VRIJDAG 14 JUNIJ. IMS?. 45. 54"e Jaargang. Bij dit nommer behoort een bijvoegsel. Bek.end.mak.lng, 'r- uoi.sscfm: couraivt. De uitgave «lezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prijs per kwartaal Ï,Ï5. fr. p. p. ƒ1,90. 1 r Gewone advertenliën worden a 15 et. de regel geplaafst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1,80, behalve het zegeiregt. De inzending ran advertentiën kan geschieden tot voor drie uren des namiddags op den dag der uitgare. BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan GOES, doen, naar aanleiding van art. 17 van het Brand reglement in deze gemeentete weten Dat het in den avond van Zondag den 17 dezer, bij gelegenheid van den jaardag der KONINGIN geoorloofd is VoetzoekersVuurpijlen en andere Vuur werken aftesleken doch uitsluitend op de Grootemarkt, de Vlasmarkt, de Beestenmarkt en de Groote Kaai en dat het verboden blijft dit elders te doen, zoo mede het schieten met KannonnetjesSnaphanenPis tolen Donderbussen en ander Geweer, op straffe bij voormeld reglement bedreigd. Gedaan te Goes, den 8 Junij 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. Boliciidm alt.in§. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, herinneren hiermede de ingezetenen dezer gemeente, aan het bepaalde bij Zijner Majesteits besluit van den 1 Augustus 1831, no. 72: dat de DANKDAG of GODSDIENSTIGE VIERING der OVERWIN NING te WATERLOO, altijd op den derden Zon dag der maand Junij van ieder jaar plaats zal hebben. En daar die heugelijke dag dit jaar invalt op den 16 der loopende maand, waarop over twee en vijftig jaren de zege op de velden van Waterloo is bevoch ten worden de ingezetenen uitgenoodigdom dien gedenkdag plegtig te vierenen de belangen van het Rijk en van het koninklijk Huis aan de goedheid des Ailerhoogsten optedragen. En opdat deze algemeen bekend zijzal dezelve worden afgekondigd en geplaatst inde Goessche Courant. Gedaan te Goes, den 8 Junij 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BoltoncTmaltiiig. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, verwittigen elk der daarbij belanghebbenden: lo. dat de alpkabetisehe naamlijsten van alle de per sonen die aan de loting van dit jaar voor de schutterij dezer gemeente moeten deelnemen, ter inzage van een iegelijk zullen liggen op het raad huis, van Maandag den 10 tot Maandag den 17 dezer loopende maand, van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure, ten einde een ieder in staat zoude zijn, om, ingeval hem op die lijst eenige personen of omstandigheden mogten voorkomen die op dezelve zouden behooren te worden aangeteekend of daarvan moeten worden weggelaten, zulks bij de met het opzigt over de loting belaste commissie ter kennis te brengen. 2°. dat de tijd tot de loting over den loopende jare is bepaald op Woensdag den 26 dezer maand, des voormiddags ten 11 ure, en dezelve zal plaats hebben ten raadhuize alhier. Gedaan te Goes, den 8 Junij 1867. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. Sedert ons laatste nommer in het licht ver scheen is door de tweede kamer een votum uitgebragtwaarover wij ons in hooge mate verheugen. Het was de vervulling van eenen wensch, onlangs door ons uitgesproken en door velen met ons gedeeld. Wij bedoelen de aan neming van het wets-artikelwaarbij bepaald wordtdat een vaste spoorwegbrug over den Moerdijk zal worden gebouwd. De groote meer derheid die zich in de kamer daarvoor ver klaarde is voor ons geen alles afdoend bewijs, dat het ministerie goed gezien heeft, maar wel de getuigenis dat de meerderheid der kamer het gevoelen deelde, dat het in het algemeen belang isom eene zoodanige verbinding van de provinciën Z.-Holland en N.-Braband daar te stellen. Vaderlijke bezorgdheid voor de schat kist moge gemeend hebben, dat men dit belang moest opofferen aan de YEees dat de kosten hooger kunnen loopendan zij nu geraamd zijn maar wij meenen beseheidenlijk dat deze vrees allerminst gelden mag als het eene zaak betreft, die juist op den stoffelijken vooruitgang en dus op de vermeerdering van iinantieele krachten van belangrijken invloed kan zijn. 