inn. i\". 47. VRIJDAG 31 JIMJ. 54"" Jaargang. BINNENLANDSCHE BER1GTEN. *ss$- #.tyF"V r -tin <K^«« (iOESSCIIE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,55. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, linwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1,80, bebalve het zegelregt. He inzending ran advertentiën kan geschieden lot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave De minister van koloniën zit onzen conserva tieven bitter in den weg en schijnt toch maar niet te kunnen besluiten, om zijne plaats te ruimen. Vermoedelijk wacht hij den afloop der discussie over de woeste gronden-wet af, om daarnaar zijn besluit te bepalen en in zooverre staat hij boven zijn voorgangerdat hij liever moeijelijke dagen doorleeft en zijn woord ge stand doetdan dat hij ongeacht gedane be loften, slechts eigen rust of belang in het oog zou houden. Wij hebben nooit groote verwach ting gehad van een der specialiteiten, die dit vreemdsoortig kabinet vormen en zullen even min treuren, als er met de slooping een begin gemaakt wordt, zij het ook met de uitwerping van den heer Trakranen, maar daarom veree nigen wij ons niet met hendie nu allerlei smaadredenen den minister naar het hoofd slin geren en kennelijk het daarop toeleggen, dat de minister verlegen verdrietig of verwoed wij beslissen over zijne gemoedsstemming niet zijne portefeuille nederlegge om de conservatieven de gelegenheid te geven een bondgenoot ,pür sang in zijne plaats te stellen. Toen de heer Trakranen optrad hield men wel een slag om den arm, ten einde hem later te kunnen afvallen maar elke rede door hem uitgesproken was degelijk regt parlementair getuigende van groote tact enz.enz. Thans zijn zijne redenen zinledig en blijft hij beneden het peil van de laagst gestemde verwachting. De mannen van de kleur, die tegen hem hunne redenen rigtenzijn allen even welsprekend en verslaan hem met ieder woord. Kortom, als men het orgaan gelooven zaldan zat ligt nooit een onhandiger en onbekwamer minister aan de groene tafel en kan men slechts wen- schen, dat een nog treuriger nederlaag den val volkomen make van den man met wiens be noeming de natie nog voor eenige maanden werd geluk gewenscht. Doch 't is niet die wending in het oordeel der conservatieven en van het orgaan; 't zijn niet die smaadredenen van het Dagbladwaar aan wij reeds gewoon zijn waarop wij de aan dacht vestigen. Liever wijzen wij er op, hoe de loop der zaken in den laatsten tijd getuigt voor de onhoudbaarheid der stelling, dat de conservatieve rigting de redding van Nederland is. Aangenomen wat wij nog niet kunnen toestemmen dat Nederland werkelijk in een toestand verkeertwaarin dringend naar red ding moet worden uitgeziendan blijkt het wel dagelijks meer, dat van die rigting, voor dat doel, niets kan worden verwacht. Reeds hebben wij de sprekende bewijzen, dat zelfs de zoogenaamde redders, als zij geroepen worden de teugels in handen te nemen, al spoedig hunne beginselen verloochenenomdat zij de' overtuiging krijgen, dat zij daarmede niet re geren kunnen. Slechts een kleine hoop oudgas- ten houdt den strijd vol, maar de meerderheid gaatschoon uit verschillende beginselenmet de bekeerden medeen mogen deze ook daarom bloot staan aan de grievendste 'verguizingzij begrijpen toch dat het onmogelijk isom aan de eischen der conservatieve corypheën te vol doen. Men denke toch niet, dat het anders zijn zou, wanneer eens deze conservatieve bestrijders van den tegenwoordigen minister hem kwamen vervangen, en men houde vooral in het oog, dat, zoo eens de rigting van de kalfaanbidders op het kussen kwam en zich getrouw bleef, de ellende eerst regt zou beginnen. Doch wij loopen niet vooruit op de ontwikkelingen, die de naaste toekomst in haren schoot nog verbergt. Wij willen alleen constaterendat de gang van za ken de welsprekendste getuigenis is voor de waarheiddat men de natie misleiddetoen men haar voorspiegelde, dat met dit ministerie alles "gewonnen wasdat wij nog niets kunnen waarnemen van die zegeningendieboven alle verwachting, ons deel zouden worden. De partijdie het regeren mogelijk maken zou geeft zelve het bewijsdat