UITTREKSEL uit het verslag van den toe
stand der provincie Zeeland over 1866.
Bevolking.
Bestuur en regeling van Ret provin
ciaal huishouden.
ratie, bestemd tot belooniug van langdurige
diensten in eleetieve of onbezoldigde betrek
kingen, voor daden van moed, zelfopoffering
of menschlievendbeid. De naam is décoration
civiqueer zijn twee graden, krnissen, medailles;
en zij is verdeeld in vijf klassentwee voor
de kruissen en drie voor de medailles.
Keizer Napoleon bee^; voor 516,000 fr. 41
woningen laten bouwen, welke tot geschenk en
model zullen dienen voor de opterigten arbei
ders vereeniging.
In Baden zullen, aantevangen met den
volgenden winterook de spoorwegrijtuigen
van de derde klasse verwarmd worden. De re
gering gaat uit van de stelling, dat de rijtuigen
van de derde klasse even als de reizigers zeiven,
die daarvan gebruik maken, het minst tegen
koude besehut zijn. De kagchelsdie voor de
verwarming zullen gebruikt worden, kosten
ƒ35,en men berekent dat er dagelijks 30
pond kolen in verstookt behoeven te worden.
Gemensd.e toerigten.
Bij het onweder van Vrijdag ochtend zijn op twee
uren afstand van Groningen, op een stuk land bij Pof-
fert, een paar personenbezig met gras te maaijen
door den bliksem getroffen. Een van hen was on
middellijk een lijkterwijl de andere slechts in een
bedwelmden toestand verkeerde, maar overigens
ongedeerd is gebleven. Eenige dagen geleden heeft,
gedurende de avonddienst in een der kerken te Wee-
nen, het volgende plaats gehad. Terwijl de dienst
in vollen gang was, werd de talrijke, zich in het
gebouw bevindende gemeente, niet weinig ontzet door
een plotselingen zwaren knaldie de kerk met rook
en stof vulde. Het gebouw werd namelijk in dit
oogenblik door den bliksem getroffen. I)e priester
riep te midden van de duisternis zijne kudde toe,
bedaard te blijven, daar niemand eenig letsel had
gekregen. Ongelukkig echter vergiste hij zich, daar
vijfentwintig of dertig personen min of meer ernstig
gekwetst werden. Een hunner zekere Kajotviel
bewusteloos neder, terwijl zijn jas nog branddezijn
broek was verdwenen behalve de broeksband; zijn
schoenen waren afgerukt en zijne voeten bloedden.
Het duurde een geruimen tijd eer hij weêr bij kwam,
maar men hoopt toch hem in het leven te behouden.
De hostiekas werd afgeslagen verpletterd en gebroken
terug gevonden; de kandelaars werden verbrijzeld en
een groot gedeelte van het altaar in kleine stukken
door het gebouw geslingerd. Wat bet buitenste ge
deelte der kerk betreft, was de weerhaan verdwenen,
een aantal leijen afgeworpen, en de toren zoo gebarsten
en gescheurd, dat hij herbouwd zoude moeten worden.
De kerk was van geen bliksemafleider voorzien.
Het feest tfloor het gemeente-bestuur aan den sultan
in Guild Hall gegevenzal niet veel minder dan
20,000 hebben gekost. De waarde van het bij deze
gelegenheid gediend hebbende goud en zilver wordt
op 1,000,000 12,000,000 Nederl.) geschat.
