DINGSDAG 4 JUNIJ.
54s" Jaargang.
1867. V.
GEMEENTE-BAAD te GOES,
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
g««c«
A Lip"- /<T-a /*- H
O I SM IIK <111 RWT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,55. fr. p. p. ƒ1,90.
liewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Oeboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels
a ƒ1,20, behalve bet zegelregt.
Be inzending van advertentiën kan geschieden lot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
OPENBARE VERGADERING
van den
ten raadhttize aldaar,
OP WOENSDAG DEN .5 J UN IJ 1867,
des avonds ten 7 tjre.
Punten van Behandeling
1. Mededeeling van ingekomen stukken.
2. Benoeming stembureau.
,3. Benoeming 2e hulp-onderwijzer openbare school
1^ klasse.
4. Aanbeveling hoofdonderwijzer openb. school 2ékl.
5. Herstel kerktoren.
6. In functie treding gemeente ontvanger.
7. Aanleg periodieke vèemarkten.
8. Verschikking overgangs- en admissie-examen
hoogere burgerschool.
9. Aanbeveling lid der commissie van toezigt mid
delbaar onderwijs, in plaats van den heer K.
Broes van Dort.
10. Staten oninbare posten hoofdelijken omslag en
I belasting op de honden.
j K
BoBoiidLmali xng.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente
Dat de PATENTEN over het dienstjaar 1S66 (loo-
pende van 1 Mei 1866 tot ultimo April 1867), aan
gevraagd gedurende liet vierde kwartaal van dat jaar
ingevuld gereed liggen en tot derzei ver afgifteter
secretarie zal gevaceerd wordenvan heden af tot
Dingsdag den 18 dezer, uitgenomen des Zondags,
dagelijks van des voormiddags negen tot des namid
dags twee ure.
Wordende de belanghebbenden vermaand, om die
afhaling iu persoon te verrigten en zich den bepaal
den tijd ten nutte te makenten einde van alle kosten
bevrijd te blijven, vermits volgens art. 7 van Zijner
Majesteits besluit van den 17 October 1820, de on
afgehaalde patenten of de afschriften van dezelve, door
eenen deurwaarder der directe belastingen, onverwijld
aan de patentpligtigen moeten -worden uitgereikt, tegen
betaling van tien centwaartoe dan ook den 19 Junij
en volgende dagen zal worden overgegaan.
Gedaan ten raadhuize van Goes den 3 Junij 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
h. c. PILAAR-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
GOES, brengen ter kennis van de belangheb
benden dat het Overgangs-eacamen der
Jjeerlingen van de Burger-Avondschool
in het openbaar zal gehouden worden in bet
Schoolgebouw op Zaturdag den 8 Junij e. k.
aanvangende des voormiddags te 9 uren.
Goes, den 8 Junij 1867.
Burgemeester en Wethouders vooraL
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
Het ministerie had grooten baastom de
wet op de schutterijen in behandeling te bren
gen zeker omdat zij vooraf begreepdat er
nog al wat aan te veranderen en te verbeteren
zoude zijn. Wij willen er geen verwijt van
maken, dat bet nu blijkt, boe onvolkomen de
ministerieele arbeid was, indien men ons slechts
het regt laat tot de -opmerking, dat wij zulks
niet mogten verwachten van een minister, die
sedert zijn optreden nog nimmer den mond
opende of hij gafvolgens het ministerieel
orgaan de doorslaande bewijzen van eene be
kwaamheid, een tactzooals nooit een ander
minister had bezeten. Weken zijn er noodig
om dit onderdeel onzer wetgeving tot stand te
brengenindien ten minste ten slotte de wet
doorgaat en door de eerste kamer ook aange
nomen wordt. Het werd niet alleen in de redactie
maar ook in beginselen niet,gnhelangriik gewij
zigd en het was duidelijk, dat de minister op
menig punt of geen eigen denkbeeld had of
zich gemakkelijk daarvan liet afbrengen wij
hebben zelfs de ongewone vertooning gezien
dat de regering eerst haar werk wijzigde in
den zin van hare bestrijders, om dan, als deze
den strijd opgaven, zich weder door anderen tot
hare oorspronkelijke redactie te laten brengen.
Wij gedenken bij dit een en anderhoe aan
de natie voorgespiegeld werd, dat dit ministerie,
met vaste beginselen, op volmaakte wijze ons
zou besturen dat hij de verkiezing voor de
kamer ons verzekerd is dat wanneer deze en
gene voortreffelijkheid maar in de kamer kwam,
een gouden eeuw voor ons zou aanbreken.