zij noch bestemd noch berekend isom met hare beginselen het land te besturenzij wroet in hare eigene in gewanden, en al had zij hare onbekwaamheid nog niet boven alle bedenking verheven, hoe kan zij met krachtige hand regerenals zij hare vrienden verguist en hare aanvoerders uitwerpt. Men denke eens een oogenblik dat hoopje uit de kamer weg, dat alles beaamt wat de minis ters willen, en het kabinet bestaat niet meer; maar als nu ook die ja-broers wegvallenwat blijft er dan over van de snorkerijen, waarmede het land in beroering gebragt werden van de schoone woorden, waarmede partyzucht de on- noozelen gevangen heeft? GOES 20 Junij 1867. Dingsdag heeft de tweede kamer een aanvang gemaakt met de behandeling van de wet op de woeste gronden in Oost-Indie. De heeren Insinger, Wintgens en Rochussen hebben de wet bestredendie door den minister Trakranen werd verdedigd. De heer van der Huclit was de eenige sprekerdie verder de wet in be scherming nam en zelfs met ingenomenheid daarvoor sprak. In de zitting van woensdag heeft allereerst de heer Dumbar eene interpellatie gerigt aan den minister van binnenlandsche zakenbe trekkelijk het ongeluk, onlangs op den rijn spoorweg voorgevallen. De minister heeft een nader onderzoek daaromtrent niet noodig geoor deeld, maar naar aanleiding van eene vraag van den heer Godefroi gezegd, nader te zullen onderzoeken of er termen zijn, om de omstan digheden waaronder het ongeluk plaats had geregtelijk te doen onderzoeken. Daarop is de beraadslaging over de woeste gronden-wet voortgezet. Drie sprekersde heeren Saaijmans Vadervan Nispen en de Brauw hebben zich bepaald tegen de wet ver klaard; de heeren 's Jacob en Stieltjes waren het met de hoofdgedachte eens, maar zouden zich nader bepalen naar de meerdere of min dere wijzigingen, nog in de wet te brengen, ook de heer Keuchenius heeft zich zijne stem nog voorbehoudenmaar in eene zeer scherpe rede de houding van den minister hoogelijk afgekeurd, (Per telegraaf) Bij de voortzetting der discussie hebben behalve eenige re- en dupliekenvier nieuwe sprekers het woord gevoerdde heeren Bergman en Casembroot tegen het voorgestelde wets-ontwerp; de heeren Fransen van de Putte en Pijnappel voor. Aan den heer Bullert is verlof gegevenom op na der te bepalen dag eene interpellatie te doen over de toepassing der vreemdelingen wet. De leden van de Eerste Kamer der Staten-Ge- neraal zijn ter vergadering bijeengeroepen den 26 Junij a. s. De lijst der te behandelen zaken, in de zomer vergadering der provinciale staten van Zeeland, telt dit jaar maar 11 nommers waarvan het grootste deel betrekking heeft tot finantieele belangen. Onder n0. 6 komt voor eene mede- deeling betrekkelijk het vervaardigen eener nieuwe stoomboot voor de dienst op de Wester- Schelde. Voorts zullen ter tafel komen: een voorstel tot verpachting van het veer over het Sloe voor één jaar, en een ander omtrent de te heffen opcenten ten behoeve der provincie. Eindelijk moet eene keuze gedaan worden van een buitengewoon lid in het collegie van ge deputeerde staten. Eenigen tijd geleden werd ons, zoo schrijft de Arnli. Courant, uit Brussel gemeld, dat de Belgische regering geenszins voornemens is de Scheldezaak te laten rusten, niettegenstaande de rapporten der vreemde ingenieurs grooten- deels gunstig voor Nederland luidden. Die bewering wordt thans in zekere mate bevestigd, door de verschijning in de Etoile Beige welk blad dikwerf communiqués(zoo als het Dagblad zou zeggender Belgische regering ontvangt van eene beschrijving van den staat der werken voor de afdamming en van het nieuwe kanaal van Zuid-Beveland, aan welker slot wij het volgende lezen: »De afdammingskwestie kan men niet laten rusten, want bij de opening der kamers zal men een fait accompli voor zich hebben. Het is volkomen waar, dat de Nederlandsche gezant te Brussel onzen minister van buitenlandsche zaken heeft aangeboden gemeenschappelijke peilingen op de Schelde te doen, ten einde den staat van verzanding der rivier, als ge volg van de in aanbouw zijnde werken, te kunnen beoordeelenmaar dan zal het te laat

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1