BINNENLANDSCHE BERICTEN.
iet driekleurige
docarilent'Oiet wasrateid, nwt/s lands heil, maar
eigen en partijbelan^feeefT zoeken te bevorde
ren. Men zal moeten erkennenen dat is het
voornaamstedat het nu evenzeer op nieuw
gebleken is, dat de reactionaire rigting, zelfs
na de vernieuwing der kamer met nieuw
bloeddaar slechts een zwakke steun kon vin
den dat wederom belangrijke maatregelen
waarop Java hoopte en die van groot belang
voor Nederland zijnop de lange baan werden
geschoven; en dat het bijna zouden wij
zeggen onmogelijk zeker zeer moeijelijk is
om met de koloniale kwestie tot een gewenscht
einde te komen. De geschiedenis der laatste
dagen is een nieuw bewijs, hoe onvruchtbaar,
ja doodelijk, de discussien over koloniale zaken
in de kamer zijn. De waarachtige specialiteiten,
die alleen bevoegd zijn om óver de zaken van
Java te oordeelen, kunnen den strijd over de
ware regerings-beginselen voor Indie, zoo doende
nooit ten einde brengen. De stem der onbe
voegden, wier geleuter, hoe vaderlijk hetzij,
allen verveelt, beslist en de gevolgen zul
len leeren tot wiens schade.
Als het ministerie eerlijk voor de waarheid
wilde uitkomenmogt het nu wél in zwarten
lijst de getuigenis afleggen voor de natie: de
krachtige regeringde bestendiging van rigting
is door de September-agitatietot oiis leedwe
zen, niet verkregen- Waartoe, zoo vraagt
het volk waartoe heeft nu al die onrust gediend?
GOES; 1 Julij 1867.
De eerste kamer heeft, in de vorige week
hare werkzaamheden hervat. Na kennisneming
van al de ingekomen stukken en ook van de
wets-ontwerpendie door de tweede kamer be
reids zijn aangenomenheeft zij hare afdeelingen
zamengesteld en zijn in dezen de werkzaamhe
den aangevangen.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft,
in hare zitting van Vrijdag, beraadslaagd over
de artt. van het wetsontwerp houdende be
palingen omtrent de heffing en de verzekering
van den accijns op de binnenlandsche suiker.
De meeste artikelen werden zonder discussie
goedgekeurd. Nopens sommigen had discussie
plaats. Verschillende amendementen werden
voorgedragenwaarvan de meeste werden ver
worpen. Op art. 14 werd door den heer Guljé
voorgesteld, om 1 te doen slaan op het
geheele art. 13. Dat amendementdoor den
minister bestreden, werd aangenomen met 29
tegen 18 stemmen.
Op art. 73 heeft de heer van de Putte een
amendement voorgesteldstrekkende tot bij
voeging datindien de fabriekant eenige door
de administratie goedgekeurde pers en rasp in
hetzelfde vertrektot het uitsluitend gebruik
van de ambtenaren beschikbaar steltde proeven
met de in het vroeger art. bedoelde werktuigen
worden genomen. Over dit amendement staak
ten de stemmen30 voor en 30 tegenzoodat
morgen eene herstemming zal worden gehouden.
De beraadslagingen Vorderden tot art. 89,
waarop de minister eene bijvoeging voorstelde
van dezen inhoud: »de vennootschappen zijn
voor alle hunne beheerders en bedienden aan
sprakelijk op denzelffien voet als de fabriekanten.
Nog heeft de hfeer 'Fransen van de Putte
verlof gevraagd en bekomenom na afloop van
al de aan de orde gestelde wetsontwerpen ee
nige vragen tot het Kabinet te rigtenbetrek
kelijk het te volgen koloniaal Regeringsbeleid.
Zaturdag heeft de kamer het amendement
van de Putte verworpen met 31 tegen 23 stem
men en eene wijzigingdoor den heer van
Lijnden voorgesteld, goedgekeurd. Nadat nog
eene wijziging door den minister aangebragt
was werd de wet aangenomen met 42 tegen
11 stemmen.
Daarna is het traktaat met Groot-Brittannie
ter regeling der grensscheiding aan de kust van
Guinea aangenomen met 30 tegen 23 stemmen
en het handels- en scheepvaartverdrag met Oos
tenrijk, met algeniêene stemmen goedgekeurd.
Ter telegraaf). In de zitting der tweede kamer van
heden, zijn al de aan de orde gestelde ontwerpen van wet
aangenomen. Er werd langdurig gediscussieerd over
eene motie van den heer Godefroi om de verhooging van
hoofdstuk 8, (uitgaven voor achterlaadgeweren) uit
testellen tot dat de wet op de aanvulling der mid
delen zal ingekomen zijn. De minister van finantien
heeft die wet binnen weinige dagen toegezegd. Daarop
is de motie afgestemd inet 31 tegen 33 stemmen en
de wet aangenomen met 33 tegen 23. Morgen be
handeling der overige ontwerpen.
