1867. ,V. 51. VRIJDAG 5 JULIJ. 548te Jaargang. «c* avsnt;-esp— PLAATSELIJK BESTIM VAN GOES. SCHUTTERIJ. PUBLICATIE. WEEZEN-VERZORGING. UOESNCHE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. I'rijs per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentlën worden a 15 ct. de regel geplaotst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-0 regels a ƒ1,30, behalve het zegelregt. De inzending ran advertentifn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat dat de commissie tot onderzoek der redenen van vrijstelling en uitsluiting van de schutterlijke dienst voor dit jaar, ingevolge art. 15 der wet op de schut terij, van den 11 April 1827 zamengesteldhare zitting zal houden ten raadhuize dezer stad, op Vrij dag 12 Julij 1867 des voormiddags ten elf ure. Wordende degenen welke vermeenen redenen tot vrijstelling of uitsluiting aan. die commissie te kun nen voordragen aandachtig gemaakt op de navolgende bepalingen van Z. M. besluit van den 28 Junij 1828 (Staatsblad no. 42). Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal mogen worden verleend aan personenwelke in de art 3 en 4 der wet niet worden opgenoemd, of die zich in de daarbij omschreven gevallen niet be vinden. Art, 10. Aan personen die voorgeven met ziekten of gebreken behebt zijn, zal geene vrijstelling wor den verleend op vertoon van attestenmaar zullen de zoodanigen worden onderzocht door de genees- en heelkundigen bij de commissie. Hij, die buiten staat is voor de commissie te verschijnen, zal in zijne woning worden onderzocht. Art. 11. De onvoorwaardelijke vrijstelling op grond van ziekten en gebreken, zal alleenlijk mogen worden verleend op grond van de zoodanige, welke in het reglement op het onderzoek der manschappen bij onze beschikking van den 25 Maart 1862, staatsblad no. 34, vastgesteld, worden opgenoemd als voor de dienst volstrekt buiten staat, of een volstrekt of betrekkelijk onvermogen tot de dienst daarstellendenaar welk laatste de commissie vooral met bijzondere oplettend heid onderzoek zal doen; zij die bij nummerver wisseling in dienst treden, moeten in alle opzigten gezond zijn, en vrij van alle gebreken. Art. 12. Als geestelijke bij de onderscheidene ge zindheden en als studenten in de godgeleerdheid zul len alleen worden vrijgesteld diegenenwelke als zoo danig volgens de verordening op het stuk der na tionale militie regt op vrijstelling van dienst hebben. Ter bekoming van deze vrijstelling zullen dezelfde bewijzen moeten worden overgelegd welke voor de dienst der Nationale militie worden gevorderd. Art. 13. De voorwaardelijke vrijstellingen, ver meld in art. 3 der wet sub. litt. e, g, li, h, l en ra, zullen alleenlijk mogen worden verleend ingeval de belanghebbenden de volgende bewijsstukken overleg gen als e. de hoogleeraren en lectoren aan de hooge scholen, athenea en semenaria het besluit of de acte van aanstelling, of benoeming als zoodanig; g. de uit de dienst van den staat te lande of ter zee eervol ontslagene of gepensioneerde officieren: het eervol ontslag of de acte van pensioen. h. de officiereneervol uit de schutterij ontslagen wegens verandering van woonplaats het besluit van ontslag k. de broeder van hemdie reeds in persoon en voor zich zelve, bij de schutterij dient, behalve een schriftelijk bewijs van deze dienst door den kom- mandant der schutterij afgegeven, een schriftelijk bewijs van het plaatselijke bestuur, dat de dienende broeder met hem bij zijne ouders inwoont; l. die aangesteld zijn voor de dienst der nacht- of brandwachten en der brandspuiten een schriftelijk bewijs deswege van het plaatselijk bestuur; ra.de lijf- en huisbedienden: een certificaat van de persoon bij welken zij als zoodanig dienstbaar zijn gecertificeerd door het plaatselijk bestuur. Zij die voortdurend uit de armenkassen bedeeld of in armengestichten opgevoed en onderhouden worden, eene schriftelijke en door het plaatselijk bestuur gecertificeerde verklaring van bestuurders der gestichtenhoudende waarin de bedeeling be staat en sedert wanneer en op welke tijdstippen dezelve genoten is. Art. 16. Diegenen, welke voor de commissie van onderzoek niet opkomen, zullen gehouden worden geene redenen tot vrijstelling te hebben, en voor zooverre zij dienstpligtige nommers getrokken hebben, niet vallen in de termen van art. 3. der wet sub. a, b, c, l en m van art. 4, zullen zij bij de schutterij worden ingelijfd blijvende het hun evenwel vrij om hunne redenen tot vrijstelling in een volgend jaar te doen gelden. Terwijl diegenenwelke vermeenenop grond van art. 36 der wet, aanspraak te kunnen maken op overplaatsing op de reserve of finaal ontslag, mede verpligt zijn deze reclames bij voorschreve commissie, te doen gelden, met overlegging van een extract uit het