast geweest met het vragen van de benoodigde voorwerpen, is voornemens

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1