Het Dagblad, verhalende dat de N. Noord-
Brabandsche Courant voortaan slechts eenmaal
in de week zal uitkomenziet daarin een be
wijs, dat het publiek de radikale bladen niet
meer wil. Het vergeetals tegenhangermede
te deelendat de Oude Rotterdammer ook heeft
opgehouden te bestaanen dat dus Rotterdam
slechts door een liberaal blad in de journalis
tiek vertegenwoordigd wordt.
In een Belgisch blad wordt eene uitvoerige
beschrijving gegeven van een togije, door eenige
onzer naburen, naar ons eiland gxmaakt. Daarin
wordt hoogen lof toegezwaaid aan Z.-Beveland
en aan deszelfs bewoners en breed uitgeweid over
de voortreflijkheid van onzen landbouw. De
schrijver meent den grond van dat welvaren
te mogen stellen daarin, dat alle Zeeuwen een
goed lager onderwijs genieten en hij noemt de
school het schoonste van een Zeeuwsch dorp. De
schrijver beweert verder, dat als een Zeeuwsch
pachter maar eene of twee tonnen gouds bezit,
hij niet zeer rijk heet en dat men hier spreekt
van hen die 2030 tonnetjes bezitten. Of hij
dezulken ontmoette meldt hij niet, maar waarin
hij ook moge overdreven hebbenzeker sprak
hij waarheid als hij zeide Als de menschen
den beker van ellende, bijgeloof en onwetend
heid zullen geledigd hebben zullen zij mis
schien op 't leeren denken om vrij en geluk
kig te worden."
Uit Wemeldinge wordt ons van den 28 Junij
geschreven
Gisteren omstreeks 10 ure, 's avonds, terwijl
velen zich aan de kermisvreugd overgaven, barstte
er plotseling een hevigen brand uit op den
nieuwen dijk aan 't kanaal. Een groote plan
ken keet, voor herberg dienende en behoo-
rende aan C. Slokkers, stond in weinige mi
nuten in volle vlam. De spuit van 't gouver
nement ten dienste van 't kanaal, was het eerst
op het terrein daarna kwam ook die van
de gemeente.
Met vereen'gde krachten poogde men te
blusschen en vooral het naastaanstaande huis
van dhr. van Koppen te redden. Nadat Slokkers
boel omvergehaald was, gelukte dit dan ook.
Om ruim twaalf ure was men den brand meester.
Ware de wind wat Noord-Oostelijk geloopen.
al de gebouwen op den Nieuwendijk waren
afgebrand. Nu is het bij dit eene gebleven
maar dit is dan ook totaal vernield. De men
schen hebben zich geredalleen een hondje
is verbiand. Oorzaak onbekend de keet
was geassureerd voor ƒ1800,—.
Hoe ellendig het met het volksonderwijs in
Frankrijk gesteld moet zijn, kan men opma
ken uit de pensioenen die aan onderwijzers
verleend worden. HetBulletin des lois" maakt
in een zijner jongste nommers melding van
een onderwijzerdie 73 jaren oud en na 49
jaren diensttijd met een pensioen van 100 frs.
ontslagen werd. Een ander, een jaar ouder
Toen de edele menschenvriend George Muller, te Bristol, zijne berooeijingen
voor arme kinderen en weezen zoo- luide deed sprekenkon hij onmogelijk zich
voorstellendat zijne zeldzame opofferingen met zoodanige roem zouden bekroond
zijn gewordenals zijne groote inrigtingen thans verkregen hebben ofschoon met
niets begonnen en zelfs arm zijnde, de wereld nogthans met verbazing de rijk
dommen aanschouwtdie zijne menschlievende daden zijn te beurt gevallen.
En hoe ging het onzen armen maar braven Franke te Halle, toen bij door de
zucht gedreven, zijnen natuurgenoot tot hulp en bijstand te verstrekken om zich
het lot van armen en weezen aan te trekken, was ook zijn plan heilig, de uit
komst, zoo zigtbaar, doet den mensch opgetogen staan en Duitschlands sieraad
noopt hem tot bewonderingals hij het kleine begin met zulke groote gevolgen
bekroond ziet.