stamboek der schutterij, bij welke zij gediend hebben of nog dienen. En aangezien die commissie mede bestemd is tot het onderzoeken der redenen van vrijstelling of uitsluiting, die de belanghebbenden ook na hunne inlijving hebben voor te dragen, (vol gens art. 19 van het koninklijk besluitvan den 22 Junij 1828, Staatsblad no. 42), zoo worden de genen welke bij de schutterij zijn ingelijfd en bij der- zelver afwezigheid hunne betrekkingenop die bepaling gewezen en aangemaand om indien zij aanspraak op vrijstelling hebben verkregen, met ovelegging van de gevorderde bewijzen voor de commissie te ver schijnen ten tijde en plaatse boven omschreven. En opdat niemand onwetendheid voorwende, zal deze worden gepubliceerd, geaffigeerd en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 29 Junij 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. GOES, 3 Juli 1867. OPEN BRIEF aan den WelEd. Heer J. A. GEILL Jr., Med. Doet., Nisse. WelEd. Heer! Met genoegen en belangstelling volgde ondergeteekende uw onderwerp geti teld: „Weezen-Verzorging," voorkomende in de drie laatste nommers der Goes sche Courant. Menigeen onzer landgenootenen onder die allen ook ondergeteekendezal u dankbaar zijn voor de juiste er. naar ik weet volstrekt niet overdreven schil dering van de „wijze 'waarop men gewoon is het kind, als het wees geworden „is, te behandelen." Nimmer hoorde ik van bestedingen van weezen, of ook ik dacht onwillekeurig aan de slavenmarkt te Paramaribo. Zeker is daarvan te lang gezwegen en i3 het meer dan tijd om iets te doen, ter afschaffing van die publieke „verkooping van menschen." Ook uwe bespreking van de gevolgen eener zoo verkeerde behandeling der weezen is juist. De toestand dier kinderen is gewoonlijk in alle opzichten be klagenswaardig. En daarom zijn dan ook de „wenken die in staat zijn het „ongelukkig lot onzer weeskinderen te verbeterenzeer gepast. Dat het vele wat gedaan wordt voor den ligchamelijken en geestelijken toestand der blinde heidenen, niet de vrijheid geeft om dien der weezen voorbij te zien, zal wel niemand u betwisten. Onze groote Heer en Meester, is ons dan ook voorge gaan met eerst den toestand Zijner landgenooten zich aantetrekkenhoewel Hij niet vergat ook buiten de grenzen van Zijn vaderland zich te betoonen als innerlijk met ontferming bewogen te zijn over de lichamen en de zielen der menschen. Uw plan tot oprichting van een weeshuis te Goes voor weezen van het plat teland, is heerlijk. En dat uw wijze, waarop het geld zal kunnen gevonden worden tot oprichting van zulk een gebouw, zal blijken juist te zijn, wil ik gaarne veronderstellen. Maar vergun mij eene enkele opmerking. Gij spreekt van George Muller te Bristol, die zooveel gedaan heeft, om het ellendig lot van weezen te verzachten. Van Francke te Halle, wiens plan, zoo jheerlijk uitgewerktgansch Duitschland tot bewondering noopt. En daarna spreekt gij van Nederland en van de Zeeuwen, alsof die nog volstrekt niets deden voor de weezen. Hierbij doe ik u de vraag: Zijt gij onbekend met de „Inrichting voor arme weezen" te Nijmegen? Ook daar staat sedert omstreeks vier jaren een weeshuis, door den heer J. van 't Lindenhout opgericht, waarin alle arme weezen geheel kosteloos worden opgenomen. Nu telt die inrichting reeds 130 weezen. En zoodra de nu in aanbouw zijnde huizen gereed zijn, zal dat getal zeer uitgebreid kunnen worden. Gaarne zal de heer van 't Lindenhout ook de Zuid-Bevelandsche weezen opnemen. Enkelen uit Zeeland (Breskens, Mid delburg) zijn daar reeds. Uw voorgesteld plan mag uitnemend zijn, maar zal geld kosten. De heer van 't Lindenhout, vraagt nietsneemt alle weezen (zoolang er ruimte is) gratis opmaar ontvangt elke kleine of groote liefdegave volgaarne. Zoo dus een of meer onzer dorps-armbesturen besluiten mocht de opvoeding der weezen aan den heer van 't Lindenhout toe te vertrouwen dan zal tevens elke liefdegift, voor die weezen bestemd, gaarne worden ontvangen, maar nim mer als vaste contributie. En hoe de toestand en de opleiding van de weezen te Nijmegen is? Liefst wil ik nu daarvan niet meer zeggendanhet weeshuis te Nijmegen staat voor eiken bezoeker open. 't Zou zeer raadzaam zijndat men eerst de inrich ting daar ging zienvoor dat men het besluit namom weezen daar te bren gen. En mocht iemand lust gevoelen om door middel van het gedrukt pro gramma kennis te nemen van de inrichting, gaarne zal ondergeteekende na aanvrage zorgen voor de toezending daarvan aan ieder die dit begeert. Mijn vraag aan u is dus: Wat is wenschelijkermet misschien veel zwa righeid een nieuw weeshuis te bouwen? of gebruik te maken van de Inrich ting te Nijmegen? Ik blijf met hoogachting UEds. Dnstv, Dien., N. de JONGE, Theol. Stud.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1