Zij zijn gekozen die onbekende grootheden
waarmede de regering vastheid krijgen zou en
inderdaad er is eene vastheid zoo als nooit te
voren namelijk aan de zetels in de kamer
die als het zoo voortgaat, het geheele jaar door
bezet zullen moeten blijven.
Er zijn er die de schuld der langdurige
beraadslagingen op de oppositie werpen en die
heimelijk verlangen zonden dat men maar op
goed geloof aannam. Zij schijnen echter te
vergeten, dat het hier eene wet geldt, die waar
lijk niet van ondergeschikt belang te achten
is. Zoo noodig het is dat de schutterijen goed
zijn georganiseerd om in tijd van nood eene
kracht voor de natie opteleveren, zoo noodzake
lijk is het, dat die schutterdiensten geene te
groote belemmering', geen te drukkende last zijn
voor zoovele burgers, die gaarne hun burgerpligt
vervullen,- maar voor wie dit immer met velerlei
opoffering gepaard gaat. Wetten, die geldelijke
lasten opleggen verdienen naauwgezette over
weging, maar niet minder de zoodanige, waarhij
de personen hunne vrijheid, hun tijd, hunne
krachten betrokken zijn. Wij meenen daarom,
dat de klagt onbillijk is alsof er te veel tijd
en zorg aan deze wet werd besteed, want indien
ieder slechts aan bet einde zocht te komen
zonder gezet en ernstig debat, overal zou later
bet verwijt vernomen wordendat men een
vrij algemeen belang aan den spoed opgeof
ferd bad.
Toch vleijen wij ons nietdat de betwiste
wet, na al den arbeid daaraan besteed, als een
model zal kunnen gelden. Wetten die op zulke
wijze tot stand moeten komen, zijn nog nimmer
onder de goeden gerangschikt kunnen worden,
en bij velen zal wel de wensch zijn opgerezen,
dat men lievernn het toch reeds zoo lang
geduurd had, nog wat meer tijd had genomen
om wat goeds te leverendan een werk te
gevenwaarvan het gebrekkige door geen be
roep op urgentie kan worden goed gemaakt..
GOES, den 3 Junij.
Nadat de Tweede Kamer in hare zittingen
van Donderdag en Vrijdag eenige artikelen der
schutterij wet behandeld en aangenomen had,
werd Zaturdag de beraadslaging voortgezet, meer
bepaaldelijk over de amendementen, door den
heer Geertscma voorgesteld, strekkende, om het
mutueel appèl van de vonnissen der schuttersra
den in het ontwerp optenemen. De minister van
binnenlandsche zaken heeft hij herhaling het
voorgedragen hooger beroep bestreden. Toen
heeft de heer Godefroi een sub-amendement
voorgesteld tot betere regeling van het appèl.
De heer Geertsema heeft zich met dat sub
amendement vereenigd. Daarop werd het nieuw
artikel 238 door den heer Geertsema ingediend,
in omvraag gebragtdat het beginsel van het
appèl inhield. Er verklaarden zich 28 leden
voor en 28 tegen dat artikel, zoodat de stem
men staakten en de beraadslagingen tot maan
dag moesten worden verdaagd. De voorzitter
gaf te kennen, dat de herstemming zou plaats
vinden dadelijk bij de opening der zitting. Er
waren 12 leden op bet oogenblik der stemming
niet tegenwoordig, omdat de stemming spoedig
na de gewone pauze plaats vond en die leden
nog niet ter vergadering waren teruggekeerd.
(Per Telegraaf.) Bij de tweede kamer is heden
ingekomen het traktaat van handel en scheepvaart
met Oostenrijk en het onlangs te Londen gesloten
traktaat betreffende Luxemburg. De heer van der
Maesen wenscht overlegging van meerdere stukken tot
toelichting der zaak. In de eerstvolgende vergadering
zal aan den minister van buitenlandsche zaken, de
vraag daartoe worden gerigt. Daarna is de beraad
slaging over de schutterij wet voortgezet en bepaal
delijk over de vraagomtrent het al of niet instellen
van een mutueel appel. De heeren van Lijnden
GoltsteinVaderBergmanen de minister bestrijden
dit beginsel, dat door de heeren Geertsema, Godefroi
en Thorbecke, verdedigd wordt. Het amendement Geert
sema, waarover Zaturdag de stemmen staakten en dat
door het ministerie ernstig bestreden wasis ander-