En mag Engeland en Duitschland zich op zulke heilrijke voortbrengselen der
menschenliefde beroemen, ons Nederlandsche volk sluit ook de ooren niet als
de noodklok luidten weet de goudladen te openen en de hand helpend toe
te reiken. Zou ons volk, zouden de Zeeuwen, wier stamhouders in de geschie
denis zoo edel gesignaleerd staan aangeteekend, de hardvochtigheid zoo verre
durven uitstrekkendat bij eene bede om hulpom eene gave der liefde, om
een huis te^bouwen waarin arme verlaten weezen, die anders als lastdieren in
het platte land hun droeyig leven voortsleurenopgevoed zooien kunnen wor
den zieb durven onthouden een penningske te storten? Neen, ik koester betere
gedachten van mijne natie en heb de zekere hoop, dat menschenvrienden zich
mijn ontwerp zullen aantrekken en door geoorloofde middelen ondersteuning zullen
schenkenom een plan te helpen verwezenlijken, dat nu nog tot het gebied der
fantasiën behoordmaarwordt mijn vurige wensch vervuldeenmaal zal tot
stand gebragt worden.
Ik wil dus aannemen, dat de publieke liefdadigheid door geschriften, concer
ten verlotingeninschrijvingen en collecten genoegzame gelden zal bijeen doen
stroomen om met de opbouw van ons weeshuis te beginnen voorttegaan en
te voleindigen.
Ik neemdat de ingenomenheid met ons gebouw van dien aard is dat het
ameublement ook niet achterwege blijft. Ik vertrouw ook, dat er menscben zullen
zijndiezoo als in den goeden ouden tijdbij testamentaire beschikking een
gedeelte van hun vermogen aan die edele inrigting zullen vermaken.
Ik stel verderdat gemeente- en armbesturen van hunne ingenomenheid zullen
doen blijken dat zij alle hunne weeskinderen naar ons huis zullen afzenden en
dat. zij van hunne vadertrouw getuigenis zullen afleggen door voor ieder wees
kind iets meer te zullen uitbetalen, omdat ze overtuigd zullen zijn, dat de kin
deren door eene degelijke opvoeding en liefderijke verzorgingen als met nuttige
kennis toegerust aan de maatschappij als flinke menschen zullen afgestaan worden.
Ik stel verderdat Noord- en Zuid-Beveland 35 gemeenten bezit, welke ieder 4
kinderen gemiddeld te onderhouden hebben|, hetwelk een getal van 35 maal 4=140
uitmaakt. Ik vlei mijdat de armvaders gaarne voor ieder kind 70 zullen
afstaan waarvoor ze alles ontvangen wat zij behoeven dat eene som vertegen
woordigd van 140 maal 70 9800 waarschijnlijk eene toereikende som om de
jaarlijkscbe uitgaven te bestrijden.
Zoo was mijn plan zoo heb ik gebouwd zoo zie ik mijn vurig gewenscht
plattelands weeshuis opgerigt. Daar zie ik onze lieve arme weezen in een hun
passend gewaad ons huis bevolken. Daar zie ik ze welgedaan door liefde van
een zorgende vader en liefderijke moeder wel te vreden vrolijk op de plaats
rondspelen. Daar hoor ik ze in hunne school onder opzigt van een degelijk
onderwijzer een heerlijk 3 stemmig lied aanheffen ter verheerlijking van hunnen
-groeten kindervriend. Daar zie ik ze bij paren des Zondags tempelwaarts voeren,
daar zie ik een ideaal verwezenlijkthetwelk het harte goed doethetwelk den
taensch tot sieraad verstrekt. Ziedaar mij in stellingen verdieptmij aan fan
tasiën overgegeven. En welk mensch fantaseert niet? Behooren de vervulling
mijner ideën of luehtkasteelenof zoo als men dezelve gelieve te noementot
de rubriek der onmogelijkheden Neen ik ben zeker overtuigddat ze voor
uitvoering vatbaar zijD als de liefdadigheid daaraan de hand wil toereiken.
Ik heb punten ter uitwerking aangebodende Christelijke zin zal dezelve in
uitvoering brengen.
Zietdaar lezersmijne gedachten ontwikkeldom het droeve lot eener klasse
van menschen op te beuren die onze deelneming ten volle waardig zjjn. Zietdaar
mijn geliefd troetelkind (mijne weezen-verzorgxng) uwer aller deelneming aanbe
volen, de wereld ingestuurd om een goed onderkomen optezoeken. Ik noodig
menschenvrienden uit mijne aangegeven ideën nader te wikken te wegen en te
bespreken, om ook met of zonder mij een vernieuwde plattelands weezen-her-
vorming te doen geboren woeden. Mogten mijne zwakke pogingen, welke ik
daartoe heb aangewendwelwillend gewaardeerd worden dan had ik een zeker
doel bereikt. En mogt mijne weezen-verzorging bij het beschaafde publiek, daar
ik voornamelijk op vertrouweene nadere overweging te beurt vallenen mogt
mijne kennis en voorlichting daarbij vereischt worden het zou mij tot eene stree-
lende zelfvoldoening verstrekken een werkzaam aandeel te mogen nemen in
eene zaak die ter waardering van het pronkstuk der schepping in het leven
is geroepen.
Ntsse, Junij 1867. J. A. Geill. Je.