'tWas dan ook niet alleen om dat onze pro vincie daardoor gebaat werd, dat wij de aan neming wenschten, maar veel meer, omdat wij van oordeel zijn, dat het verkeer en het gebruik an den spoorweg in het algemeen daardoor grootelijks bevorderd worden zal. Aangenaam was het ons, dat de raad onzer gemeente een parig van oordeel was dat men op de aan neming van het wets-ontwerp bij de kamer moest aandringen, want het bevestigde ons in de overtuiging, dat al wie het wel meent met Zeeland en ook met Goes begrijpen zou, dat het toekomstig genot van den Zeeuwschen spoorweg, daardoor zou worden verhoogd, dat alleen door deze wijze van verbinding ook voor ons het doel zou bereikt worden. Intusschen zullen velen met ons, met zekeren schrik vernomen hebbendat deskundigen meenendat het bouwen van de brug eene onmogelijkheid is. Reeds de twijfel daaromtrent zou elke tegenstand tegen het ontwerp regt- vaardigen en het zou waarlijk niet vleijend zijn voor het ministerie en voor de deskundigen wier advies het volgde als het bleek, dat zij een plan gevormd hadden dat onbereikbaar was. De schrik wijkt echter bij nader indenken, althans voor zoover die aanleiding vond in de mogelijkheiddat zoovele millioenen zouden worden verspild. Als het bouwen van eene brug over de Moerdijk eene onmogelijkheid is, dan behoeven de bezwaren van belemmeringen voor de scheepvaartvan hoogere kosten en minder goederenvervoer, niet bijzonder zwaar te wegen en had men misschien zelfs de vermelding daarvan kunnen achterlaten. En wat de on mogelijkheid zelve betreftwij bouwen wel eenigzins op het oordeel van velendie ook wel deskundigen kunnen heeten en op de ge tuigenis der ervaring dat wel grootere moeije- lijkheden overwonnen zijn dan die zich hier zullen voordoen. Bij al de hulde, die wij bren gen aan de naauwgezetheid der deskundige tegenstemmers, verblijden wij ons dus over de aanneming van het ontwerp, vertrouwende dat het werk tot stand komen zal, dat de opoffe ringen daarvoor zullen beloond worden en dat alzoo een nieuwe lauwer zal worden gehecht aan de kroon onzer beroemde technicidie zullen tot stand brengen, wat zelfs de eerste talenten op het waterbouwkundig gebied eene onmogelijkheid achtten. Bij de discussie over de Moerdijk-brug-kwes- tie heeft de heer Rochussen nog eens de bekende aardigheid gedebiteerd, dat in ons land zoovele millioenen aan openbare werken besteed zijn die alleen uit dat ellendig koloniaal stelsel in 's lands kas zijn gevloeid. Daarmede moet de roem van dat stelsel verheven worden, gelijk het een afkeurend oordeel inhoudt over elke poging om in dat stelsel verandering te bren gen. Vreemd genoeg zeide dezelfde spreker dat hij van de koloniën geene cadeaux ver langde voor den aanleg van Nederlandsche spoorwegen, want was deze laatste wensch wel gemeend dan moest de spreker zich ook niet beroemd hebben over het door hem voorgestaan stelsel, maar veeleer zijn leedwezen uitgedrukt, dat men reeds zoovele cadeaux aangenomen heeft. Maar als wij de mannen van het kolo niaal behoud aldus hooren spreken, als zij hunne geliefkoosde theorien willen aanprijzendoor te wijzen op de voordeelen daardoor verkregen, dan schijnen zij niet te gevoelen, dat juist die roem onze schande is. Hoe meer men opgeeft van de voordeelen, die de Nederlandsche schat kist getrokken heeft van den arbeid der Ja vanen, hoe luider men getuigt van het onregt hun aangedaan, die, welke aanspraak zij had den op eene menschelijke behandeling onzerzijds, slechts als werktuigen gebruikt zijn om ons te verrijken. Maar zoolang dat stelsel in stand blijft, dat het gouden kalf in omvang moet doen win nen, zoolang Nederland Java slechts exploiteert om er millioenen van te trekken, achtte men het niet zoo dwaas om die millioenen hier tot nuttige einden aantewenden of men zou, zooals uit de redenering van den heer Rochussen volgt, het batig slot moeten zoeken te behouden om er een nutteloos bezit van te maken. Waarlijk dat is het conservatief beginsel consequent doorvoeren en zoo wordt het voor de natie dui delijk wat de behoudsmaunen eigenlijk willen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1