Den 21 Julij heeft te Heerlen eene vrouw twee harer
kinderen een van 8 en een van 9 jaar, met een mes
van kant gemaakt en daarna de lijkjes in een put
geworpen. Na dezen dubbelen kindermoord heeft de
ontaarde of liever krankzinnige moeder op haar gemak
ontbeten en een bezoek gebragt bij hare buren. Aan
dezen vertelde zij, dat zij zoo even twee engeltjes had
gemaakt en dat zij ook naar ze toegingna bare
beesten gevoederd te hebben. Toen de buren zich
van de ware beteekenis dezer woorden hadden ver
zekerd, hebhen zij de vrouw opgesloten en aan de
justitie overgeleverd. De bevoegde autoriteiten hebben
zich naar de plaats van de misdaad begeven. Men
verhaalt'dat in eene kleine gemeente van ons vaderland
onlangs het volgende heeft plaats gehad. Zeker krui
denier kreeg van een vriend te 's Hage een brief
waarin hij hem schreef dat Koen Prinsde zoon van
een derden vriendden volgenden dag met de boot
zou komen. De Haagsche kruidenier schijnt zich echter
verschrevenof zijn vriend te X. in haast verkeerd
gelezen te hebben. De laatste althans meende dat er
„kroonprins'' stond, en daar hij Z. K. H. nog nooit
gezien haden zich als ingezeten van X. ten hoogste
gekoiffeerd gevoelde met de gedachtedat dit kleine
plaatsje een bezoek van den prins zou ontvangen
vertelde hij overal rond wat er gebenren zou. Toen
den volgenden middag de klok van den toren 2 uren
sloeg, waren jong en oud, arm en rijk op de been.
Zelfs het schooluur was verzet, en langs de rivier was
het zwart van menschen. Het toeval wilde dat de
boot met vlaggen was versierd, omdat de kapitein
jarig was en bij elke landingsplaats een paar schoten
werden gelost. Daar lag de boot aan, een luid hoerah
weêrklonk van alle kanten. Onze 16-jarige Koen wist
niet wat er te doen was. Niemand zag naar hem
om niemand wilde hem te woord staan tot dat
hij eindelijk na lang wachten, aan zijn adres bezorgd
en de mystifikatie spoedig ontdekt werd. Een
marktventer, zijne scheermessen aanprijzende riep:
„Mijnheer, dat is er een die in Andalusie gemaakt is
in een donkere kelder, bij het licht van een diamant.
De snede is nog fijner dan de gedachte en kijk eens
hoe blinkend. De morgenster is er een lor bij. Geloof
me mijnheer leg het 's avonds onder uw kussen en ik
verzeker u dat gij 's morgens glad geschoren opstaat."
Hoofdstuk I.
De bevolking bedroeg op 31 December 1865 een
aantal van 87,061 mannen en 89,108 vrouwen; op
31 December 1S66 was het cijfer 87,925 m. en
89,907 v.zoodat er eene vermeerdering was van
864 m. en 699 v.
In 1866 werden 1503 huwelijken gesloten; het
aantal echtscheidingen bedroeg 2en die van scheiding
van tafel en bed 6.
Het behoorlijk bijhouden der bevolkingsregisters
veroorzaakte veel moeite en zorg, doordien van de
zijde der ingezetenende ter zake bestaande verorde
ningen, meest uit onkunde, slechts gebrekkig werden
nageleefd.
Hoofdstuk II.
Personeel van het provinciaal bestuur.
De provincie isvoor de verkiezing van leden der
provinciale staten, verdeeld in zes hoofd-kiesdistrieten,
terwijl iedere gemeente een onder-kiesdistrict uitmaakt,
behalve de gemeente Sluis, Heille en St. Anna ter
Muiden, van welke de kiezers hunne stembriefjes te
Sluis, en van de gemeenten Aardenburg en St. Kruis,
van welke de kiezers hunne stembriefjes te Aarden
burg inleveren.
De veranderingen u elke in het personeel der provin
ciale staten voorvielen, bepaalden zich tot het overlijden
van den heer J. Sergeant, die voor het hoofd-kiesdistrict
Hulst, en van den heer A. de Smidt, die voor het
hoofd-kiesdistrict Sluis zitting had. Beide zouden in
het jaar 1871 hebben moeten aftreden.
Ter vervanging van eerstgemelde werd gekozen de
heer J. Kroon.
Ter vervanging van den heer A. de Smidt had op
het einde van 1866 nog geene benoeming plaatsgehad.
In het personeel var. gedeputeerde staten viel geene
verandering voor. De heer mr. Can werd op nieuw
tot buiteugewoon lid van dat collegie benoemd.
Aan de door uwe vergadering bij herhaling, nu
laatst bij de begrooting der kosten van het provinciaal
rijks-bestuur voor 1867 gedane voordragt tot verhoo
ging der som welke tot dusverre voor jaarwedden
der ambtenaren en bedienden ter provinciale griffie
was toegestaanheeft de regering gevolg willen geven
in zoo ver, dat voor bedoelde jaarwedden, in plaats
van 18800, de som van 19800, op de staatsbe-
grooting voor de dienst 1867 staat uitgetrokken.
De bij art. 84 der kieswet bedoelde lijst, zoo als
die in 1866 is vastgesteldbevat vijf-en-zeventig hoogst
aangeslagenen. Het bedrag van den hoogsten aanslag
was 3211,36, en van den laagsten aanslag 721,90.
Bibliotheek.
De provinciale bibliotheek, wier oprigting steeds
meer wordt gewaardeerdwerd in het afgeloopen jaar
met het aanzienlijk getal van 576 boekdeelen ver
meerderd, waarvan 79 ten geschenke werden gegeven
en 29 afkomstig waren van de opgehevene geneeskundige
school te Middelburgaan wie zij in der tijd uit de
boekerij der voormalige commissie van landbouw in
gebruik waren gegeven.
Dienst.
Voor de kosten van het provinciaal rijksbestuur van
1867 zijn onder de artt. 2224 van het vijfde hoofd
stuk der staatsbegrooting van dat jaar, vastgesteld bij
de wet van den 28sten April 1867 (staatsblad no. 36),
dezelfde sommen uitgetrokken, als in den door Zijne
Excellentie den Minister van Binnenlandsehe Zaken,
ter voldoening aan het slot van art. 106 dev provinciale
wet aan ons ingezonden staat.
Zij leveren met de voorgedragene geen ander verschil
opdan dat de voor verhooging der jaarwedden van
de ambtenaren en bedienden voorgedragen som van
1200 slechts tot een bedrag van 1000 is toegestaan
Volgens beide de rekeningen van den betaalmeester
heeft de dienst 1864 een batig overschot opgeleverd
van 5173,94
De rekening wegens de provinciale inkomsten en
uitgaven over het dienstjaar 1865 ingevolge art.
119 der provinciale wetis door ons onder dagteekening
van den 4 Januarij 1867 opgemaakt en verzonden
zij was echter, bij de zamenstelling van dit gedeelte
van ons verslag, nog niet door de algemeene reken
kamer deugdelijk verklaard.
Blijkens die rekeningen bedragen de inkomsten en
middelen van het dienstjaar 1865 te zamen genomen
de som van 162156,20'.
Tegen over deze inkomsten en middelen hebben de
behoeften van het dienstjaar 1865, blijkens voorschre
ven rekening, vereischt de uitgaven van 149,554,66.
Het dienstjaar 1865 levert alzoo een voordeelig slot
op van 12601,54'; waarvan op de dienst 1866 is
overgeschreven 4000en de nog beschikbaar geble-
vene 8 601543 op de begrooting voor de dienst
1868 onder art. 1 van bet 1ste hoofdstuk der in
komsten zal worden uitgetrokken.
Even als de voorgaande is ook de begrooting van
1167 om verschillende redenen moeten gewijzigd.worden.
De werkelijke Inkomsten van de dienst worden gere
kend te zullen opbrengen297.941,45
En de werkelijke Uitgaven te zullen
vereisehen288.711,59
Zoodat de dienst 1866 vermdtdelijk
een goed slot zal opleveren van9.229,64s
Waarvan bij besluit der staten van den
9den November 1866, no. 7op de
dienst 1867 is overgeschreven 9.000,00
Blijft, ongeacht het mogelijk meer
der bedrag der inkomsten en het minder
bedrag der uitgaven van enkele artikelen,
nog beschikbaar van de dienst 1866. 229,64'
De uitkomst van het geldelijk beheer van het dienst
jaar 1866, in bovenstaanden staat aangegeven, is
gunstiger dan wij ons in den loop van 1866 hadden
durven voorstellen.
Welke uitkomst het dienstjaar 1867 zal opleveren
is nog geheel onzeker en afhankelijk van verschillende
omstandigheden vooral van die welke op het al of
niet welslagen der op de begrooting van 1867 uitge
trokken geld leeningen invloed kunnen uitoefenen.
Eene nadere openstelling der geldleening voorshands
niet raadzaam achtende, hebben wij zoodra boven
genoemde uitslag aan ons bekend werd, aan de centrale
directie van Walcheren, en aau de gemeentebesturen
van Baarland en Hoedekenskerkevan Driewegen
Ellewoutsdijk en Oudelande, van Heinkenszand van
Krabbendi.jke, van Rilland en van Haamstede onmid
dellijk kennis gegeven datvermits geene geldleening
op eenen redelijken voet door de provincie is kunnen
worden verkregen de door hen tot wegsverbetering
aangevraagde rentelooze voorschotten waartoe betrek
kelijk was het besluit uwer vergadering van den 8sten
November 1866 no. 10, in dit jaar niet kunnen
verstrekt worden.
Het besluit uwer vergadering van den 7den Maart
1867, no. 11 betrekkelijk de stoombootdienst op de
Wester-Schelde is door den koning goedgekeurd bij
besluit van den 17den dier maand no. 11De daarbij
betrokkene geldleening van hoogstens 40,000 heb
ben wij om bovenbedoelde redenen mede tot dusver
aangehouden.
Volgens gedane toezegginggaan wij als nil over
uwe vergadering ia kennis te stellen met de resultaten
der door ons voor de behoeften en uitgaven van het
dienstjaar 1866, opengestelde reeds meermalen ter
sprake gebragte geldleeningen van 78,000 enƒ75,000.
De gedane inschrijvingen, in volgorde van den cour3,
zijn als volgt
36 aandeelen tegen ƒ980,11' per aandeel van ƒ1000
u ii u 961,30
n n ii 960,11'
3 960,00
28 950.05
22
1
it ii ii
u n n
1
u u 950,00
i u ii 930,00
te zamen 118 aandeelen, tegen een gemiddeld bedrag
van 961,91 per aandeel van duizend gulden. Of
schoon deze uitkomst, wat de middelsom der inschrij
ving betreft, eenigzins gunstiger is dan die der vorige
openstelling, bedragende toen slechts 356,87 per
aandeelbeantwoordde ze echter niet aan onze verwach
ting. Desniettegenstaande hebben wijuithoofde van
de bestaande behoefte aan beschikbare middelen voor
de te doene aflossing der op den 24sten Januarij 1867
van de Nederlandsche bank geleende 35,000 ons
verpligt gerekend de gedane inschrijvingen toe te
wijzen, met uitzondering van twee boven het vereischte
getal aandeelen ingeschreven te weten die ad 930,
en, door middel van bet lot, een der tegen den cours
vau 950 ingeschreven aandeelen; terwijl van de
ingeschreven en aangenomen aandeelen 51 zijn toe
gewezen aan de leening van 78,000, en 65 aan
die van 75,000, met eene opbrengst respectivelijk
van 48,676,77 en 62,948,49 zoodat de opbrengst
door beide openstellengen verkregen:
wegens de leening van 78,000.00 is 75,502,77
wegens de leening van 75,000,00 is 72,548,49
te zamen voor een kapi
taal van ƒ153,000,00 ƒ148,051,26.